Wie problemen heeft moet dit album opzetten, zegt gebruiker Matt Theodo op AllMusic. “Bill Withers is big enough to take on your burden. And he will. This is what music is when it’s more than music. Direct, honest, not flashy or showy. Straight up soul.” En zo is het. Veertien uitstekende nummers (waaronder vijf nieuwe die gemakkelijk hetzelfde niveau halen als de rest), een goede en op gezette tijden zeer swingende band met een hoofdrol voor gitarist Bernorce Blackman, Withers zelf meer dan uitstekend bij stem en het publiek vakkundig en met plezier bespelend zonder ooit de indruk te maken dat dat enkel een maniertje is, en een uitstekend geluid.
Hoogtepunten zijn nauwelijks aan te wijzen omdat het niveau van de uitvoeringen en de algemene sfeer zo gelijkmatig zijn, maar een dieptepunt (of liever gezegd minpunt) is er wel. Het verbaast me dat tot nog toe niemand hier valt over die kleine lettertjes in het boekje: “String and Horn Overdubs Recorded at The Record Plant, Los Angeles”. Withers wordt begeleid door een vijfkoppige band, en dat is voor mij meer dan genoeg, maar iemand heeft het onzalige idee gehad om bij minstens acht nummers achteraf nog strijkers en blazers (en op World keeps going around volgens mij zelfs een fluit) aan de opnames toe te voegen. Je kunt wel zeggen dat het uiteindelijk toch gaat om de plaat zoals die er nu is en dat er op studioplaten ook vaak genoeg strijkers of blazers of zelfs een heel orkest worden toegevoegd, maar dit is een plaat die wordt gepresenteerd als het intieme samenzijn met een artiest die laat horen waartoe hij in staat is wanneer hij in direct contact met zijn publiek staat, en als hij (of iemand anders) dat achteraf op zó’n manier probeert te verfraaien voel ik me toch een beetje bekocht.