menu

Steeleye Span - Please to See the King (1971)

mijn stem
3,87 (30)
30 stemmen

Verenigd Koninkrijk
Folk / Rock
Label: Chrysalis

  1. The Blacksmith (4:49)
  2. Cold, Haily, Windy Night (4:38)
  3. Jigs (3:21)
  4. Prince Charlie Stuart (4:17)
  5. Boys of Bedlam (4:21)
  6. False Knight on the Road (2:46)
  7. The Lark in the Morning (4:33)
  8. Female Drummer (4:04)
  9. The King (1:31)
  10. Lovely on the Water (5:20)
  11. Rave On (1:23)
totale tijdsduur: 41:03
zoeken in:
avatar van koho
5,0
Het is jammer dat Steeleye Span, of wat voor band dan ook, door het grote publiek wordt geassocieerd met een megahit die eigenlijk niet echt representatief is voor de band.
Zeg Steeleye Span en men denkt aan het huppelnummer All Around My Hat uit 1975. Eigenlijk is Steeleye Span een veel 'duisterder' band, zowel daarvoor als daarna, diep verankerd in de traditie, met een neusje voor de zwarte randjes ervan.
Het debuutalbum uit 1970, Hark The Village Wait, was gemaakt door een versie van de band die alweer uitelkaar was toen de plaat uitkwam. Voor dit tweede album werden de klassiek getrainde violist Peter Knight en de (toen al) folklegende Martin Carthy (gitaar/zang) toegevoegd aan het overgebleven trio Maddy Prior, Tim Hart en Ashley Hutchings. Carthy had nog nooit elektrisch gespeeld, zou dit ook zelden meer doen, maar deed het met verve en met een zeer persoonlijk, percussief stempel. Knight's viool had zoals de Engelsen het zeggen een "ghostly quality" (zoals op Cold Haily Windy Night) en paste prima bij het vaak duistere, eeuwenoude songmateriaal. Hutchings' stuwende baswerk is prominent, mede door het dit maal ontbreken van drums.
The False Knight on the Road is een gesprek tussen een kind (the wee boy) en de duivel (the false knight). Boys Of Bedlam gaat over een middeleeuws krankzinnigengesticht met bizarre teksten ("My staff has murdered giants/My bag a long knife carries/For to cut mince pies from children's thighs/With which to feed the fairies"). Niks All Around My Hat hier.
Geweldige plaat, net iets beter dan de opvolger Ten Man Mop (dat veelal van hetzelfde laken een pak is, met dezelfde line up - uiterst prima dus). Na dat album verlaten Hutchings en Carthy Steeleye Span, dat vervolgens de commerciëlere kant op gaat - maar er zijn nog veel albums van hen waarop de echo van de klassieke eerste drie te horen is. Nogmaals: verwacht geen albums vol All Around My hat, en zeker hier op Please To See The King niet
5 *****

Stijn_Slayer
Zeer sterke opvolger van een geweldig debuutalbum. Zoals koho al aangaf is dit vroege werk véél sterker dan 'All Around My Hat' (ik houd eigenlijk totaal niet van die commercielere periode vanaf pakweg 1974).

'Cold, Haily, Windy Night' springt er voor mij echt uit, maar de hele plaat is ijzersterk.

avatar van Protonos
4,0
De laatste tijd laat ik mij regelmatig betoveren door een prachtige vrouwenstem. Hier is het Maddy Prior die samen met Tim Hart de vocalen verzorgd. De arrangementen klinken alsof ze rechtstreeks uit de 19de eeuw zijn weggelopen. De viool speelt ook grote rol op deze plaat en wordt uitstekend benut.

Een aantal nummers zijn vertolkte "Traditionals" (oude Engelse volksverhalen). De nummers zitten vol met toespelingen naar het leven in middeleeuws Engeland.

Mijn favoriet is The Blacksmith.

avatar van ThisCharmingMan
4,0
Als ik me goed herinner was dit mijn eerste folk plaat ooit. Er staan een paar fantastische nummers die in combinatie met wat mindere 4 sterren van mijn kant oplevert. Prachtig zijn vooral The Blacksmith, Boys of Bedlam en vooral The Lark in the Morning een prachtig opgebouwd nummer, dat toewerkt naar een fantastische climax.

avatar van Brunniepoo
4,5
Na de opnames van “The Lark in the Morning” was Steeleye Span uit elkaar gevallen. Terry en Gay Woods waren vertrokken en Ashley Hutchings had ook alweer andere plannen. Een ontmoeting van Tim Hart met de toen al bekende gitarist en zanger Martin Carthy resulteerde echter in een doorstart. Wel bleek een extra instrumentalist gewenst en die werd gevonden in violist Peter Knight.
Als eerste valt op dat The Blacksmith van het debuut opnieuw is opgenomen, in een veel spannender arrangement ditmaal.

Peter Knight bewijst zijn waarde in het volgende hoogtepunt Cold, Haily, Windy Night, met een nogal vervormd klinkende viool, wat het nummers veel dreiging meegeeft.
Bryan O’Lynn, met Prior op spoons, bewijst dat Steeleye Span op dit album zowel rockender als traditioneler voor de dag komt.

Het intro van Boys of Bedlam lijkt wel gezongen in de badkamer, het klinkt hol en erg lo-fi, en doet mijns inziens geen recht aan dit verder geweldige nummer. Gelukkig wordt dat in het vervolg beter.
Het album sluit af met het curieuze Rave On, een a capella Buddy Holly-cover. Een interessante toevoeging, maar toch beklijft het gevoel dat hier meer in had gezeten: met zulke getalenteerde vocalisten hadden ze het bijvoorbeeld ook vierstemmig kunnen proberen…

Gast
geplaatst: vandaag om 12:51 uur

geplaatst: vandaag om 12:51 uur

Let op: In verband met copyright is het op MusicMeter.nl niet toegestaan om de inhoud van externe websites over te nemen, ook niet met bronvermelding. Je mag natuurlijk wel een link naar een externe pagina plaatsen, samen met je eigen beschrijving of eventueel de eerste alinea van de tekst. Je krijgt deze waarschuwing omdat het er op lijkt dat je een lange tekst hebt geplakt in je bericht.

* denotes required fields.

Let op! Je gebruikersnaam is voor iedereen zichtbaar, en kun je later niet meer aanpassen.

* denotes required fields.