In de zomer van 1972 was Status Quo dankzij manager Colin Johnson overgestapt naar het Vertigolabel, mede omdat de band als een albumgroep wilde worden gezien; zo valt te lezen in biografie XS All Areas (2004) van Mick Wall. Quo was toe aan zijn vijfde album en kreeg alle productionele vrijheid. Met als gevolg
Piledriver, hun stevigste tot dan toe.
Afgelopen vrijdag bezocht ik met mijn jongere broer een concert van coverband
Status Quotes in Fluor, Amersfoort. Mensen die denken dat een coverband als deze overbodig is omdat het grote Quo nog altijd tourt, vergissen zich lelijk: in het kader van 60 Years Quo speelden de vier Nederlanders minutieus en rauw in hoog tempo klassiekers uit de periode 1968 – 1980, met díe jongehondenenergie die het grote voorbeeld eigenlijk al vanaf 1982 kwijt is. Alsof je
Piledriver hoort, waarvan uiteraard ook werk werd gespeeld.
Tijdens het concert herinnerde mijn broer me eraan dat ik de elpee rond 1983 op zijn verzoek voor hem had gekocht; ikzelf was inmiddels overgestapt op metal, maar hij nam het Quostokje over. Wat ik me nog wél herinner, is dat ik enigszins beduusd constateerde dat dit stúkken harder was dan de platen waarbij ik was ingestapt, vanaf
Rockin’ All over the World (1977).
Op
Piledriver (een term uit het worstelen) staat voor het eerst de slaggitaar vooraan in de mix, wat in bijvoorbeeld
Paper Plane (een Britse #8-hit met Kerst ’72) en
Oh Baby een gitaarmuur oplevert die me deed denken aan Black Sabbath.
Mijn broer heeft vierentwintig jaar in een Ver Buitenland gewoond, waar concerten van westerse bands schaars zijn. Voor hem was dit coverconcert dus dubbel genieten, waarbij de biertjes extra lekker smaakten. Tijdens deze flashback viel ook hem op hoe rauw Status Quotes speelde. Veel van de klassiekers worden nét een tikje sneller gespeeld dan op de plaat, zoals Quo indertijd ook deed als de groep op de planken stond. Dichterbij de sfeer van het Status Quo in de jaren ’70 – ’81 kun je niet komen. Dat de drummer minutieus de typisch swingende en groovende stijl van John Coghlan kopieert en de gitaristen hun gitaargeluiden exact zoals voorheen Quo laten klinken, maakte het feestje alleen maar groter. Kortom, hardrock met bállen. Zoals op deze plaat: snelle songs, harde shuffle-boogierock en langzame, intense blues.
Bij mijn recensie van voorganger
Dog of Two Head schreef ik dat die plaat de laatste is met sixtiesinvloeden. Dát klopt niet: ik was vergeten dat op
Piledriver de heerlijke ballad
A Year staat. Een liedje dat klinkt alsof het van hun debuutplaat uit 1968 komt. Toch is er een groot verschil: de productie is direct, recht voor je raap; het galmeffect op de zang is verdwenen. Die andere ballad
Unspoken Words is trouwens ook lekker in dat bluesjasje.
Rick Parfitt speelt net als op de vorige plaat enkele pianopartijen. Hij wordt daarin bijgestaan door de Engelse sessiemuzikant Jimmy Horowitz, die later zou meewerken aan albums van onder andere Thin Lizzy (
Night Life) en Rod Stewart (
A Night on the Town).
Piledriver kent geen zwakke momenten, al vind ik de ene song beter dan de andere.
Roadhouse Blues is extra relevant omdat dit het lied is waardoor Quo in 1970 op het idee kwam om boogierock te gaan spelen, toen ze de reactie zagen van het publiek in een Duitse discotheek. Desondanks hoor ik liever de eigen composities op deze klassieker.
Op streaming staat de special edition uit 2014, met daarop enkele interessante toevoegingen, zoals het nodige livewerk. Inmiddels kost deze cd-versie een bescheiden fortuin.
Dankzij Status Quotes weet ik weer hoe wild en energiek het Quo in die dagen was. Of, zoals een fan het vrijdagavond keer op keer luid riep als weer zo’n klassieker was voorbij geknald: ‘Leuke plaat!’ Mijn broer en ik waren het volledig met hem eens, reden om
Piledriver nog eens extra te draaien en de klaphoes liefdevol te bekijken. Want uiteraard heb ik 'm inmiddels ook zélf.