Afterburner is waarschijnlijk het meest verguisde album van ZZ Top. Teveel computerbliepjes, hoorde en las ik bij verschijnen in de nazomer van 1985. Maar klopt mijn herinnering wel? In Oor was Mark van Schaick verrassend positief, getuige het fragment van diens recensie in het MuMe-topic
OORdelen (even scrollen). Het album piekte in november ’85 twee weken op #23, ondanks het ontbreken van hitsingles. Kanttekening:
Rough Boy zou in 1992 dankzij het verschijnen van hun
Greatest Hits alsnog een bescheiden #81 halen.
Tijd om eens met frisse oren te controleren in hoeverre de digitale geluiden afbreuk doen aan de typische blueshardrock van ZZ Top. En vooral of er onder de bliepjes goede liedjes zitten verscholen.
Opener
Sleeping Bag swingt licht. Het mag dan een hit in de Verenigde Staten zijn geweest, in mijn auto en huiskamer doet ie niks. Vrolijker word ik van het enige nummer dat daadwerkelijk door een toetsenriff wordt gedragen,
Stages; enerzijds gladjes voor ZZ Top, anderzijds groeit het liedje bij herhaaldelijk draaien in zijn bijna adult oriented rockjasje.
Woke up with Wood is steviger met de gitaar centraal, gewoon lekker. De latere single
Rough Boy is als een ruige jongen met roze konijnenpantoffels aan: een ballade die me bepaald niet overtuigt.
Om het glazuur van het vorige nummer te compenseren wordt vervolgens het gaspedaal ingeduwd met ruimte voor gitaar:
Can’t Stop Rockin’ (zang van bassist Dusty Hill) en op kant B
Planet of Women. Iets rustiger met tikkende synthesizer is
I Got the Message, gevolgd door die typische jaren ’80 grote drumsound in
Velcro Fly, qua compositie een wat saaier nummer. In
Dipping Low hoor ik warempel de OMD-invloeden waarover Dazzler
hierboven schrijft, een aangename stamper, waarna Hill in de uptempo afsluiter
Delirious nog eens in de microfoon gromt.
Het en der valt het handelskenmerk van de immer sober drummende Frank Beard op: de tamboerijn op zijn hi-hat. In tegenstelling tot wat ik hierboven
bij Dibbel lees, vermoed ik dat hij juist extra druk is geweest om alle nieuwe drumgeluiden neer te zetten.
Met de teksten zullen de heren niet de literatuurprijs voor poëzie winnen, maar iets zegt me dat dit ook nooit de bedoeling was. De kenmerkende stem van Billy Gibbons kan het zonder de hogere letterkunde.
Over wat de betere en mindere nummers zijn verschil ik met menigeen, waarbij mijn eindoordeel net als bij diezelfde MuMensen verrassend meevalt. Ik heb me indertijd veel te veel laten beïnvloeden door de geluiden om mij heen. Een 7,5 zet ik om in 3,5 sterren.