Ik beluisterde dit album voor het RYM top-250 review topic – anno augustus 2022 was dit RYM #195
In mijn middelbare schooltijd, en zeker de eerste helft daarvan, luisterde ik nagenoeg exclusief naar HipHop. Het format van een rapper of groep en een of meerdere producers had op de een of andere manier iets prettig overzichtelijks. Pas rond 2006, niet geheel toveallig parallel met mijn eerste activiteiten op musicmeter, begon ik andere muziekstijlen in meer detail te verkennen. Dus toen Tyler, the Creator rond 2010 kwam bovendrijven – toch alweer 13 jaar geleden, terwijl ik zelf misschien net 21 was – voelt hij als een artiest van ‘na mijn tijd’. Raar eigenlijk. Nou heb ik ‘Yonkers’ ook altijd wel een onwaarschijnlijk succesnummer gevonden: in al zijn abstractie, ongemakkeljkheid en doelbewuste afstoting, heeft het me altijd verrast dat het voor veel non-hiphoppers toch een schot in de roos was. Een favoriet van mij is het dan ook nooit geworden, al intrigeert de track me wel al zolang ik hem ken. Toch ben ik met Tyler nooit verder gekomen dan wat vluchtige beluisteringen, alle positiviteit over zijn recentere albums ten spijt.
Al bij de eerste beluistering wordt me duidelijk waarom
Flower Boy een relatieve publiekslieveling is: er wordt een kleurrijk, coherent en waanzinnig toegankelijk landje gesmeed door de hoofdpersoon met zijn karakteristieke, wat verwrongen stem, daarbij doorlopend ondersteund door gasten, hetzij om zijn mijmeringen aan elkaar te knopen, hetzij in nadrukkelijk samenspel. Hoewel Tyler ontegenzeggenlijk een rapper is, en nog wel een van de minder pleasende soort, voelt de plaat aan als pure pop van minstens zoveel kleur als de hoes etaleert. Enerzijds door de aanwezige en warme productie, anderzijds doordat coupletten nooit lang duren en in haast vloeibare overgangen overlopen in nieuwe filmische passages. De plaat luistert wonderlijk eenvoudig en heeft iets haast ongemakkelijk behaaglijks. Mede daardoor beroert hij evengoed niet heel erg en staan er in mijn optiek ook geen memorabele bangers op.
Al weken kan ik
Flower Boy op ieder moment draaien, maar nog steeds haal ik tracks amper uit elkaar en voelt het als een lekker warm soepje. Zo’n track als ‘Garden Shed’ sleept lekker voort, klopt aan alle kanten, maar voelt ook iets te vloeibaar voor mij om me echt te kunnen grijpen. En als Frank Ocean binnenkomt, klinkt die vooral heel erg als Frank Ocean, maar zonder de tijd om op je in te werken en te varieren die zijn eigen platen zo goed maken. De plaat is nadrukkelijk prettig en klopt aan alle kanten. Dat is bewonderenswaardig en ik begrijp de hoge positie in de RYM-lijst dan ook helemaal. Maar ik blijf na afloop ook enigszins onverzadigd achter.
Typische 3.5*