Haha thanks
little lion man. Geen zorgen hoor, ze staan allemaal klaar.
‘Now it’s tomorrow and everything has changed.’
De eerste Pearl Jam-plaat van ná ‘11 september’ en met George W. Bush als president, en ook de plaat waarop het drama van Roskilde wordt verwerkt (tijdens een optreden op het Deense festival in 2000 werden negen fans doodgedrukt). Tragisch als de tijden waren, zijn politieke woede en worstelingen met hun status als grote rockband natuurlijk geen nieuw terrein voor de band, en eerlijk gezegd hebben ze daar weleens met meer geestdrift over gezongen dan op Riot Act.
Net als op de voorganger, lijkt Pearl Jam nog steeds zoekende naar wat ze in de 21e eeuw willen zijn, en iets te veel open te staan voor elkaars minder goede ideeën. Bassist Jeff Ament en drummer Matt Cameron leveren naar verhouding veel composities, en de gitaristen wat minder. Misschien mede daardoor staan er relatief meer ontoegankelijke, a-melodieuze, en soms gewoon minder sterke composities op de plaat.
Aan de andere kant is de productie (door oud-Soundgarden producer Adam Kasper) een stukje beter, en staan er, in tegenstelling tot op Binaural, wel een paar écht ouderwetse krakers op de plaat. Eddie Vedder neemt voor het eerst zijn surfmaatje Boom Gaspar (keyboards) mee de studio in, en ook dat zorgt soms voor een fraaie nieuwe dimensie in het bandgeluid.
‘Can't Keep’
Opener waarop de band veel van haar kwaliteiten toont: de gitaren sidderen psychedelisch, de ritmesectie bouwt en breekt als golven in de branding, Vedder put zich uit in surfmetaforen en klinkt zowel spiritueel als levensmoe. Helemaal niet onaardig, al heb ik als fan wel steeds de indruk dat de band dit wel vaker en beter gedaan heeft. Volgens mij ook het enige nummer van Pearl Jam dat door Vedder voor een soloalbum opnieuw zou worden opgenomen (
Ukelele Songs), maar geef mij deze versie maar.
‘Save You’
Het soort garagepunk waar de band zich na
Vs. in ging specialiseren. Vedder klinkt een beetje zelfingenomen, maar ook wel authentiek, al had het nummer wel een iets energieke performance verdiend. De band speelt lekker, maar doet niets wat ongehoord is in de rockgeschiedenis. Middelmaat.
‘Love Boat Captain’
Toetsenist Boom Gasper speelt een hoofdrol én krijgt een composer credit. Gemeenplaatsen van John Lennon daargelaten, een prachtig liedje waarin Vedder zich afvraagt of de liefde écht alle pijn en zinloosheid de moeite waard maakt. Daarmee bedoelt hij ook de slachtoffers van Roskilde, hier aangehaald in een strofe die moeilijk is zonder kippenvel aan te horen: ‘Lost nine friends we’ll never know/ two years ago today/ If our lives became too long/ would it add to our regret?’ De vermoeide toon van Vedder, een euvel in deze fase van zijn carrière, werkt hier, apart genoeg, in zijn voordeel.
‘Cropduster’
Na drie vrij goede nummers komt nu dit, een compositie van Matt Cameron waar lastig een liedje in valt te ontdekken. Ondanks de gedrevenheid van de band (vooral Cameron zelf, en Jeff Ament) wil het dan toch niet echt memorabel worden, al is de coda wel bijzonder lekker gedaan.
‘Ghost’
Bijna geheel een solocompositie van Ament, wat altijd oppassen geblazen is. Dit is ‘m helaas weer niet, inspiratieloos gerag op de gitaar met een suffe zanglijn. De halfslachtigheid valt nog extra op, geplaatst na het ook al vrij a-melodieuze ‘Cropduster’.
‘I Am Mine’
Het is aan componist Vedder om weer redding te brengen na de dip, en dat doet hij dan direct met het beste nummer van het album. Zoals gezegd, de hoogtepunten op deze plaat klinken vooral heel erg als Pearl Jam: stormachtig rinkelende gitaren, pathetische teksten, enz., maar van mij mag de band nog wel duizend van dit soort liedjes schrijven.
‘Thumbing My Way’
Vedder als zeurderige Springsteen-kloon. Het kan werken als het liedje ook memorabel is. ‘Thumbing My Way’ is niet zonder schoonheid, maar zakt zo comfortabel weg in zijn eigen vanillesmaak-melancholie dat het resultaat toch vooral slaapverwekkend is.
‘You Are’
Alweer een compositie van de -op deze plaat- vrij dominante Cameron. De combinatie tussen een monotoon beukende groove, schimmig gitaarwerk en een afwisselend mompelende en kwelende Eddie Vedder doen het geheel meer klinken als een té lang uitgerekte drumbreak dan een volledig uitgedacht liedje. Toch: de sound is wel gaaf, en het is in ieder geval weer eens wat anders…
‘Get Right’
Weer Cameron, die voor dit nummer zelfs de tekst schreef. Die neurotische gitaarlijntjes en niet-harmonieuze zang hebben op zich potentie. Als iemand met Cameron was gaan zitten om een echt refrein te schrijven was het misschien iets geworden. Nu vind ik het één van de minst memorabele songs uit het oeuvre van Pearl Jam, eerlijk gezegd.
‘Green Disease’
Solocompositie van Vedder, die de plaat qua songwriting trouwens echt wel redt. Ook dit is een rockertje van minder dan drie minuten, maar nu met een echte zanglijn. Voor wat het waard is, want héél veel variatie zit er nou ook weer niet in. Toch makkelijk een van de betere nummers van Riot Act, die misschien nog beter was geworden als Vedder in betere doen was geweest als vocalist.
‘Help Help’
Solocompositie van Ament, zoals eerder gezegd altijd een risico op Pearl Jam-platen. Dit is geen positieve uitzondering, helaas. Puur muzikaal heeft Ament wel eens slechtere nummers geschreven, maar dit gezemel van drieënhalve minuut, met een badinerende boodschap en een niet-passende kopstem van Vedder, is eigenlijk het stomste nummer van het album.
‘Bu$hleaguer’
Nogal onsubtiele schop richting de toenmalige president George W. Bush. Nu sowieso gedateerd, maar deze spoken word-poëzie was toendertijd ook al geen Dylan. Het refrein maakt nog wel een hoop goed, als Vedder op een spannende manier met zichzelf harmonieert (‘I remember when you sang/ that song about today...’). Het voelt als een oase in een zee van houterigheid.
‘½ Full’
Ament revancheert zich een beetje met deze compositie (tekst van Vedder, die hier schaamteloos refereert aan een eerder nummer van hemzelf (‘Porch’)). Een bluesy rocker met een lekker stevig refrein. Bij vlagen stroef gitaarwerk (McCready’s solo voelt halfbakken) en een wat te makkelijke dosis engagement in de tekst (‘Won’t someone saaaave the world’) houdt het liedje toch weg uit de a-klasse van Pearl Jam-nummers, en weer blijf ik met het gevoel zitten dat de band met íets meer aandacht en zelfkritiek meer met dit idee had kunnen doen.
‘Arc’
Pseudo-tribaal gekweel van Vedder waarvan het nut me verder een beetje ontgaat in deze fase van de plaat, maar het doet verder geen pijn aan de oren of zo.
‘All or None’
Grotendeels geschreven door Stone Gossard, die op deze plaat verder geen compositorische hoofdrol speelt. Helaas geeft hij het album geen echte kraker als afsluiter: het is typerend voor het soort slaapliedjes waar Pearl Jam hun platen graag mee eindigt, en is vanuit die invalshoek niet al te beroerd, maar daar is alles wel mee gezegd. De nogal catatonische sfeer is helaas (imho) kenmerkend voor het probleem met Pearl Jam in deze fase.