menu

Beirut - The Rip Tide (2011)

mijn stem
3,71 (296)
296 stemmen

Verenigde Staten
Folk
Label: Pompeii (I)

  1. A Candle's Fire (3:19)
  2. Santa Fe (4:14)
  3. East Harlem (3:59)
  4. Goshen (3:20)
  5. Payne's Bay (3:48)
  6. The Rip Tide (4:26)
  7. Vagabond (3:19)
  8. The Peacock (2:26)
  9. Port of Call (4:21)
totale tijdsduur: 33:12
zoeken in:
avatar van aERodynamIC
4,0
Ruim een half uur nieuwe Beirut. Het is niet veel maar het lijkt wel of steeds meer artiesten afstappen van lange albums die maar blijven gaan en kiezen voor kort maar krachtig.
En dat is The Rip Tide toch wel (overigens waren de eerste twee albums ook niet zo lang). Ook de hoes is er eentje van 'laten we het simpel houden', iets wat we vaker tegenkomen de laatste tijd lijkt het wel.
Over het gebodene kan ik kort zijn: het sluit prima aan op de voorgangers maar om nu te zeggen dat het nog verrast. Nee.

Het is meer van hetzelfde en het lijkt of de stekeligheden er een beetje uit zijn. Dat is niet erg, want het zijn stuk voor stuk mooie liedjes en ik ben blij dat het album kort is omdat het daardoor zijn charme wat beter weet te behouden. Die lengte maakt zelfs de kracht deze keer.

Met The Rip Tide laat Beirut zien een gevestigde naam te zijn en blijven en zal hij er niet veel nieuwe zieltjes mee winnen maar er ook niet veel verliezen denk ik.

De versies die nu op het net rondgaan laten vaak het nieuwe nummer 'Port of Call' horen i.p.v. 'Cuixmala'. Op dit moment is mij nog niet helemaal duidelijk hoe dat nu zit maar daar zullen we snel achter komen denk ik zo.
Ook de hoes zie je terugkomen in verschillende kleurstellingen (groenig en bruinig). Voorlopig gaan we maar uit van de versie die de site van Beirut zelf aangeeft (maar waar ik het lettertype minder scherp vind uitkomen, dat terzijde). Dat geldt ook voor de verwarring rondon Cuixmala / Port of Call (of zou het gewoon hetzelfde nummer zijn?).

Fijn plaatje, leuk om weer wat nieuwe nummers aan de collectie toe te voegen en meer niet. Ik ben nog niet uitgekeken op Beirut leert deze nieuwe worp me in elk geval.

4,5
Zijn vorige album, dat de stemming na het eerste succes toch wat temperde, blijkt geen negatieve spiraal te bevatten, The Rip Tide is vanaf het begin af aan dan ook weer een warme, zonnige zomerdag, samen met vrienden, lachende gezichtjes en af en toe een moment van bezinning. De muziek brengt je naar een andere plek op deze aardbol, en mijn hersenpan heeft de beschikbare geheugenplekjes voor nieuwe muziek gelijk uitverkocht. Tip: ga niet snel, tussendoor, luisteren of The Rip Tide iets voor je is. Ik zie het al voor me, snel even in de trein, of tijdens de file. In de pauze snel de iPod in. Nee, bewaar hem voor die ene avond dat je even niets te doen hebt. Sluit ramen en deuren, telefoon uit, televisie uit, The Rip Tide aan: genieten!

De nummers die ik toch het vaakst luister zijn tot nu toe
5. Santa Fé
4. Vagabond
3. The Rip Tide
2. Port of Call (Cuixmala?)
1. East Harlem

Alhoewel eenieder van 1 t/m 4 ook op plaats 1 had kunnen staan.. Moeilijk. Hoewel muziek zich altijd lastig laat classificeren, vind ik het nog lastiger bij Beirut. Het heeft een soort ongrijpbaarheid van een nieuw kaliber. Ik vind mijzelf dan ook echt niet in hetgeen gezegd wordt: 'een tussenproject'? Dit album is wat mij betreft in perfecte harmonie. Mocht het een tussenproject zijn, wat mogen we in de toekomst dan nog verwachten.

avatar van midnight boom
4,0
The Rip Tide is het derde album van de "Balkan-Folk" band Beirut. De band onderleiding van het (nog steeds) piepjonge muzikale brein Zach Condon doet op the Rip Tide precies waar ze goed in zijn. Dat kunstje deden ze echter ook al op debuutalbum "Gulang Orkestar" en "The Flying Club Cup". Wat de muziek van Beirut zo bijzonder maakte, was de compleet unieke sound die ergens zweefde tussen Folk, Balkan, Wereld en Indie muziek. Een aantal jaar terug werkte dit verbluffend. Anno 2011 ken ik het bijzondere recept wel, en is het niet meer zo bijzonder en verassend als ten tijde van de eerste twee albums.

'Maar is 'The Rip Tide dan niet de moeite waard?' The Rip Tide is zeker wel de moeite waard. Ook al is de 'goude' formule inmiddels iet minder 'goud' kleurig, de negen liedjes op The Rip Tide zijn van hoge kwaliteit. Stuk voor stuk luisteren ze erg lekker weg en bevatten ze zowel mooie melodien als instrumentatie. Ook is de muziek iets toegankelijker geworden, dat bevalt goed. Vroeger was een heel album van Beirut moeilijk om in te komen. Bovendien lag de muziek na een nummer of 3 op het randje van saai. Dat is met The Rip Tide helemaal over. Opener A Candle's Fire zet meteen de goede toon. East Harlem werkt aanstekelijk vrolijk. Titelnummer The Rip Tide is een bescheidde hoogtepuntje. En de Trompet van Condon blijf ik geweldig vinden. Het album duurt erg kort, iets meer dan een half uurtje. Dit kan gezien worden als een nadeel. Ik zie het echter als een voordeel. Het album heeft in mijn ogen de perfecte lengte, en is kort en krachtig en "to the point" Dit maakt het album een prettige luisterervaring.

The Rip Tide is meer van hetzelfde en niet verassend of bijzonder. Dit maal staan de kwaliteit van de liedjes op nummer een. Dit maakt het album een fijne (en verslavende) luisterervaring. Je kan dit album eigelijk zien als een stap achteruit maar tegelijkertijd een stap vooruit. En weet je... stiekem vind ik dit de beste Beirut tot dusver!

Verdomt lekker plaatje!

van: Daan's Muziek blog: Beirut - The Rip Tide - daanmuziek.blogspot.com

avatar van RoyDeSmet
3,0
Ik kon Beirut eerder nog niet. Ik vind deze plaat echter wel lekker klinken en hij is ook tamelijk toegankelijk meen ik, hoewel ik tot wat meer ontoegankelijkere muziek ook wel makkelijk toegang vind.

Dit album klinkt direct goed en de eerste nummers nodigen uit om meer te luisteren.
Het gebruik van de blazers kan ik heel erg waarderen.
Favorieten van mij zijn:

1: Payne's Bay
2: A Candle's Fire
3: Santa Fe
4: Port Of Call
5: The Peacock

avatar van JoostBo
4,0
In tegenstelling tot vorige albums heeft Zach Condon dit keer het album opgenomen met zijn gehele band. Bij de vorige albums speelde hij alles zelf in. Maar Condon is tegelijkertijd te streng geweest: zijn criteria voor deze plaat was om niet meer dan vijf instrumenten gebruiken per nummer. Daardoor kent The Rip Tide geen gekkigheden. Als je graag meebralt met de nummers van Beirut, kan deze plaat een kleine teleurstelling zijn. Maar de teksten zijn persoonlijker dan ooit, met het titelnummer als beste voorbeeld.

4,0
De release van The Rip Tide kwam voor mij totaal onverwacht. Ik was Beirut ondanks het hele goede The Flying Cup Club een beetje uit het oog verloren. Toen ik een paar dagen terug echter even de releases van de afgelopen tijd aan het doorspitten was sprong deze echter wel in het oog. Beirut had op mij een relatief goede indruk achtergelaten met dat vorige album, maar het bleef echter wat ongrijpbaar, het was een album dat ik heel goed vond maar tegelijkertijd nooit heb begrepen.

The Rip Tide brengt verandering in mijn visie op deze band. Dit album kent wat meer energie dan het vorige, gelijk al te merken in A Candle's Fire, een vrolijk nummer vol energie waarin de stem van Zach Condon vaak op het randje van vals balanceert. Iets wat bij deze muziek wel opvalt, maar gelukkig niet irriteerd. A Candle's Fire geeft de sfeer van het gehele album heel goed weer.
Dit wordt doorgezet in Santa Fe, waarna er een meer ingetogen koers wordt gevaren, iets wat zeker niet minder mooi is. Het probleem is wel een beetje dat het wat meer van hetzelfde wordt. Het zijn allemaal goed in elkaar stekende liedjes, goed uitgedacht maar helaas pakt het vanaf The Rip Tide niet meer zo. Het zwaartepunt in het album is duidelijk aan het begin gelegd waardoor de concentratie later wat afneemt.
Ik wil Payne's Bay er echter nog wel even uitlichten. Het gebruik van de fanfaremuziek vind ik hier best wel gedurfd. Het voert heel erg de boventoon, erg goed gedaan, maar de vocalen maken dit nummer er helaas niet beter op.
Het probleem in Payne's Bay, de herhaling en de moeite die het kost om erbij te blijven zetten zich helaas door in de rest van het album. Stuk voor stuk goede nummers, zoals ik al zei goed uitgedacht, maar het is maar goed dat het album niet zo lang duurt. Het wordt voor mij wat eentonig en saai helaas.
De uitzondering is gelukkig het nummer Vagabond, iets van de klasse van het begin komt hierin terug. Niet alle energie komt voor eventjes terug maar wel een groot deel.

Het ijzersterke eerste deel geeft echter toch een hele goede meerwaarde. A Candle's Fire en Santa Fe zijn misschien wel de beste nummers van Beirut tot nu toe. Samen met de rest van de eerste helft en Vagabond komt dit album dan toch tot een goede score. Beirut kan nog wel een aantal jaar mee wat mij betreft.

4*

avatar van AOVV
3,5
Beirut is terug van weggeweest! Een openingszin die enig enthousiasme doet vermoeden, en dat is dan ook het geval. Beirut weet mij al van het prille begin te bekoren, en bracht met ‘The Gulag Orkestar’ en ‘The Flying Club Cup’ twee bijzonder sterke platen uit, die bol stonden van de muzak- en Balkaninvloeden. Daarna bleef het een tijdje vrij stil rond Zach Condon, de man achter Beirut. Er kwam nog wel een dubbel-EP, maar die heb ik vreemd genoeg links laten liggen. De stilte is nu eindelijk voorbij, want met ‘The Rip Tide’ heeft Beirut een derde plaat aan z’n oeuvre toegevoegd. En dat het alweer een goeie plaat is, zou niemand mogen verbazen.

Deze plaat is meer als groep opgenomen, wist Condon te vertellen naar aanleiding van de release. Je kan het er wel aan horen, het geluid is een beetje compacter, maar ‘The Rip Tide’ is vooral weer typisch Beirut. Al moet ik zeggen dat het een stuk minder muzakinvloeden bevat. 9 lekkere popsongs, opgesmukt met de charismatische stem van Condon. Ook de gouwe ouwe pot met strijkers en blazers is weer flink opengedraaid.

Het begint meteen erg goed met ‘A Candle’s Fire’, een opener waarvan menig bandje alleen maar kan dromen. Prachtige melodie, erg uitnodigend om mee te zingen, warm accordeongeluid (denk ik?), en een sterke tekst. “Light a candle’s fire; carries a good name; what would you ask the campfire?; that scares me just the same; and knew you had it all along; an endless need for games; don’t forget a candle’s fire; is only just a flame” klinken de openingsregels, en we weten al meteen dat het een gezellige plaat zal worden.

‘Santa Fe’ is een heerlijke single, maar kan me op het album zelf vreemd genoeg iets minder overtuigen. Je hebt nummers die beter zijn op zichzelf, en vervagen in het geheel, en dit is er één van. ‘East Harlem’ is gebaseerd op ‘Spanish Harlem’ van Ben E. King. De twee titels zijn eigenlijk zelfs synoniemen, ze slaan beide op een wijk in New York. Dat Condon iets met plaatsnamen heeft, weet u ongetwijfeld nog wel. Het misschien wel meest bekende nummer van Beirut is namelijk ‘Nantes’, een stad in Frankrijk.

‘Goshen’ is wat meer ingetogen. Opgebouwd rond een mistroostige piano, met Condon’s stem die er als een wenteltrap omheen draait. Langzaamaan komen andere instrumenten inzetten, eerst blazers, daarna tromgeroffel. Het tromgeroffel zwelt aan, en de blazers verlenen het nummer een statig einde. Knap, hoe zo’n simpel nummer je kan raken. ‘Payne’s Bay’ is andere koek, met z’n brede arrangementen. Het nummer laat een zenuwachtige indruk na, instrumentaal gezien dan toch, want Condon’s stem klinkt weer zo rustgevend dat je vanzelf bijna in zwijm valt. Het nummer begint dan aan het tweede gedeelte, dat ik voor de gelegenheid maar ‘Headstrong’ (zie lyrics) noem. Veel herhaling, misschien zelfs iets te veel. 3 minuten had ook volstaan.

Het titelnummer vind ik het beste nummer van de plaat, al komt de opener erg dicht in de buurt. Waarom? De prachtige tekst, de overtuigende manier waarop Condon de woorden brengt en de treffende instrumentatie, die me het idee geven dat alles eraan klopt. De piano, de melancholische strijkers, de onderhoudende ritmesectie, alles werkt perfect. Nagel op de kop. De piano speelt een glansrijke rol op dit album, trouwens.

‘Vagabond’ en ‘The Peacock’ liggen in een iets lagere schuif dan het titelnummer, maar zijn toch beide prima songs. Dat ondefinieerbaar sfeertje hangt er toch altijd weer over, hoe Condon het voor mekaar krijgt, Joost mag het weten. Hij gebruikt telkens min of meer dezelfde ingrediënten, maar je wordt het eigenlijk nooit moe. ‘The Peacock’ lijkt misschien wat traag en saai (en stiekem is het dat ook, stiekem), maar het is vooral een erg mooi nummer. Beklijvend, op de juiste manier. ‘Vagabond’ is wat statiger, maar lijkt dan weer een iets kortere geldigheidsdatum te hebben. Smaken verschillen.

En zo zijn we alweer aan de afsluiter toe; ‘Port of Call’. Een verrassende sound, met dat belletje (of wat is het?). Beirut keert een beetje terug naar z’n roots, hier ontwaar ik weer iets meer muzak in. Zeker het walsende tempo van de piano en de blazerssectie (al zet die pas in na iets minder dan 2 minuten). Na bijna 4 en halve minuut nemen we afscheid van ‘Port of Call’, en zwaaien we af, het onbekende in. De stilte.

Erg goeie plaat weer van Beirut, maar ik ga deze toch wat minder royaal belonen wat betreft de sterretjes. Ten eerste omwille van de speelduur; het had van mij toch iets langer mogen duren (jawel!), ik heb een beetje het gevoel dat die 33 minuten wat magertjes uitvallen. Ten tweede omdat het geheel me toch net wat minder kan bekoren, omdat enkele nummers me afzonderlijk beter bevallen dan als onderdeel van de plaat. Maar ach, we hebben niet te klagen, natuurlijk, als Beirut dit soort platen blijft afleveren, ben ik een tevreden mens.

3,5 sterren

Gast
geplaatst: vandaag om 13:19 uur

geplaatst: vandaag om 13:19 uur

Let op: In verband met copyright is het op MusicMeter.nl niet toegestaan om de inhoud van externe websites over te nemen, ook niet met bronvermelding. Je mag natuurlijk wel een link naar een externe pagina plaatsen, samen met je eigen beschrijving of eventueel de eerste alinea van de tekst. Je krijgt deze waarschuwing omdat het er op lijkt dat je een lange tekst hebt geplakt in je bericht.

* denotes required fields.