Van Bill Callahan hoorde ik voor het eerst muziek in 2009. Zijn toen uitgekomen plaat ‘Sometimes I Wish We Were An Eagle’ heb ik destijds enkele keren beluisterd, maar daarna eigenlijk niet meer. Recentelijk heb ik deze plaat dan herontdekt, en ondertussen ook aangekocht op CD, want laten we wel wezen; het is een pareltje.
Ik was dan ook benieuwd naar het dit jaar te verschijnen ‘Apocalypse’, de moeilijke opvolger. Nou ja, moeilijk? Voor een man die al eventjes actief is in de muziekwereld (hij heeft nu drie platen uitgebracht onder zijn eigen naam, daarvoor werkte hij onder het mooie pseudoniem “Smog”), zou dat geen probleem mogen zijn. Toch is ‘Apocalypse’ niet helemaal wat je ervan zou verwachten, en dat bedoel ik niet eens in negatieve zin; Callahan doet gewoon wat ie wil, hij is een vrij eigenzinnige artiest. De voorganger is één van de mooiste platen van 2009, vol met fantastische liedjes (probeer ‘Too Many Birds’, ‘Eid Ma Clack Shaw’ en ‘Faith/Void’ maar eens uit, mensen), en bovendien ook nog eens een coherentie om U tegen te zeggen. Wat hij op ‘Apocalypse’ heeft gedaan, kan je bestempelen als iets heel anders, maar in een bepaald opzicht is het dan ook weer een logische opvolger.
‘Apocalypse’ kent zijn hoogtepunten in het begin en aan het eind. ‘Drover’ is een geniaal nummer, ik heb dit jaar nog geen betere opener gehoord. De herkenbare stem van Callahan komt meteen binnenvliegen. De drums zwellen aan wanneer dat nodig is, een frivole viool weerklinkt op de achtergrond. Callahan doet het geluid van een cimbaal na. Het refrein komt aanzetten, en je hoort dat dit groots is. In zijn betrekkelijke eenvoud. Callahan is de veedrijver in dit verhaal, en dat is niet altijd even gemakkelijk. “One thing about this wild, wild country; it takes a strong, strong; it breaks a strong, strong mind”.
‘Baby’s Breath’ is vooral tekstueel interessant, want muzikaal vind ik het toch een pak minder dan de opener. Callahan is een prima tekstschrijver, die op een treffende manier beeldspraak gebruikt. Het nummer verandert meermaals van tempo, maar slaagt er desondanks niet echt in om me te begeesteren. Dan slaagt ‘America!’ daar wel in, al is het maar omwille van het afwijkende karakter van de song. Een vuige gitaar, een naar de wereldmacht Amerika snerende Callahan, en dan plots een speels riedeltje. De gitaar mag ook eens gieren, wat niet veel gebeurt op deze veelal ingetogen plaat. Een leger countryzangers wordt aangehaald, en andere messcherpe zinnen als “Well everyone’s allowed a past they don’t care to mention” en “And it can get tense around the Bible Belt” geven aan dat Callahan zijn land niet op elk vlak steunt, wat nog een understatement is. Naar mijn mening is zijn kritiek raak, en geeft het een goeie beschrijving van een arrogante, naar macht snakkende supermacht, met een verleden van intolerantie en haat.
‘Universal Applicant’ is geheel anders qua sound; een fluitje, een bas en een rustige gitaar leiden Callahan in, die kalm begint te zingen. De drums klinken een beetje jazzy, net als het subtiel op de achtergrond aangeslagen pianootje. Het nummer brengt de nodige rust na een nummer als ‘America!’, maar is toch wat saai. Ludiek moment: nadat Callahan het heeft gehad over “a flare gun in my hand; I point it straight and point it high; to the universe it applies”, doet hij een poging om dat geluid te imiteren. Bill Callahan is van geen grapje vervaard, wat aangeeft dat de man goed kan relativeren; jawel, de wereld loopt op z’n eind, maar laten we toch ook nog eens wat lachen.
Met ‘Riding For The Feeling’ begint een wel erg straf tweede deel van de plaat. Mooi stukje akoestische gitaar, gecombineerd met piano om Callahan’s stem bij te staan, waarna de elektrische gitaar invalt (zij het met een zeer spaarzame bijdrage). “Riding for the feeling, is the fastest way to reach the shore; on water or land” zingt Callahan, wat ik een erg mooie en rake zin vind. Dit nummer staat eigenlijk bol van de mooie lines, lees ‘m er maar eens op na, fantastisch! Wat dacht je van “With intensity, the drop evaporates by law; in conclusion, leaving is easy; when you’ve got some place you need to be”? Op het einde mag de elektrische gitaar nog even wat prominenter op de voorgrond treden, maar al bij al is dit een heerlijk rustig nummer, dat je 6 minuten beklemt en ook na tig luisterbeurten niet loslaat.
Daarop volgt het korte ‘Free’s’, dat ik stiekem het leukste nummer op de plaat vind. Let wel: niet het beste. Het klinkt heerlijk luchtig, met Callahan die, zoals een user al wist op te merken, gewoon in je huiskamer lijkt te staan fluiten. Het pianoloopje dat meermaals gebruikt wordt, gecombineerd met de jazzy drums zorgt voor een sfeertje dat je 3 minuten in vrolijkheid op z’n Callahans onderdompelt. De tekst kan bestempeld worden als een soort filosofie over vrijheid. Erg interessante tekst, waar je een geheel eigen interpretatie van kan geven.
En dan, de monumentale afsluiter ‘One Fine Morning’. Alles komt bij elkaar, dit is het punt waar Callahan naar toe heeft zitten schrijven. Het draait allemaal om zijn persoonlijke Apocalyps. Piano en akoestische gitaar vormen een magisch duo, Callahan zingt alsmaar stiller, alsof hij langzaam wegvalt. Apocalyps.. “No more drovering”; het openingsnummer is verleden tijd. Het is tijd om te ondergaan. Om te lijden, in waardigheid. Niet alleen: “When the earth turns cold; and the earth turns black; will I feel you riding on my back?”. Het is niet van willen, het is van moeten: “I am a part of the road; the hardest part”. En zo kan je enorm veel uit die tekst halen, wat mij betreft genoeg wil zeggen over het talent dat Callahan heeft. Hij spreekt je niet als menigte aan, maar hij spreekt je aan als individu. Je leest zijn teksten, je hoort zijn muziek, en je voelt het. Voor even ga je geloven dat dit speciaal voor jou gemaakt is, omdat je jezelf er zo in terug vindt. Dat is de kracht van Callahan.
In mistige tonen loopt de afsluiter naar z’n einde, alles wordt stil, ikzelf ben het al een tijdje. Een plaat die, ondanks de overeenkomsten in bepaalde nummers qua stijl, vele gezichten heeft. Die gezichten laten zich nooit tegelijkertijd zien, maar doen een beroep op je geduld als luisteraar. Geef je over aan de muziek, aan Callahan, en ervaar de pracht van dit album.
4 sterren