In het cd-boekje staan tekeningen van plantenfossielen. Ik zal het maar als ironische verwijzing naar de leeftijd van de drie heren en de lange loopbaan opvatten. Daarbij, de hoes beeldt ze wel erg Gouden Eeuw-achtig af: zodra je de cd draait snap je het, er is hier sprake van oude meesters.
Ik moet zeggen dat ik ze vanaf Tent eigenlijk niet meer gevolgd heb (en ik ken natuurlijk de hits), maar Malpensa is vast een mooie toevoeging aan de discografie. De liedjes zijn bijna net zo hoekig en strak vormgegeven als op Tent, maar dan met een warm, typisch Europees geluid. Opener ‘Five Fingers’ mag zich dan wel afspelen in Egypte en een beetje Waitsiaans klinken, toch is het door de tekst typisch Nits. De vloek van de farao en de Egyptische opstanden aan elkaar koppelen in de tekst, het is heel logisch en tegelijkertijd ook wel een beetje onverwacht. Zo zit Malpensa grofweg in elkaar: verrassende tekstonderwerpen en -verbanden, terwijl muzikaal zo’n dertig jaar popmuziek bij elkaar gebracht wordt; de referenties kunnen geplaatst worden tussen de jaren zestig en eind jaren negentig.
Dat nummer wordt opgevolgd door ‘Love Locks’, een liefdesliedje, maar dan vanuit een verrassende hoek bekeken. Het handelt over de brug in Keulen, waar stelletjes een hangslot aan de reling vastmaken en als symbool voor hun onbreekbare liefde het sleuteltje het sleuteltje in de Rijn gooien. Tegen het einde toe mijmert de muziek op een erg prettige manier verder, waarna ik op een even prettige manier weer bij de les wordt gesleept door het Blur-achtige ‘Man on a Wire’ (het zit hem in de Damon Albarn-esque tada-tada’s). De perspectieven van toeschouwers en koorddanser wisselen elkaar een aantal keer af.
De rol van elektronica en drumloops op Malpensa is opmerkelijk en werkt goed. Geregeld wordt er een drumloop gestart, maar drumt Rob Kloet vervolgens vrolijk mee met die ingeblikte percussie. Daarnaast is er geen elektrische gitaar te bekennen, maar wel een gedienstige akoestische. De muziek is vooral toetsengedreven, zoals in albumhoogtepunt ‘Schwebebahn’, volledig auf Deutsch gezongen. Het zit ergens tussen Kraftwerk en Bowie in Berlijn in en live is het zelfs bijna techno.
De aanwezigheid van ‘Schwebebahn’, maar ook het langgerekte ‘Bad Government and Its Effect on Town and Country’ (wat als The Doors met Miles Davis zouden hebben gejamd?) ‘The Poor’ rechtvaardigen wat mij betreft de aanschaf al. ‘The Poor’ is wat aan de korte kant, maar wat een sterke tekst weer. Onze samenleving wordt neergezet als ‘The poor are poor and the rich are rich and no-one knows what time it is’, maar de ik zal een atoomkelder in zijn huis bouwen, waar de rijken rijk zijn en de armen arm en niemand weet hoe laat het is. Die Koude Oorlog verandert heus niets hoor.
En dan mag ‘Paper’ het album afsluiten. Nu blijkt dat de museumjaarkaarten van de heren Nits nog niet verlopen zijn: het centrale thema is ‘We were innocent/Impressionists’, waarin in de verte iets van Nescio’s aardige jongens in doorschemert. In de tekst wordt dat thema gekoppeld aan bijna kinderlijk naïef gerijm (‘tree’ rijmt op ‘David Hockney’, die overigens qua tijdsperiode wel misstaat in het nummer, ‘hat’ rijmt op ‘Manet’). En dan is daar die T.S. Eliot-verwijzing (‘the women in the room came and went/talking about Vincent’) en dat orgeltje dat het nummer ergens in het midden glorieus en toch niet bombastisch openbreekt. Het zijn van die details die een nummer van gewoon mooi naar ongewoon mooi verheffen en op Malpensa zijn meer dan genoeg van die momenten te vinden.