‘The Something Rain’ (prachtige titel, overigens) is de tweede release van Tindersticks die ik bewust meemaak. Lees: er naar uit heb gekeken. De vorige plaat, ‘Falling Down a Mountain’, vind ik nog steeds een erg sterke plaat, al wordt die mening niet door iedereen gedeeld. Dit ‘The Something Rain’ werd algemeen wat beter ontvangen, wat iets meer aansluit bij mijn mening. Ik vind het, net als ‘Falling Down a Mountain’, een plaat met vele troeven.
De grootste troef vind ik nog altijd de stem van frontman Stuart A. Staples. Hij klinkt zeker niet nep; zijn zang ademt leven en veel gevoel uit. Authenticiteit. Maar voor men van zijn stem kan genieten, is er eerst nog de atypische opener. Spoken word van toetsenman David Boulter. Het is een mooi verbeeld verhaal over een date, als ik me niet vergis, of de ik-persoon heeft het in ieder geval over een meisje waarmee hij een soort relatie heeft. Het verhaal heeft ook een humoristische touch, want aan het eind van het verhaal blijkt het meisje een man te zijn. De laatste zin toont de humor van het verhaal op treffende wijze: “”Shit”, I said, “I was never a breast man anyway””.
Qua sfeer is dat nummer ook de moeite, met een bescheiden uitbarsting van blazers in het midden van de song, en een rustig einde. ‘Show Me Everything’ begint loom en traag, enkele vrouwenstemmen zingen “Show me”, en na iets meer dan een minuut mag Staples invallen. De sound wordt gaandeweg wat zwoeler, en dat is ook wel vrij kenmerkend voor dit album, en een markant verschil met vorig werk. Het bossa nova-gevoel is soms zelfs aanwezig. De versnelling en groeiende intensiteit aan het eind van de song (die huilende saxofoon op de achtergrond!) maken dit tot een bijzonder geslaagd nummer.
‘This Fire of Autumn’ is wat swingender van geluid, met mooie samenzang in het refrein (met Gina Foster, die ook al te horen was op ‘A Simple Pleasure’, nog zo’n “vreemde eend” in de discografie van Tindersticks), en een opvallende rol voor de xylofoon, als ik me niet vergis. Ook dit is weer een lekker broeierig nummer, en ondanks het feit dat de invloeden lijken te zijn gehaald uit genres waar ik niet zoveel naar luister, heb ik met deze muziek absoluut geen probleem. Het zal die touch van Tindersticks zijn, waar het toch nog altijd om gaat, en de stem van Staples uiteraard. Er zijn er maar weinig die me zo kunnen raken als hij.
Ook in ‘A Night So Still’ is dat “broeierige” geluid niet weg te slaan. Staples baant zich een weg door de repetitieve muzikale hypnose die wordt gecreëerd, maar kan niet helemaal voorkomen dat het nummer na een tijd door zijn beste krachten heen lijkt te zijn, en een beetje saai wordt. Kortom; die song had gerust een minuutje eerder mogen afkloppen. Maar laat dat vooral geen smet zijn op de mooie prestatie van Tindersticks. Want met ‘Slippin’ Shoes’ hebben ze weer helemaal het goeie geluid gevonden. Dit is, net als ‘This Fire of Autumn’, een song die wat meer schwung heeft, draait en keert, met een lekker saxofoongeluid, een soms zweverig klinkende Staples en uitstekende begeleiding.
‘Medicine’ was het vooruitgeschoven nummer, om de honger aan te wakkeren van de Tindersticksfans. Daarmee hebben ze volgens mij wel op veilig gespeeld, omdat dit nummer het meest lijkt op het wat donkerder klinkende geluid van de beginjaren. Een meeslepende song is het, en nog steeds mijn favoriet op dit album. Het dreigende vioolspel, de lome percussie en sfeervol keyboardspel gaan perfect samen met de stem van Staples. Eigenlijk het enige nummer waarin verdriet te horen is, en dat is ook best opvallend; het album werd namelijk opgedragen aan, en stond ook in het teken van personen die de leden van de band de laatste jaren verloren hebben aan de oervijand van het leven. Met enkele cimbaalslagen loopt ‘Medicine’ op z’n eind, en die titel zegt het eigenlijk helemaal: aanvaard je lot, er zijn medicijnen genoeg.
Met ‘Frozen’ komen we weer helemaal in het sfeertje dat vooraf gecreëerd werd, al heb ik de indruk dat dit nummer nog wat meer loos mag gaan op instrumentaal vlak. Het nummer klinkt nogal rusteloos, soms een beetje chaotisch, maar ook hierbij past de stem van Staples wonderwel. Hij zalft, terwijl op de achtergrond wordt geslagen. Zijn “If I could just hold you, hold you” wordt alsmaar herhaald op het einde, als een mantra. Ja, op dit nummer zijn de jazz-invloeden ook aanwezig.
Een dromerige intro trapt ‘Come Inside’ op gang, een prachtig nummer van ruim 7 en halve minuut. “Livin’ my life, from day to day; hoping that you’ll, ever come my way” zingt Staples, en hij nodigt ons uit om binnen te komen. De huiselijke, warme sfeer is aanwezig, de percussie en keyboards smelten samen tot de ideale open haard. De saxofoonsolo op het einde is pure nachtclubmuziek, met een melancholisch tintje; je wil blijven, maar ergens wil je toch ook weer naar huis.
‘Goodbye Joe’ is de instrumentale afsluiter, een licht verteerbaar stukje muziek dat zeker zijn plaats heeft op dit album, en ondanks de titel, nodigt het toch uit om de plaat nog eens op te zetten. ‘The Something Rain’ is een opvallende plaat geworden, en daarin verschilt het niet in de andere platen die ik tot nu toe ken van deze straffe band. Het geluid is echter wat anders dan ik gewoon ben van hen. Misschien toch maar eens ‘A Simple Pleasure’ gaan beluisteren.
4 sterren