The Young Gods wisten hier erg veel indruk te maken met het zwaar onderschatte T.V. Sky, waar ze de elektronische noise mixen met Industrial soundscapes. Net een stukje minder opgefokt dan hun tijdsgenoten, en misschien juist wel daardoor een stuk interessanter. Met de lang gerekte songs leunden ze tegen de jaren zestig psychedelica aan. Helaas hadden ze de pech dat op dat moment alles gedomineerd werd door de Amerikaanse grunge en andere hardere gitaarbands. De eigenzinnigheid van de Zwitsers werd wel algemeen gewaardeerd, maar ze bleven steken in de achterhoede. Opvolger Only Heaven gooide er nog meer dance invloeden tussen, maar vervolgens werd de aandacht voor dit drietal steeds minder. Na een stilte van bijna tien jaar zijn ze nu weer terug aan het front met het overtuigende Data Mirage Tangram. Natuurlijk zijn ze een stuk ouder geworden, en werden er in het verleden meer compacte nummers tussen gestopt. Hedendaags is de aandacht meer gericht op de opbouw, waar er langzamer naar een climax wordt toegewerkt. Het op korte termijn explosief willen knallen is er niet meer bij; verwacht geen hitgevoelige tracks als Our House, Gasoline Man en Skinflowers. Wat hebben ze dan anno 2019 te bieden?
Nou, meer dan genoeg! Zeer overtuigend worden we mee gevoerd met de opbouwende ambient soundscapes van Entre en Matière. De evolutie van The Young Gods gaat terug naar de meer aardse klanken, en daaruit volgt het scheppingsverhaal van deze Zwitserse Goden. Waar God er blijkbaar zeven dagen voor nodig had, voldoet hier hetzelfde aantal minuten. Zorgvuldigheid is hier het codewoord, en wat zou dit met de juiste belichting live een prettige trippende ervaring zijn. De fluisterende vocalen van Franz Treichler laten al direct zijn gebleven veerkracht horen, die gevolgd wordt door de aangename kenmerkende gitaarsamplers. Door het trage verloop is er meer ruimte voor de dreiging, die zich sluipend openbaart. De beats van drummer Bernard Trontin lijken het over te nemen, maar de interruptie maakt daar vervolgens onverwacht een einde aan. Een warmmakertje voor wat zal volgen?
In ieder geval nog niet bij Tear Up the Red Sky. Als een net geoliede machine lijkt deze met fusion voedende track op gang te komen. Stroperig als een nog niet voltooid in ontwikkeling zijnde proces. En dan na drie minuten begint het gewelddadig goed te lopen. Het geknetter van metaal op metaal geeft aan dat ze zeker nog niet afgeschreven zijn. Maar waarom vervolgens weer die rem er op? Zo heerlijk als ze tegen het eind weer vol in de versnelling gaande in het rood belanden. Dit is het geluid waarop de liefhebber hoopt, al laten ze die kant nog maar minimaal horen. De donkerheid van Figure Sans Nom roept door de zware bas en lichte synth klanken van Cesare Pizzi de sfeer op van de pompende licht pulserende postpunk van de jaren tachtig. Treichler lijkt zich op de achtergrond warm te lopen met slecht verstaanbare spirituele vocalen. Als een boxer die voorbereid is om de ring te betreden. Hopelijk kan hij een flinke linkse hoekslag uitdelen en het muzikale geweld nog incasseren. Hier lijkt daadwerkelijk iets te gebeuren, maar wanneer is dat moment er?
De rommelige overgang naar Moon Above krijgt een vervolg van een log optredende Trontin, die moeite lijkt te hebben met het treffend raken van zijn drums. Als een cyber western vervolgen de geluidscollages die rond zweven zonder zich ergens aan te kunnen hechten. Maar het gitzwarte gevoel waarin de band lijkt opgesloten wil wel triggeren. Werd er voorheen erg terug gegrepen naar de psychedelica van The Doors bij All My Skin Standing hoor je meer het experimentele van Pink Floyd en krautrockers Can terug. De sound is moddervet als een bedwelmend moeras, en hier weet het vanaf de eerste secondes volledig mijn aandacht te trekken. Op het moment dat je dreigt weg te zinken in een eindeloze trip, wordt je wakker geschud door de harde scheurende gitaarsamplers. Dit weet zelfs het geweldige Summer Eyes te evenaren, en op langere termijn waarschijnlijk zelfs te overtreffen. Dit is de reden waarom The Young Gods nog steeds mee telt. Dit geeft hun eigenzinnige genialiteit aan. Het was eventjes afwachten, maar dan wordt je ook rijkelijk beloond. En dan zelfs zonder de aanwezigheid van de vocalist.
Nog nagenietend van deze aangename shocktherapie, ben je nog niet helemaal klaar voor het verdere verloop. Het zweverige You Gave Me a Name gunt je wel de kans om hier volledig van te herstellen, en net als bij Figure Sans Nom lijkt de inspiratiebron in de wave van de jaren tachtig te liggen. Zeker als hier nog de gejaagde felle gitaarakkoorden aan toe gevoegd worden. De spanning die in het eerste gedeelte van de plaat pijnlijk gemist wordt, is in het tweede stuk helemaal terug. Ook de onvoorspelbaarheid van Everythem, die je opzuigt als een defect zuurstof apparaat mag hier aangenaam op aansluiten. De adembenemende hoogtes van het Zwitserse landschap met de dodelijke kou en verborgen sneeuwwitte dieptes zouden hiervoor centraal kunnen staan. Ergens in de verte is het gevaar van overspelbare lawines aanwezig. Ondanks de vele vraagtekens die de eerste tracks oproepen, weten deze pioniers nog steeds te komen tot indrukwekkende resultaten. De extra lagen laten zich bij meerdere luisterbeurten pas goed openbaren.
The Young Gods - Data Mirage Tangram | Alternative | Written in Music - writteninmusic.com