Voor mijn gevoel vond Mando Diao op dit album z'n definitieve draai.
Ik zie hierbij als het ware een welbepaalde fysieke situatie voor me. De heren zitten rond de tafel en draaien alle klassieke popsingles die ze kennen: de Beatles, de Stones, de Kinks, de Who, de Small Faces… ongetwijfeld zijn er nog wel een paar meer, maar om de één of andere reden kom ik uit bij (1) Engelse bands uit (2) de sixties die (3) powerpop maakten.
En vervolgens maken onze Zweedse vrienden een lijstje van alle klassieke trucs die ze in die singles tegenkomen: zúlke koortjes, zó'n intro, zó'n gitaarsolo, zó'n basloopje, zó'n orgelarrangement, zúlke geluidseffecten, zó'n gebruik van een effectpedaal, zó'n orgeltje, zó'n orkestarrangement, zúlke manieren om nummers op te nemen… Een enorm lange lijst met honderden slimmigheidjes.
En die lijst zie ik zo duidelijk voor me omdat het wel lijkt alsof ze de nummers die ze voor deze plaat componeerden hebben volgestopt met de trucs die ze in hun lijstje hebben gevonden. Vrijwel elk nummer zit propvol met muzikale riffs en hooks en contrasten die me doen denken aan de klassieke popsongs uit de jaren 60, alles perfect ingepast en met de juiste eerbied gebracht.
Het is ondoenlijk om een compleet overzicht te maken van alle momenten waarop ik opveerde met het euforische gevoel van "Ja, dat is hier nou precies het juiste muzikale effect, dat is echt zó perfect gevonden, dat moet inderdaad zó en niet anders, o wat is dat geweldig!" Maar als ik een aantal momenten zou mogen opsommen : het "YEAH! YEAH! (yeah! yeah!)"-koortje op God knows, het nèt iets langer wachten bij het laatste "She said she didn't want your…… LOOOOOVE!" plus het sixties-drumritme op Clean town, de vertraging bij het derde couplet en refrein plus het zingen van een alternatief couplet ("Honey I love you like the summer falls…") over het eindloopje van You can't steal my love, de achterstevoren-gitaarsolo op Annie's angle, de accenten van de invallende slaggitaar in de tweede helft van het intro plus het "Come on!"-koortje op If I leave you, het zachtje Beatleskoortje in het refrein en vóór de solo ("Though it's been far away") op White wall en de fantastische Hammondsolo op All my senses – allemaal perfect.
Natuurlijk is het niet zo gegaan. Voorop staan drie kwaliteiten die samen de unieke eigen inbreng van deze band vormen: een vrijwel eindeloze voorraad ijzer- en ijzersterke melodieën, twee leadzangers met allebei een krachtige en persoonlijke stem, en een grenzeloos enthousiasme en spelplezier. Bovendien denk ik op geen enkel moment: o, dat is wel héél erg gejat van specifiek de Kinks, en dát is een typisch Who-effect, en daarbij hebben ze íéts te goed geluisterd naar Steve Marriott… Het is gewoon hun liefde voor klassieke powerpop die ze steeds belijden en die in al hun arrangementen te horen valt, en gecombineerd met een enorme creativiteit en inventiviteit leidt dat tot de perfecte powerpopsongs.
Maar als ik zulke muziek zou maken zou ik van deze plaat een lijstje gaan aanleggen.