Ik las ergens dat veel B.B. King-fans van het eerste uur deze plaat liever links laten liggen vanwege "die ene hit", maar feit is dat dit album los daarvan gewoon een degelijke bluesplaat is met geen missers, een paar hoogtepunten en een lekkere sound van een stevige band. De opener knalt er al meteen goed in, met z'n aardige afwisseling tussen de 4/4-instrumentale stukjes en de coupletten met "gebroken" ritme, hoewel vier coupletten en een speelduur van 5½ minuut wat mij betreft wel wat veel van het goede zijn (sowieso is dit een erg lange plaat, met acht nummers van gemiddeld 5 minuten en één van 10 – het zal de tijdgeest wel zijn geweest). Even daarna heeft het derde nummer
You're losin' me een erg grappig intro, met een gitaarloopje met losse nootjes staccato gespeeld alsof iemand met z'n eerste gitaarles bezig is, maar dan komen de funky bas, de bubbelende piano en een paar blazers erbij en zit je opeens midden in een heerlijk arrangement. En een ander hoogtepunt is
Confessin' the blues met z'n loodzware openingsriff (is dat een partij van tweede gitarist Hugh McCracken?); jammer dat het een volle drie minuten duurt voordat we daar een herhaling van krijgen, maar King komt de tijd wel door met enorme lappen tekst.
Uiteindelijk zal de meeste aandacht toch uitgaan naar de laatste drie nummers, met eerst een aardige "ge-update" versie van Kings oude hit
Crying won't help you now uit 1956, naadloos overgaand in het tien minuten lange
You're mean waarop King en McCracken solo's uitwisselen (ook weer een beetje veel van het goede naar mijn smaak, vooral omdat de solo's niet per definitie steeds interessant zijn) terwijl King afwisselend de andere bandleden aanvuurt ("Go ahead Jerry! Whatcha doin' over there Herbie?!"), en eindigend met
The thrill is gone, Kings "grote" hit (#15 in de Amerikaanse charts, niet bijzonder spectaculair maar schijnbaar toch succesvol genoeg om de deuren van aanzienlijk grotere concertzalen voor B.B. geopend te krijgen). En ja, dat slotnummer – sinds ik het heb ontdekt heb ik het al tientallen malen gedraaid, en ik ben het nog steeds niet zat. Prachtig soulful gezongen met een mooie sobere gitaarpartij en door de band subtiel ingetogen begeleid, ergens tussen blues en soul in, prachtig. (De strijkerspartij doet me steeds denken aan die van
Dark eyed cajun woman van de Doobie Brothers, ook zo'n arrangement dat het nummer op knappe wijze voortstuwt.)
Zoals gezegd een degelijke bluesplaat die nergens door een ondergrens gaat en constant blijft boeien, mede dankzij de lekkere sound en de prima band. De door mij recent gekochte versie van dit album zit in de "Blues & Co. – The Chess Collection"-reeks, uitstekend geremasterd door Eric Labson in 1997 met als resultaat een heerlijk fel en gedetailleerd geluid, en met in het boekje keurig alle credits, maar zonder de "liner notes" die Ralph J. Gleason blijkbaar voor het album had geschreven, en met
deze hoes (geen schoonheid, maar dat is de oorspronkelijke hoes ook amper).