menu

King Crimson - Islands (1971)

mijn stem
3,79 (145)
145 stemmen

Verenigd Koninkrijk
Rock
Label: Island

  1. Formentera Lady (10:14)
  2. Sailor's Tale (7:21)
  3. The Letters (4:26)
  4. Ladies of the Road (5:28)
  5. Prelude / Song of the Gulls (4:14)
  6. Islands (11:15)
totale tijdsduur: 42:58
zoeken in:
avatar van argus
3,5
"Prelude/Song Of The Gulls" is echt een juweeltje van een classisistisch nummer, prachtig waar dat ineens vandaan komt. Voor het overige hier en daar iets te jazzy en experimenteel klinkend album.

avatar van Maiky
4,0
Verdorie. Na een enorm uitgebreide recensie slaagde internet erin mij uit te loggen van MusicMeter, zodoende het hele stukje over Islands weg te vagen in de schimmen der cyberspace. Een uur schrijfwerk en aandachtig luisteren naar de filistijnen geholpen. Maar bovenal: enkele mooie zinnen die ik niet meer op kan duikelen uit mijn geheugen voorgoed verdwenen. Laat ik het opnieuw proberen. Ditmaal in Word.

Mij zullen ze niet hebben.

De samenstelling van King Crimson ten tijden van Islands zal me een worst wezen, eerlijk gezegd. Dat is misschien opvallend te noemen, omdat het verdwijnen van een bandlid vaak een ander geluid met zich meebrengt. Nochtans kan ik mijn vinger daar nooit op leggen. Veranderingen in stijl verklaar ik altijd als een progressie die de band maakt; een ontwikkeling om alle hoeken van het muziekspectrum te ontdekken. Gewoon, omdat ze het kunnen.

Dit gezegd te hebben, zal ik niet verder uitweiden over wat mijn theorie is over de samenstelling van de band en hoe je dat terug hoort in Islands. Gewoon, omdat ik die niet heb. Wat ik wel heb, is een enorme interesse in de laatste twee nummers. Mijn voornemen om King Crimson in chronologische volgorde te luisteren heb ik op een zijspoor gezet. De opvolger van het debuut, In the Wake of Poseidon, werd om twee redenen niet aangeschaft, en dat zijn a) het voorbij komen van potentieel interessantere platen en b) wat onduidelijkheden bij het in bezit krijgen van de plaat bij wijze van cadeau. Hoewel de aanschaf door mijzelf nu hoog op de muzikale agenda staat, leg ik me neer bij Islands, die mijn aandacht wist te trekken tijdens het afspelen van de cd bij wijze van een achtergrondmuzieksessie.

Om die laatste twee nummers te begrijpen moet je de rest van de plaat ook gehoord hebben, om ze in perspectief te zetten. In die regel ligt het feit dat juist de voorgaande nummers de kwaliteit en mijn interesse in die nummers versterkt. Het voortkabbelende Formentera Lady is een prima start, met een doorgedraaide saxofoon die de jazzy sfeer erin drukt; het kabbelende ritme geeft een onderhuidse spanning met zich mee, alsof het naar een climax toewerkt. Een climax die niet komt, of tenminste, niet geheel bevredigend is. De gezellig klinkende violen die opkomen tegen het einde van het nummer geven het geheel een gevoel van kroegkameraadschap. Heel vreemd.

Sailor’s Tale begint als een onbeduidend stukje jazz, compleet met een overstuurde viool. Ik ben blij als dat rond de twee en een halve minuut is afgelopen. Die scherpe gitaar is leuk, tezamen met die lichte violen op de achtergrond. Heel leuk gedaan. Jammer als de jazz weer het nummer binnendringt, maar de zware blazer op 4:30 laat alles op z’n plek vallen. Ineens klopt het allemaal, krijgt het nummer de snelheid waar ik op aan het wachten was. Alsof je met een speedboot tussen eilanden vliegt en je met een rotvaart op een rotspartij afstevent, om alvorens met pruttelende, kabbelende motor en piepende propellers tot stilstand te komen. Het enige dat je dan nog hoort is de onheilspellende waas van schrik; de zware blazers die me even doen denken aan het gerommel van Lustmord.

The Letters begint veelbelovend, en het lijkt erop dat de jazzelementen – waar ik, zoals nu wel duidelijk zal zijn, geen fan van ben in deze vorm – verdwenen zijn. Maar toch, op 1:15 dringen die stomme zware blazers weer bruut het nummer in en is het gedaan met de rust. Zal allemaal wel onder het kopje experimenteel of kunstzinnig vallen, daar valt mee te leven. Dacht ik het eindelijk gehad te hebben, kromt de dramatische kreet “Impaled on nails of ice!” mijn tenen en schrik ik weer even wakker. Na jazz nu ook nog heavy metal invloeden, zo lijkt het wel. Niet my cup of tea. Ladies of the Road dan weer wel. Op een of andere manier doet dit nummer me denken aan het werk van The Beatles. God, waar ken ik dit toch van? Dit komt me heel bekend voor. Of klinkt dit nergens naar, en is dit gewoon de pure King Crimson? Mocht dat zo zijn, bravo: dit klinkt tijdloos en memorabel!

Voor het grootste gedeelte weet Islands me niet te overtuigen. Hoewel de melodieën prima zijn, en het slechts af en toe wat vlak en nietszeggend schijnt, weten sommige momenten je uit een droom te helpen waar je het liefst in had willen blijven. Zo niet bij het drieluk Prelude/Song of the Gulls en het titelnummer, waar ik met het schrijven mee begon. Ineens wordt alles overboord gegooid; Prelude/Song of the Gulls is je reinste klassieke muziek. En wat voor iets: sprookjesachtig, bijna Middeleeuws inderdaad. Als iets totaal anders is dan het voorgaande, dan ben ik geïnteresseerd. Ik verwerp de jazz en geef me over aan de pracht en praal die het einde te bieden heeft. Nummer vijf zet me op de felbegeerde wolk, en Islands laat me naar boven zweven. Prachtige teksten (“Gaunt granite climbs where gulls wheel and glide/Mournfully glide o'er my island/My dawn bride's veil, damp and pale/Dissolves in the sun.”) – let vooral op de “…o’er…” – en dan het refrein; “Beneath the wind turned wave/Infinite peace/Islands join hands/'Neathe heaven’s sea...” Kalm en langzaam gezongen met een bijna spirituele, religieuze inslag. Fantastisch. En dan die saxofoon. Ja, zelfs die troostende saxofoon kan dit niet meer verknallen. Alsof alles gedoemd is, en je uiteindelijk toch maar bij de pakken neer moet gaan zitten. Die saxofoon verteld je wel dat alles goed is. De tweede keer dat het refrein gezongen wordt is hemels. “Infinite peace…” Zeker weten! Vanaf 3:56, als de violen in de verte op komen zetten, is er een rust in aantocht die op omstreeks 5:20 definitief bezit van me neemt en me pas aan het einde los laat. Bij het derde refrein zweef ik op mijn kleine roze wolkje weg, naar boven, en boven, en boven. “Infinite peace…” Zucht…

En dan besef ik me opeens iets dat ik in mijn vorige versie van mijn recensie over het hoofd heb gezien. Zouden die laatste twee nummers dezelfde impact hebben als de rest van de cd ook zo goed zou zijn? Hoewel ik zeker niet wil beweren dat dit slecht is; de songteksten springen er bovenuit. Poëtisch veel te ver doorgedreven hindert me niet; het hoeft niets te betekenen voor mij. Zet een hoop mooie woorden achter elkaar, brouw er mooie zinnen mee, en je hebt me betoverd.

Maar nu ben ik dat even niet. Na drie keer het album achter elkaar gehoord te hebben, om er aandachtig naar te luisteren en er iets over te schrijven, heb ik het even gehad met roze wolkjes en sprookjes. Hopelijk heb ik toch nog een beetje succes met deze tweede schrijfpoging.

avatar van Deranged
5,0
Titelnummer al sinds mijn vroege jeugd een favorietje.

Altijd een genot om de song zich langzaam uit te zien zetten tot de prachtige mellotron outro.

Herinner me ook wel wat spooky tonen op dit album van een spooky tijd van mijn leven waar ik er helemaal niet zo zeker van was dat de woning die ik zojuist had betrokken wel echt op een kerkhof gebouwd was.

Wat ik dan wel weer zeker weet is dat die wout daadwerkelijk een keer bij mij binnen stond of ik iets wist van de drug dealer die zich blijkbaar boven mij bevond.

Kwam al gauw tot bedaren bij het zien van mijn gitaren.

Je zit in de muziek zegt ie ik zeg ja, allemaal niets te maken met dat soort zaken.

Ik ben into grootse dingen.

avatar van ABDrums
4,5
Toen ik de allereerste klanken van Formentera Lady hoorde, wist ik dat ik aan een bijzonder album was begonnen. Na mezelf de afgelopen tijd aan verscheidene luisterbeurten te hebben onderworpen, kan ik met overtuiging zeggen dat Islands, dat in mijn ogen over het algemeen als een ondergewaardeerde telg van de familie Crimson wordt gezien, één van de beste, zo niet hét beste, album is van deze legendarische Britse progressieve band.

Islands is naar mijn mening de eerste plaat van King Crimson waar geen misperen op staan. Moonchild op ITCOTCK , The Devil's Triangle op ITWOP en het titelnummer van Lizard hebben voor mijn gevoel elk hun bedenkelijke momenten. Op Islands is dat niet het geval: het album klinkt als een coherent geheel en geen enkele song valt uit het gareel. Een compleet plaatje dus.

Daarnaast ademt Islands één en al sfeer. Ik denk dat dit het beste tot uiting komt in de twee langste composities, Formentera Lady en het titelnummer. Geweldig hoe King Crimson rustig de tijd neemt de sfeersetting te bepalen en de composities uit te werken. Het hele album is in een dergelijke dromerige, etherische sfeer gehuld, wat ook door de albumcover (en de titel, 'Islands') uitgedragen wordt en wat mede mogelijk wordt gemaakt door de klassieke instrumenten (zoals bijvoorbeeld de hobo, kornet en saxofoon. Om maar enkele te noemen), in combinatie met fijne mellotronklanken, het aparte gitaargeronk van de heer Fripp en de uitstekende ritmesectie.

Ik merk wel dat dit album zich niet in enkele luisterbeurten laat vangen, wat de reden is dat ik niet de volledige score ga geven. Islands is het type album dat met de jaren en luisterbeurt na luisterbeurt je muzikale zenuwstelsel binnensluipt. Zodoende houd ik het voorlopig op 4.5*, maar ik sluit een maximale score (en jawel, zelfs een eventuele top tien plaats) niet uit. Eén van mijn favoriete King Crimson albums en één van de meest unieke albums die ik in tijden heb gehoord.

avatar van BoyOnHeavenHill
4,5
Al veel te vaak ben ik door deze band op het verkeerde been gezet, en hebben de conventioneel-mooie nummers mij verleid om minder aandacht te besteden aan de schurende tracks met atonale gitaarsolo's of buiten de lijntjes toeterende blazers, terwijl ik daarin toch echo's hoor van door mij juist bewonderde artiesten als de Soft Machine of Captain Beefheart. Nu bij Islands heb ik maar eens met wat andere en meer "geprepareerde" oren proberen te luisteren, en dan hoor ik toch eigenlijk alleen maar moois op deze plaat. Het lijkt erop dat van deze band elke plaat (in ieder geval tot de grote pauze vanaf 1974) voor mij een grote excursie is, een ontdekkingsreis waarvan ik niet weet langs welke klippen hij voert of waar het eindpunt is, maar elk muzikaal eilandje verdient het om te worden aangedaan, of het nou het zalvende titelnummer, het geile Ladies of the road, het muzikaal idyllische maar tekstueel schrijnende The letters of het tegen de haren in strijkende Sailor's lament is. Het is voor mij een kwestie van me open stellen, proberen, luisteren, niet te snel oordelen, kijken waar ik uitkom, en dan het hoogste punt beklimmen en naar de horizon turen, en dan zie ik een band die in een belachelijk korte periode toch belachelijk veel uitdagende muziek heeft gemaakt. Zoals Islands.

avatar van Mssr Renard
4,0
Op Lizard gaat de band weer een stapje verder richting de jazzrock. Crooner Haskell is alweer weg en de op-en-top-brits klinkende Boz mag hier zowel bassen als zingen (opmerkelijk dat King Crimson altijd zingende bassisten in haar gelederen heeft, want zelfs Tony Levin zingt mee).

Ian Wallace is de nieuwe drummer en hij is vooral erg in the pocket. De strakke ritmesectie maakt de songs veel puntiger en directer. Waardoor de solo's en improvisaties veel minder chaotisch overkomen. Wallace en Boz zijn ook ontzettend goed op elkaar ingespeeld. Een ritmesectie die slechts éénmaal samenspeelt (alleen op deze studioplaat) maar die erg indrukwekkend is. Wallace kan moeiteloos rockend en swingend drummen (Sailor's Tale).

De jazzmuzikanten die Fripp al sinds In the Wake of Poseidon met zich meeleurt zijn ook hier weer van de partij. Alleen ditmaal zijn er ook strijkersarrangementen geschreven, die de mellotronwashes aanvullen. Wat deze plaat een soort third-stream-jazz-rock-fusion maakt. De inzet van zowel een electrische bas (Boz) als een contrabas (Harry Miller, die ook al samenspeelt met Keith Tippett en Elton Dean van Soft Machine, en later zelfs Ogun Records opricht) is een gouden zet. King Crimson klinkt op sommige momenten erg tegen Soft Machine aan, en Mel Collins is ook steeds beter gaan spelen. Hij blijft toch erg melodieus en echt free speelt hij nooit, al heeft hij wel momenten waar hij toch flink van leer trekt.

De meest atonale klanken en dissonanten komen toch echt van Fripp, die met zo'n strakke set songs soms echt goed te keer kan gaan. Het is ook deze plaat waarop de dynamiek van de band het best tot zijn recht komt, dankzij Ian Wallace. Niet de meest jazzy drummer, maar erg strak en gedisciplineerd. De volgorde van de songs is nauwkeurig gekozen, met zelfs een uitstapje richting de bluesrock (Ladies of the Road), folk (Formentera Lady) en zelfs een Beatlesesque zangstuk (Ladies of the Road).

Er komt bovendien een lekker stukje barok voorbij in Song of the Gulls met een zweverige hobo gespeeld door Robin Miller (de enige klassieke muzikant op de plaat). Het is wat zoet en wel erg toegankelijk, maar het is ook wel mooi. Erg pastoraal zelfs. Deze pastorale, dromerige sfeer wordt doorgezet op het titelstuk, wat wel heel erg afwijkt van het gebruikelijke King Crimson-arsenaal. De basfluit (gespeeld door Mel) is een mooie toevoeging, maar het is ook wel de zeer britse zang van Boz die dit stuk zo mooi maken. Net als dat stuk waar de kornet een solo speelt over de harmoniumpartij van Fripp. Het is een mooi muziekstuk en past perfect in de britse progrock-canon, maar erg King Crimson is het niet echt. Het doet wat denken ook aan vroege Barclay James Harvest.

Ik denk dat dit de makkelijkste plaat van King Crimson is om te beluisteren. Er zijn geen songs of instrumentale stukken die het uiterste vragen van de luisteraar. Ik weet niet of ik dit de beste plaat van de band vind, maar ik vind het nochtans een erg goede plaat. King Crimson als pastorale progband met thirdstream-tendenties, wie had dat gedacht?

Gast
geplaatst: vandaag om 18:13 uur

geplaatst: vandaag om 18:13 uur

Let op: In verband met copyright is het op MusicMeter.nl niet toegestaan om de inhoud van externe websites over te nemen, ook niet met bronvermelding. Je mag natuurlijk wel een link naar een externe pagina plaatsen, samen met je eigen beschrijving of eventueel de eerste alinea van de tekst. Je krijgt deze waarschuwing omdat het er op lijkt dat je een lange tekst hebt geplakt in je bericht.

* denotes required fields.

Let op! Je gebruikersnaam is voor iedereen zichtbaar, en kun je later niet meer aanpassen.

* denotes required fields.