In tijden van isolatie moet een mens zich maar enigszins bezig houden. Daarom ga ik de komende tijd zo nu en dan besprekingen plaatsen van albums uit de wat minder goed ontvangen en minder besproken periode van ''The Boss''. Van de week daagde mij namelijk dat ik na het uitkomen van de Album Collection, Vol. 2 [1987-1996] eigenlijk nooit meer echt aandachtig naar een Springsteenalbum uit die periode heb geluisterd, terwijl de remasters naar mijn idee toch wel iets beter klinken dan de oorspronkelijke producten. Waarschuwing vooraf. Dit wordt een meanderende longread. Een gewaarschuwd man telt voor twee.
Ik begin maar bij Human Touch, want chronologie is ook zo wat. Volgens vele fans van de man zijn meest beroerde album. Persoonlijk zou ik die titel liever vergeven aan Working on a Dream, of nee, beter nog aan High Hopes, maar Human Touch kan best meedingen om die titel: het is zeker geen hoogtepunt in 's mans carrière. An sich is dat zonde, want het had een goed project kunnen worden. Ook als je weet in wat voor een product het heeft geresulteerd. De voortekenen waren eigenlijk wel goed. Springsteen nam Tunnel of Love – formeel gezien nog een E Street Band product, maar praktisch een solo-album – immers ook al op als puur studioproduct en dat is zeker niet mislukt. Een erg introspectief album en dat uitte zich ook in de opnames. Het meeste spul speelde hij zelf op synths en (bas)gitaren in en verschillende bandleden werden slechts sporadisch de studio ingevlogen om kort een riedeltje te spelen. Dat duidde er reeds op dat Springsteen een beetje moe werd van het schrijven van muziek waarin per se een orgeltje of saxofoon op te horen moest zijn. Hier wilde hij terug naar de basis en simpelere gitaar-georiënteerde rockmuziek maken met de nodige soul, gospel en country-invloeden. Dat de E Street Band opzij werd geschoven na 2 lange slopende tournees in '88 is wat dat betreft niet geheel verrassend. Een scheiding enerzijds en het starten van een gezin anderzijds nog niet eens meegewogen.
Human Touch is ergens net zo goed een puur studioproduct als Tunnel of Love dat is. Het duurde bij Human Touch echter wat langer voordat het eindproduct gereed voor verkoop was omdat er lang werd getwijfeld over welke nummers op het album zouden moeten komen. Gedurende 2 jaar werden er opnamesessies gehouden met een aantal befaamde studiomuzikanten (waaronder Jeff Porcaro, Randy Jackson en voormalig E Streetlid David Sancious die een paar verwaarloosbare keren opduikt), enkele respectabele soulzangers van weleer (Bobby King, Bobby Hatfield en Sam ''zonder Dave'' Moore) en Roy Bittan – naast Patti Scialfa – de enige overgebleven E Street rakker. De rol van Bittan is naar mijn vermoeden vrij groot geweest bij deze opnames; hij is co-producer, schreef een paar songs en we weten van The River (met Little Steven als co-producer) en bijvoorbeeld The Rising dat andere producers een aardig stempel weten te drukken op Springsteen's albums. Dat is ook waar het op dit album finaal misgaat. De productie en de sound. De studiomuzikanten leveren prima werk af en weten bij vlagen de songs wat identiteit te geven, maar zelfs met de E Street Band had je hier geen hoogtepunt mee gecreëerd.
Het album klinkt ontiegelijk gedateerd. De gitaren roepen eerder associaties op van KISS op hun gladde eind jaren '80 producties; de drums klinken als tinnen blik; de synth fills zijn fouter dan fout; op de meest rare momenten worden vage rimboegeluidjes uit de nieuwste-van-de-nieuwste-hipperdehippe-synthesizer ingezet en de mix is aalglad. Nu waren Born in the USA en Tunnel of Love ook al ontzettend afhankelijk van hun synthesizer gedreven geluid, en op Tunnel of Love werd zelfs met de drumcomputer gekloot, maar hier zijn echt verkeerde keuzes gemaakt. Misschien een beetje zwaar om dat Bittan, ten dele, aan te rekenen, maar het gekozen geluid van zijn keyboards op de hierna volgende tour verraden wel dat Springsteen en hij kennelijk een fascinatie hadden voor dit specifieke type fills in die tijd. Helaas.
Dan de songs. Dat is nogal een mixed bag. Springsteen geeft tegenwoordig aan dat hij heeft getracht om voor de verandering ''happy songs'' te schrijven en geeft toe dat hij simpele nummers schreef die puur voor live-optredens zijn geschreven. Volgens mij is dat maar half waar, want ik hoor bij vlagen wel degelijk een serieuze en geïnspireerde artiest. Ik hoor dikwijls country-invloeden opduiken (Bruce begint hier met twang te zingen, iets dat hij daarna nooit meer helemaal is verloren – en laat zijn gitaren ook constant 'twangen'). Invloeden die op Tunnel of Love ook veel naar boven komen. Ik hoor hoofdrollen voor de achtergrondzang (met doo wop en soul passages), iets wat tijdens de navolgende wereldtournee met de achtergrondkoren en gospel-rendities ook nadrukkelijk naar voren kwam en ook weer voortborduurt op ideeën van de Tunnel of Love Express Tour. Ik hoor ook persoonlijke songs; waar hij voorheen schreef over fictieve personages lijkt hij hier steeds vaker over zichzelf te schrijven. Over depressie, over het ontsporen van zijn privéleven, het ouder worden. Iets wat op Lucky Town nog veel duidelijker blijkt.
Zoals eerder gezegd had het album best perspectief. Bij een tweetal benefietconcerten in 1990 (The Christic Shows – ken je ze niet? Zoek ze rap op!) speelde hij nieuw materiaal van de Human Touch sessies. Akoestisch zonder al die irrelevante opsmuk. Een countrysong in de geest van Jimmie Rodgers, dat ook nog eens dient als schunnige tribuut aan zijn vrouw (''Red Headed Woman''), een ode aan zijn moeder verpakt in een countrysong met de nodige twang (''The Wish''), een dreigende song in de stijl van Tunnel of Love (''When the Lights Go Out'') en een drietal songs dat uiteindelijk wel op het album zou komen. Alle songs werden, terecht, met groot enthousiasme ontvangen door het publiek. Speelde hij op de eerste avond nog maar twee nieuwe ''probeersels'', op de tweede avond was het zelfvertrouwen alweer toegenomen en waren dat er al zes. ''57 Channels'' was een gevaarlijke rockabilly track, ''Soul Driver'' werd met spaarzaam gitaarspel bijna schreeuwend gebracht (en voelt haast als voorbode voor The Seeger Sessions en Hard Times) en ''Real World'', met een autobiografische tekst die de nodige emotionele lading heeft, als gepassioneerde pianoballade. Had ik die avonden in het publiek gezeten, dan had ik zonder twijfel wederom een essentieel Springsteen album verwacht.
Zoals we inmiddels weten is dat het niet geworden. Er staat de nodige filler op Human Touch waarmee live flink geknald moest worden, maar wat uiteindelijk maar weinig gespeeld werd (''The Long Goodbye'', ''Gloria's Eyes'', ''All Or Nothing At All''). Liedjes die niet slecht of goed zijn, maar wat identiteitsloos. Er staan twee gênante drollen op genaamd ''Real Man'' (zelfs door Springsteen met enige gene geïntroduceerd tijdens een concert in 1992) en ''Man's Job'', die niet alleen aalglad, maar ook armoedig geschreven zijn. Human Touch kent liedjes die in hun gestripte oerversies prachtige krachtige songs zijn, maar met alle opsmuk aan kracht inkrimpen (''Real World'', ''Soul Driver''). Desniettemin staan er op deze plaat ook songs die toch bijzonder goed gelukt zijn. De titeltrack is een gedreven lied, machtig gezongen om als luisteraar heerlijk mee te blèren, dat ontaard in een heerlijke eruptie van gitaren, drums en gekreun. ''With Every Wish'' is om onnavolgbare redenen volledig genegeerd door Springsteen in al die jaren, maar dient met haar subtiele trompetspel als indrukwekkende opvolger van ''Meeting Across the River'' (1975). ''57 Channels'' is van harde rockabilly track getransformeerd naar een een sterke, verrassend cynische, aanklacht tegen massaconsumptie – in een tijd dat een aanklacht tegen massaconsumptie nog sterk kon zijn. ''Roll of the Dice'' is een swingende soulvolle niks-aan-de-hand song die later op tournee werd uitgebreid tot Solomon Burke gospelmedley en ten slotte is er nog het hoogtepunt ''I Wish I Were Blind'' – een uiterst gevoelige en meeslepende countryrocker met een tekst die het George Jones niet had misstaan te zingen.
Al met al een album dat misschien iets te overdreven verguisd wordt, maar waar zeker het een en ander op aan te merken is. Waar The Boss normaliter kritische keuzes maakt over het selecteren van songs voor het uiteindelijke album, is hij hier niet kritisch genoeg geweest. Hij had makkelijk de helft kunnen schrappen. Misschien had hij uiteindelijk maar een tijdje extra in de studio moeten blijven om van Human Touch en Lucky Town één album te maken. Toch verhoog ik mijn cijfer naar een 2,5*, want eerlijk is eerlijk; op een select aantal stinkers na zijn de songs helemaal niet zo slecht of ongeïnspireerd. Ze lijden alleen aan de klinische productie en zijn in essentie gewoon wat simpeler dan dat we van The Boss gewend zijn.