Bruce Soord kennen we voornamelijk als frontman van de succesvolle Engelse progrock band The Pineapple Thief. Hij liep al jaren rond met het idee om een solo album te maken met een meer akoestisch geluid en dromerige sferen dan op zijn albums met The Pineapple Thief. Alhoewel de ideeën er lagen bleek het in de praktijk toch moeilijk om de sound van zijn geliefde band los te laten. In zijn thuisstudio in Yeovil (Somerset) en de omgevingen van de stad keek hij terug op zowel de vrolijke als tragische momenten uit zijn verleden en verwerkte hij deze in de muziek van zijn solodebuut.
Het pianospel opent het album met een terugblik op het verleden in Black Smoke. Het nummer brengt hem terug naar de heuvel boven de plaats waar hij opgroeide. Waar de drumcomputer de golven van geluid vullen, is het de aangrijpende zang van Soord die oude herinneringen laat herleven. Herinneringen aan vrienden, liefdes en de muziek die zijn leven langzaam aan ging omringen. Zijn akoestische gitaarspel vult de openingsklanken van zijn verloren jeugd op Buried Here. Waar de klanken zich voeren naar het geluid van muzikant Beck bouwt het nummer zich gestaag op tot een aangrijpend sprookje. Soord weet zijn vocale bereik meer diepte te geven dan in zijn werk met The Pineapple Thief. De rustige en atmosferische klanken voeren zich door de jaren van de progrock, met als gelijkenis de melodieuze kant van Porcupine Tree. Zijn herinneringen begraaft hij in het volle geluid van zijn gitaarspel en de ondersteunde effecten en drums. The Odds voert zich meer naar de kant van de popmuziek toe, met herhalende muzikale partijen op een funky ritme. Waar zijn gitaarspel de boel in evenwicht houdt, zijn het de zangpartijen die bij vlagen tekort schieten.
Met A Thousand Daggers weet Bruce zich meer toe te spelen naar de duistere sferen. Waar de trompetten schallen, voeren de oosterse drumklanken het geheel toe naar de wereld van de experimentele muziek. Een flinke laag aan vervormde gitaarklanken weet zich vast te pakken aan de donkere dagen van Soord’s verleden, waar de drugs het muzikale stadje Yeovil omtoverde tot een verdorven plaats. Willow Tree waagt zich in de trompetklanken naar de liefde tussen Soord en zijn vrouw. De wilgenboom die hij kreeg leek als snel verloren te gaan, zoals het huwelijk met tegenslagen de moeilijke tijden niet leek te overwinnen. Toch kwam het uiteindelijk zowel met de boom als zijn huwelijk goed, sterker geworden door de tegenslagen wist hij zijn plek in het leven te vinden. De muziek die zich hierbij ontwikkeld, van de klanken van de akoestische gitaar tot het versnelde ritme van de drums en de overheersende blazers, geeft deze levensloop prachtig weer. Born in Delusion blijft wat meer aan de oppervlakte, met herhalende drumritmes en een kijk op het bedrog ban het leven. De angsten uit het verleden worden herinneringen die langzaam uitgewist worden. De emoties komen tot recht in de akoestische gitaarklanken en sferische toetspartijen.
Het tweeluik Field Day ontwikkeld zich eveneens in alle rust tot een melodieus sprookje. Soord klinkt wat meer aangeslagen wanneer hij terugkijkt op de plekken waar hij opgroeide en de slaapwandelaars die de herinneringen verdrijven. Waar het eerste gedeelte vooral de angsten beschrijft, geeft het tweede stuk de opbeurende woorden prijs. Het leven wordt hervat met alle momenten van vreugde en somberheid, nu samengesmeed tot gedachten. Met Familiar Patterns bereiken we het meest elektronische nummer van het album. De soundeffecten zijn alom aanwezig en de drumcomputer weet de patronen van het verleden te verbinden met de werkelijkheid van het nu. De dromerige klanken voeren zich terug naar de dingen die Soord in het leven wilde bereiken, maar nooit heeft voltooid. Het elektrische gitaarspel vorm in de diverse lagen een emotievolle terugblik. Leaves Leave Me vormt als slottrack de conclusie van de vele momenten die Soord niet onberoerd lieten. De vogels die in de vroege buitenlucht van zich laten horen en de bomen die in alle kleuren het najaarsgevoel oproepen. De winter die opdoemt en Bruce in de liefde laat overwinnen door de warmte van vrienden en familie. De breed opgezette arrangementen maken het melodieuze slotstuk tot een passende afsluiter van het album.
Bruce Soord leunt op zijn solodebuut vooral op zijn melancholische gemoedstoestand, waar de rustgevende melodielijnen zijn emoties naar de oppervlakte brengen. In zijn vocale bereik weet hij zich meer in te spelen op zijn herinneringen en de aansluitende zuivere kracht van zijn zang. Het gitaarspel is van een hoog niveau in zowel het akoestische als elektrische werk en vindt een goede verbinding in het toetswerk en de soundeffecten. Het gebruik van de drumcomputer laat naast een fijn patroon van oosterse klanken ook de zwakte, namelijk de herhaling, van het album horen. Toch weet Soord in zijn veelzijdigheid te overtuigen als soloartiest en kan hij met een gerust hart zijn werk met The Pineapple Thief voortzetten.
4*
Afkomstig van
Platendraaier.
Hoogtepunten: Buried Here, Willow Tree & Black Smoke.