De laatste tijd ook al die single 'Alsof' van De Toegift gespot op de Vlaamse Radio? Je ook ineens geconcentreerd op dat stemgeluid afsof je ergens een vertrouwde Boudewijn De Groot ontwaarde en bovendien iets dat zo etherisch luisterde alsof zelfs 'Lucky Man' van Emerson, Lake and Palmer opdook? Inderdaad en bovendien een sterk nummer is dit 'Alsof', een aandachtstrekker. Maar dan toch altijd maar een fractie in het grotere betoverende geheel van 'kleine auto, grote hot wheel', het tweede bevallige, excentrieke album van het Nederlandse... De Toegift.
Dat De Toegift bestaat pas sinds 2022. In Vlissingen beslisten hoofdman Maxim Ventulé en zijn vrienden toen al gauw, onder invloed van die prachtige Broeder Dieleman trouwens, om maar beter over te schakelen naar een Nederlandstalig repertoire. Bleek ook een gouden keuze. Hun erg bejubelde titelloze debuut uit 2023 sloeg direct aan, incluis hun begeleidende live-performance-act vol subtiele zacht sferische pop en met toetsen van jazz en folk.
Op dat nieuwe album staat dit 'Alsof' overigens nog stijlvol vastgeklikt aan het superkorte 'II' dat die song meteen sierlijk laat uitdoven in transcenderend meeuwengekwetter van ergens aan het winderig Zeeuwse zandstrand.
Blijken er eerder zelfs nog twee singletjes van 'kleine auto, grote hot wheel' onopgemerkt je recencent te zijn gepasseerd. 'Odysseus', een aardig futuristisch walsje en een poging van Maxim Ventulé om van het verleden los te komen, over een Odysseus die even zijn odyssee vergeet en zich met de vlinders in zijn buik liever bij zijn liefdes in het nu wil ophouden. Daarna ook nog het passende 'Liefde Is Lang', schitterend nummer, een Nederlands The War On Drugs doortikkend op drumcomputer en een met violen en dwarsfluitjes heerlijk fladderend poplied dat zich gezwind op het ritme van een vrolijke kindertrein aantrekt.
Tenslotte werd ook het vreemde eendje in de bijt, 'Ýparxi', vooruitgeschoven. 'Ýparxi', met weer bevallige dwarsfluit, wolken van in het heelal uitdijende electronicanevels en fluitiste Carmela Michailidis die in haar fluisterdroom, jawel, terug bij het prille begin van haar bestaan in Griekenland belandt en daar vervolgens, net als in Ventulé's song 'Odysseus', weet los te laten. Zalig en schemerachtig als een Air-song, maar dan helemaal atypisch in 't Grieks aanschurkend bij het hart van de plaat. De lyrics dus desnoods maar even opzoeken en google-translaten, het helpt.
Maar daarmee zijn de mooie stukjes van de taart nóg verre van uitverdeeld. Het nostalgische 'Saponaria', een volpoëtisch hartsnummer, waarbij op zachte gitaartokkels Ventulé's gedachten Spinvisgewijs van bij het saponaria-bloemetjesdekbed van zijn lief teruggaan naar de dekbedstof met toevallig dezelfde dessin waarvan zijn mama de gordijnen maakte. Of 'Samen Zacht', vol breekbare poëzie, een lange zachte slowsong op een tapijtje van strijkers. Een heel ander, ook welkom kleurtje dan op het palet, het lekker catchy op punkparlando swingende 'Á': áaa, alle hens aan dek daar en spetterende actie!
Mooi, tijd voor een filmisch interludium nu: 'I' komt ertussen met een idyllische dwarsfluitsoundscape en wel een die net zo mooi klassiek gearrangeerd klinkt als in Morricone's 'The Mission'. 'Nieuweweg', een ander juweeltje van synthsgedreven, dromerige artpop, vanzelfsprekend ook over het bestaan. Onmiddellijk daarna 'Dichtbij, Veraf', in zijn fluwelen lounge-sound beladen zang en aangenaam fluit- en gedempt slagwerk.
De trage pracht van ', even', een vlakbij de grond zwevende pianosong sluit af. Opnieuw wordt het als een moderne Boudewijn De Groot filosoferen tot de morgen opkomt. Ook Melanie De Biasio's nevelige succesplaat 'Il Viaggio' is weer even hartverwarmend dichtbij.
Het album 'kleine auto, grote hot wheel' is op die wijze een fris feeëriek project opgevuld met alle gevoeligheden van een bende hevig door art en performance gegrepen kunstacademici (Ventulé) en conservatoriumstudenten (Michailidis en Vervuurt). Zes perfectionistische jongelui bijna die als een hechte vriendengroep coöpereren, elkaar de ruimte geven en hun muzikaal opzet doen uitmonden in een samenhangend geheel waarin de songs de kapstokken zijn waaraan hun individuele levens zijn opgehangen.
Het fraaie, zachte tot iel opgaande stemgeluid van Ventulé drijft boven de fantasierijke, dromerige, intimistische sound. Het is bij wijlen allesbehalve hapklaar, vol als het zit van avontuurlijke contrasten. Maar eenmaal ingedaald ervaar je van die complex fonkelende gevoelsmuziek zoals ook Damien Rice of Patrick Watson die maakten, met de weerhaakjes van Bon Iver, Bonny Prince Billy, Spinvis of Melanie De Biasio.
Een aantrekkelijk album kortom dat baadt in welige klanken vol fluiten en violen maar evengoed drumcomputers, blije bliepjes en andere vreemde electronics. Geluid dat net als het timbre van de titel als een clair-obscuur een evenwichtsoefening maakt tussen hoop en liefde enerzijds en meer zwaarmoedigheid anderzijds. Een waar genot voor de fijnproever dus en een hoogtepunt om helemaal te ontdekken.
Band:
Maxim Ventulé - zang, gitaar, piano e.a.
Tom Gudde - gitaar, piano e.a.
Jorie Slagmolen - bas, gitaar, zang
Hester Julia Voddé - viool, samples
Carmela Michailidis - dwarsfluit, zang
August Vervuurt - drums