Toen ik enkele jaren geleden een zelf samengestelde 'Best of Sammy Hagar' brandde, viel dit album mij tegen. Ik had gisteren
Musical Chairs bij mijn tweede reis door zijn oeuvre zelfs bijna over het hoofd gezien. En dat ondanks dat de door mij zo gewaardeerde drummer Denny Carmassi, ex-Montrose, zich weer aan Hagars zijde voegde, waarmee een bijna-reünie van die groep plaatsvond. Gitarist Gary Pihl nam de plek in van Ronnie Montrose.
En toch. De plaat is me te ingetogen. Er is enige gelijkenis met de titelloze
voorganger uit hetzelfde 1977: wederom geproduceerd door John Carter en opgenomen in Londen (deze keer Utopia Studio), met een hoes van het Londense grafische collectief Hipgnosis, zij het nu eentje die ik níet waardeer, al is dat bijzaak. De orkestrale arrangementen van
Sammy Hagar zijn op één nummer na verdwenen.
Na drie poprocknummers volgt
Reckless, het eerste nummer waarin lekker fel wordt gespeeld en dan zijn we al bijna aan het einde van kant 1; de riff heeft iets van
Speed King van Deep Purple en Pihl blijkt snel te kunnen soleren. Het wordt gevolgd door de fraaie uptempo ballade (ja dat kan, luister maar)
Try, waarin Hagar zich met een klassiek kamerorkest van de gevoelige kant laat zien.
Op kant 2 meer poprock waarmee de gouden keel van Hagar prima uit de voeten kan, maar het pakt me niet, al heeft
Hey Boys, waarvandaan de albumtitel afkomstig is, wel een sympathiek meezingrefrein. Idem voor het steviger
Crack in the Sky dat met synthesizereffecten van Alan Fitzgerald en een slepend ritme de plaat afsluit; mijn derde favoriet op een album waar ik verder niet zoveel mee kan.
In 1996 bij One Way Records verschenen met bonustrack
(Sittin' On) The Dock Of The Bay, een non-albumsingle uit 1979. Die single verscheen met de B-kant erbij wederom als bonus op de 2009-editie van opvolger
Street Machine (1979).
In 2023 volgde een re-release van
Musical Chairs via Music On CD met alleen de originele tien nummers.