Ik beluisterde dit album voor het RYM top-250 review topic – anno augustus 2022 was dit RYM #238
Car Seat Headrest is zo’n stompzinnige en verveelde artiestennaam dat ik nooit ben aangespoord tot een nauwkeurige beluistering. De hoes van Twin Fantasy doet me denken aan die van Moby’s
Wait for Me, wat na al die jaren nog altijd een goede contender is voor het slechtste album dat ik ooit gehoord heb. Veel slechter kunnen de voortekenen niet zijn: dit album kan dus alleen maar meevallen! Maar dat doet het amper. Ik begrijp dat deze plaat in 2011 al eens uitgebracht was, blijkbaar niet de erkenning kreeg waar CSH op hoopte, en dus maar is opgepoetst. Opmerkelijke move, ik kan me niet herinneren dat eerder bij een band gezien te hebben.
Als ik bedenk wat buiten de top-40 de meest doordeweekse muzieksamenstelling zal zijn zie ik vier “alternatieve” jongens voor me: een zanger, een gitarist, een bassist en een drummer. Nooit geweten waarom dat de heilige graal zou zijn, maar het is haast vermeldenswaardig als een indiebandje
niet in die configuratie verschijnt. En terwijl CSH oorspronkelijk nota bene als soloproject uit de startblokken gekomen is, krijgen we buiten een verdwaalde synth of piano hier en daar precies dat. Nu sta ik altijd een beetje argwanend tegenover nieuwe groepen die zich in die standaard persen, maar evengoed ben ik in het verleden vaak genoeg verrast door precies een dergelijk gezelschap om goede hoop te houden – met als summum van ‘in theorie niets bijzonders, in de praktijk wel’ voor mij het debuut van The Strokes (die de RYM-revue nog zullen passeren). En laat de zang van CSH’s Will Toledo nu net aan good-old Julian Casablancas doen denken. Niet alleen in zijn stemgeluid, maar ook in de ik-doe-alsof-ik-in-de-badkamer-sta opnamefilter. Maar toen de Strokes-frontman alleen nog maar volslagen uitgeblust voor de dag kwam moest Toledo zijn eerste plaat nog opnemen. En hoewel ik niet weet hoe die eerste plaat klonk, zou ik voor het zangmateriaal op
Twin Fantasy geen betere omschrijving kunnen bedenken. Voor een plaat waar de ‘plain’ gitaarsound zo centraal staat, gebeurt er verbluffend weinig interessants mee. Twee keer zo weinig ideeën voor de prijs van twee keer zo veel tijd. Ik krijg spontaan zin om Sonic Youth te draaien.
Er zijn weinig dodelijkere kwalificaties voor muziek dan deze als ‘saai’ te bestempelen. Toch komen voor dit gezelschap bijna geen andere woorden in mij op. De plaat puilt zowel instrumentaal als tekstueel uit van de indierock-clichés en biedt daarnaast precies niets. 71 minuten lang, puberale indie-by-the-numbers verpakt in songs die zomaar 16 lange minuten kunnen duren zonder op je in te werken of interessante wendingen tentoon te spreiden. Wie ooit nog beweert dat RYM aparte muziek (over)waardeert om zijn apart zijn, verwijs ik graag naar Car Seat Headrest.
Krap 2*