De nostalgische fotoalbums van weleer kunnen je helemaal herplaatsen in een tijdperk waarin de rust nog domineerde en er geen ruimte was voor de haastige medemens. De auto was een luxeproduct welke voornamelijk in het weekend gebruik werd voor het verplicht aanschaffen van de nieuwe zomercollectie aan kleding of familiaire uitstapjes.
In dat beeld valt Drift Code het beste onder te brengen. Een vergeelde ansichtkaart met daarop een draaiorgel uit Den Haag staat hierbij centraal. Zou Paul Webb deze gescoord hebben tijdens een bezoekje met zijn band Talk Talk aan Nederland, waar de tussenliggende tijd gedood wordt met een bezichtiging van een knus souvenirwinkeltje. Feit is wel dat dit typische Hollandse product als een mechanische reus de eerste soloplaat van de voormalige bassist van Talk Talk opsiert, duidelijk geaccentueerd met het bordje Rijswijk op de achtergrond.
Het alias Rustin Man gebruikte hij ook al ten tijden van de indrukwekkende samenwerking met Beth Gibbons van Portishead, wat resulteerde in het geslaagde Out Of Season. Daar borduurde hij voort op de minimalistische sound van de latere Talk Talk platen, en is zijn rol vooral die van muzikaal arrangeur. Een basis die hij samen met Tim Friese Greene en Mark Hollis gelegd heeft bij albums, waarvan pas later hun monumentale waarde juist werd ingeschat.
Na een stilte van zowat 17 jaar is daar totaal onverwachts het volledig op eigen artiestennaam verschenen Drift Code. Vanuit het typerende Britse graafschap Essex wordt er vanuit een geïmproviseerde studio in een landelijke stuur zorgvuldig gewerkt aan het veelzijdige eindresultaat. Paul Webb heeft zijn baspartijen uitgebreid met sfeervol toetsenwerk, waarbij hij gebruik maakt van instrumenten als de accordeon, keyboard en piano. Voor de jazzy percussie heeft hij de hulp ingeroepen van zijn voormalige collega Lee Harris, waarmee hij samen met Mark Hollis het basistrio van Talk Talk vormde. Hij weet dat opzwepende af te wisselen met het licht koesteren van het drumstel.
De enige connectie met het postpunk verleden is de karakteriserende stem van Webb, verder is het nergens meer te linken aan het synthpop verleden. De prachtige piano opbouw van Vanishing Heart eist net zo sterk als de albumhoes de aandacht op, en wil symmetrisch hierop aansluiten. Een eenheid die versterkt wordt als het sferische gitaarspel invalt. De gemene geluidsexplosies die uit het instrument ontsnappen geven zijn zachte stemgeluid dat extra stukje kracht wat deze verdiend. Hiermee laat hij een stuk respect horen voor Adrian Utley, die als smaakmaker bepalend is voor de film noir klanken van Portishead. Een band die hij na zijn project met Beth Gibbons duidelijk niet uit het oog verloren is.
Vanuit het station worden we te woord gestaan in Judgement Train. Weg stervende treinen vormen de introductie tot een dansbaar funky jaren zeventig sound. Waar verschillende gemixte vocalen gebroederlijk door elkaar heen wandelen, als druk bewegende passagiers op doorreis. De trage zang van Webb heeft dat hypnotiserende effect van een afremmende stoptrein in zich en neemt je mee in deze trip langs vergeten vintage kauwgumballen psychedelica.
Vredige engelenzang omlijst de soulvolle diepere eenmansgospel van Brings Me Joy, waarmee Webb de grens tussen kunst en kitsch lijkt op te zoeken, en welke in het voordeel van het eerste uitvalt. Het uit minimale begeleiding opbouwende Our Tomorrows mixt meerdere persoonlijke stemcollages tot een mooi duet wat hij hierdoor met zichzelf aangaat. Stoere blazers geven het een heerlijke duistere dimensie mee, waardoor het iets episch heeft. De aankondiging tot muzikale ontwrichting.
Dat onheilspellende gevoel komt nog sterker tot uiting in het instrumentale Euphonium Dream, met liefdevol accordeonspel wat uitmond in een angstaanjagende geluidshoorspel. Van totaal andere orde is The World’s in Town, dat met een oude stoffige sentimentele voordracht een prachtige emotionele lading weet toe te voegen. Tegen alle verwachtingen in eindigt het met een sfeervolle kosmische lichtgevoeligheid die je laat wegzweven in seventies psychedelica.
Het geschoolde pianotoetsenwerk op het lekkere uptempo Light the Light wordt vervolgd door filmische klanken. Een geestverruimende sluier van hallucinerende expressieve waarneming neemt je hierin aan de hand mee in de breed georiënteerde belevingswereld van Paul Webb. Als zanger past hij zijn stemhoogte aan bij het spookachtige Martian Garden. Lee Harris bezit de kwaliteiten om de track naar een hoger level op te drillen. Gegroeid in zijn slagvaardigheid voelt hij zich totaal in zijn element, en krijgt hij ook alle ruimte om die te benutten. Het einde hint op indrukwekkende wijze muzikaal aan het draaiorgel welke prominent op de albumhoes opgesteld staat.
Vervolgens durft hij zich kwetsbaar op te stellen in All Summer, wat in alles bijdraagt in de zomerse beleving welke ook in de titel verscholen zit. De ondergaande zon, en het beschutting zoeken in het versleten vest welke uit de kast tevoorschijn wordt gehaald. Drift Code is het terughalen van een stukje verlangen naar de jeugd, toen het onverwachte grote succes van Talk Talk nog nergens meespeelde.
Rustin Man - Drift Code | Alternative | Written in Music - writteninmusic.com