Een puber op ontdekkingstocht, begin jaren ’80: wat waren de goede platen van vóór mijn tijd? Dat wilde ik te weten komen. Reisgidsen hierbij: aanvankelijk tijdschrift Muziek Expres, kort daarna Oor en de Popencyclopedie van dat tijdschrift en weer later bovendien Aardschok. Plus uiteraard radio, vooral Hilversum 3 en BBC Radio 1.
Over dit album uit mei 1973 las ik dat het Uriah Heep internationaal tot een grote naam maakte, van de omvang van Led Zeppelin, Deep Purple en Black Sabbath. Pas nadat dit album uitkwam werd
Easy Livin’ (in studioversie) in Nederland een hit: tipparade in juli 1972, uiteindelijk een dik jaar later in september 1973 in de Nationale Hitparade. Maar dan wel #5. De andere nummers van de groep die regelmatig op de radio klonken waren
Gypsy en in mindere mate
Return to Fantasy.
Live January ‘73 stond op de hoes vermeld. Het was in onze dorpsfonotheek de enige plaat met zanger David Byron in de bezetting en liveplaten vond ik erg gaaf, zoals het toverwoord was. Toch werd ik niet enthousiast.
De vier plaatkanten klonken dof en veel nummers vond ik te uitgesponnen. Het gitaarspel was niet spectaculair, de drumsolo overbodig, van de Hammond- en Mooggeluiden hield ik niet en de zang van David Byron was me te popachtig, clean en melodieus. Soms gilt hij, maar mist daarbij de kracht van Purples Ian Gillan. De rock ‘n’rollmedley die kant 4 afsluit, vond ik overbodig en stomvervelend. Laat ze hun jeugdhelden maar op een andere manier eren…
Indertijd noemden we dit hardrock, maar als metalfan vond dit te langzaam en zacht. Hippiehardrock. Was er toen een MuMe geweest, dan had ik maximaal anderhalve ster gegeven.
Zoals wel vaker kom ik zovele jaren later tot een hoger oordeel. Op streaming klinkt de plaat niet dof bijvoorbeeld. De start is grappig, heel anders dan het tegenwoordig gaat. Geen gezwollen intromuziek maar een begroeting door Byron (?) en het stemmen van de instrumenten.
Sunrise wordt voorzichtig ingezet. Tijdens het intro klinkt de introductie van het concert, waarna het nummer luid wordt vervolgd.
Nu pas valt me op hoe virtuoos bassist Gary Thain hier speelt. Dat hoorde ik wel op
Sweet Freedom, dat enkele maanden na deze dubbelaar verscheen en door mij rond 1984 werd aangeschaft. Op deze liveplaat was me dat niet opgevallen, mogelijk omdat het exemplaar uit de bieb zo dof klonk. Thain danst om het ritme heen, zoals John Entwistle van The Who dat ook zo goed kon. Zoals hij in
Sweet Lorraine bijvoorbeeld doet, het is jazzachtig swingend.
Ook merk je dat Byron een sterke band met het publiek had, gezien de aan- en afkondigingen die hij doet en de publieksreacties daarop.
Van de grote vier was dit de meest symfonische groep, mede omdat de toetsen van Ken Hensley zo belangrijk waren en de gitaren van Mick Box minder prominent in de mix stonden. Op z’n hardst klinkt zijn slide- en wahwahspel in
Tears in My Eyes. Tegelijkertijd heeft het allemaal veel sfeer, waarbij ik een enthousiast publiek hoor. Nog altijd ben ik niet van alle uitgesponnen versies onder de indruk, maar
Circle of Hands en
Gypsy laten horen dat de band wel degelijk zijn muziek spannend kon oprekken.
De medley aan het einde is mij nog steeds teveel, liever had ik daarvoor de volledige
Magician’s Birthday gehoord in plaats van de kleine twee minuten die hiervan klinken. Dankzij een oudere collega zou ik dat juweeltje enkele jaren later alsnog ontdekken.
Daarbij realiseer ik me nog iets. Als ik het wel heb, is Heep in vergelijking met de andere drie grote hardrockbands van de vroege jaren ’70 de minst invloedrijke gebleken. In ieder geval in de kringen van hardrockers. Al is er momenteel een generatie die graag met Hammondorgel werkt, zoals het Nederlandse DeWolff - en laat ik Tricklebolt niet vergeten!
Maar wellicht zijn er liefhebbers van bijvoorbeeld symfonische, progressieve rock die dat anders zien? Op het uitgesponnen en slepende
July Morning bijvoorbeeld zou je ook dat stickertje kunnen plakken.
In Nederland geen notering in de albumlijst, zie ik. Vreemd. Wat dat betreft voel ik me meer een Duitser: daar werd de plaat #7. Op streaming vond ik de uitgebreide
2cd-versie uit 2003 met enkele aardige bonussen. Inmiddels is hij mij 3,5 sterren waard, een zeven-en-een-half uitdrukkend, voor een acht (vier sterren) echter te mager.