The Cure verruilt vanaf november 1982 (single Let's Go to Bed) hun sferische new wave voor luchtiger pop en slaagde er tegelijk in als The Cure te blijven klinken. In mei 1983 volgt album The Top, dat die koers nog eens bevestigt, in december is er verzamelaar Japanese Whispers en in juni 1984 wordt The Caterpillar in Nederland een hitje. Is de groep in die fase nog wat zoekende, op The Head on the Door uit augustus 1985 worden de zomerse popsferen verder uitgewerkt.
In zijn boek 'Cured' (2016) vertelt Lol Tolhorst over het vervolg van zijn overstap van drums naar toetsen, op de voorganger gemaakt. Inmiddels had hij een Yamaha RX15 drummachine en E-mu Emulator II aangeschaft, waarmee hij ijverig aan de slag had willen gaan om deze instrumenten goed onder de knie te krijgen. Openhartig vertelt hij dat zijn alcoholverslaving enige rem op dit voornemen zette.
In december 2018 verscheen een Cure-editie van tijdschrift Uncut met daarin de nodige terug-in-de-tijd-interviews. Bij dit album meldde frontman Robert Smith: "No more mad Bob". De interviewer: "Pardon?" "No more mad Bob". Oh, I see, Robert Smith is happy. Deliriously happy.
Drummer Andy Anderson was alweer vervangen door de Franse Brit Boris Williams. Single In Between Days (Smith: "Probably the simplest thing I've written since 'Boys Don't Cry'") haalde in Nederland bij de Nationale Hitparade in september 1985 #26, een nummer dat ik wat zwaarmoediger en dus mooier vond dan de voorgaande singles. Lichter was Close to Me met alle hijgjes in de zang, #16 in oktober.
Net als op The Top is The Head on the Door een fraaie verzameling van zomerse wave, die in de meeste gevallen goed uitpakt. De flamencogitaren van Porl Thompson in The Blood bijvoorbeeld, de tekst verwijzend naar Smiths rooms-katholieke jeugd. Push leek wel bijna een liedje van The Pretenders, aangename gitaarpop met een lang en pakkend intro.
Over de tweede helft ben ik iets minder enthousiast. The Baby Screams heeft een wat saai baslijntje, Screw heeft een nog slechter exemplaar dat uit den treure wordt herhaald.
Maar behalve de vrolijke tweede single, blijft leuk, klinkt hier ook het magistrale A Night Like This, met als kers op de taart de solo van gastsaxofonist Rob Howe. Een nummer dat goed zou hebben gepast bij The E Street Band! Op Sinking zijn het toetsenlijn en fraaie opbouw die het album in weemoedige stemming afsluiten.
De 2006-speciale editie bracht de nodige demo- en live-extra's, een versie die op streaming is te vinden. Leuk om de oorspronkelijke schetsen eens te horen maar niet spectaculair.
Smith verklaart in het Uncut-interview zijn liefde voor Dare van The Human League en beaamt dat The Cure en New Order overeenkomsten hebben. "You could probably compare us to Wham!" Geen muziek voor sombere vleermuizen dus, maar nog altijd zeer sferisch en van hoge kwaliteit.
Afgelopen november zag ik de groep in de Ziggo Dome, van dit album werden A Night like This, Push en In Between Days gespeeld. Ook voor Smith en bassist Simon Gallup, de enigen die van de bezetting op The Head on the Door nog deel uitmaken van de groep, is dit kennelijk een relevant album.