hoi123 tipte me Oil of Every Pearl's Un-Insides om vervolgens een verzengende, maar heerlijke review te schrijven van
mijn tip. Dan zit het me blijkbaar automatisch in de vingers om net zeer positief te doen over zijn aanbeveling, zodat het zeker niet lijkt op een afrekening. Daarvoor wordt nog een afgehakt paardenhoofd geregeld. Hij eindigde zijn beoordeling (lees: veroordeling) met de volgende zin:
en ik verwacht ook geen hoog cijfer voor SOPHIE dus dan staan we quitte
En daar heeft hij deels gelijk in.
Quitte kunnen we niet staan, want zo ellendig vond ik dit niet. Maar SOPHIE doet wel heel erg haar best om het me moeilijk te maken. Het bevat in theorie alles waar ik geen weg mee kan: een popplaat die niet gaat voor catchiness, maar gaat voor futuristische geluiden. Ik ben per definitie niet voor futuristische ongein. Ik ben een oude ziel. Of een nerd die geen nieuwe geluidjes aankan. Da's te moeilijk, weet je.
Is het trouwens wel een popplaat? Valt het niet meer onder de brede waaier aan electronicamuziek? De Schotse artieste doet uitgebreid aan sfeerschepping die heel ambient-ig aandoet, al dan niet aangevuld met weggeproducete vocalen. Ongeveer de helft van de plaat draait erom om ons mee te slepen naar haar eigen universum waar het niet helemaal feestachtig aanvoelt. Ze spaart kost noch moeite om niet catchy te klinken. Helaas laat het mij warm noch koud. Twee keer 'noch' op korte tijd. Oude ziel, he.
Het wordt een stuk leuker als het tempo er wat meer inslaat en plaat inzet op luider spektakel. Al kietelt het mijn andere frustratie met de plaat. SOPHIE verslikt zich voor mij namelijk in het moeilijk doen en vergeet daarbij iets te maken wat gewoon leuk klinkt. Het werkt enerverend. De harde inslag in Ponyboy is wel leuk, maar de zang kan het niet waarmaken. Faceshopping gaat wel iets beter, maar weet ook niet te blijven hangen.
Extra frustrerend wordt het dan als ze de plaat afsluit met twee monsterlijk goede nummers waarop de gehele formule wél klopt. Immaterial is een popbanger die mijn hoofd doet gaan als een bobblehead. Fantastische koortjes die een lekkere dance-beat voorgaan, afgewerkt door een schitterende zangprestatie. Zo'n radionummertje die de plaat verlicht en ook de score voor mij omhoogtrekt. Net zo veel als het eerste deel van de afsluitende kolos die Whole New World is. Met een verrassende finesse weet ze de heerlijk industrieel getinte beat meester te maken. Afwisselend spacey en knetterend. Vuurwerk. Om die reden kan ik Oil of Every Pearl's Un-Insides niet doen flessen, hoe aanlokkelijk de eerste 80 procent van de plaat het ook maakt. Algemeen gezien is het een plaat die zo bijzonder goed kon zijn, maar het over het grootste gedeelte niet waar maakt.