THE AGE OF CONSENT 1984
Toen Jimmy Somerville anno 1984 voor het eerst piepend door de ether scheurde,
lachten wij ons te pletter. Want ja, met zo'n stemmetje ben je natuurlijk een homo.
Na twee hitsingles drong het tot ons door dat Jimmy niet enkel een homo was,
maar dat het kleine mannetje ook geëngageerd zong over de rechten van zijn lotgenoten.
Wij waren amper 15 en kwamen stilaan tot de jaren van verstand.
Age of Consent mocht dan al een tijdje met stip genoteerd staan
als één van mijn favoriete New Order tracks, pas dankzij Bronski Beat
begon ik ook te begrijpen welke strijd (zowel innerlijk als maatschappelijk)
deze traag ontluikende geaardheid bij mijn generatiegenoten teweeg bracht.
Het album opent slim met de noodkreet zelf. Meteen de tweede single trouwens.
Why? gaat echt door merg en been en confronteert de luisteraar vanaf de eerste noot.
Wie een goed argument kan bedenken om holebi's te discrimineren mag nu spreken.
De met verstomming geslagen luisteraar hapt naar adem.
Ain't Necessarily So is een prachtige cover van Cole Porter, de componist die even later
het middelpunt werd van een
muzikale campagne tegen aids (en voor homorechten).
Wie goed luistert naar het met houtblazers opgesmukte arrangement
van deze derde single herkent daarin misschien de hand van Mike Thorne.
En die producer kennen we vooral van zijn hitsucces met Soft Cell.
Screaming is een onopvallende albumtrack die meer op de boodschap focust.
De muzikale omlijsting klinkt typisch 80s. De vocalen zoeken naar troost.
Een song als No More War klinkt ook echt gelaten.
En dat doet de tracklijst geen goed na het matige Screaming.
Als de piepstem te lang in de hoge registers vertoeft, is hoofdpijn nabij.
Een verlossende beat komt er dan toch met Love and Money.
Opnieuw hoor je de productionele Soft Cell toets van Mike Thorn.
Toch dobbert ook deze albumtrack weer iets te onopvallend voorbij.
Gauw de plaat omdraaien dus en daar is Smalltown Boy.
Eerste single en meteen een megahit, een onsterfelijke 80s klassieker.
De albumversie, die ook de videoclip begeleidt, is iets minder urgent.
En wie dacht het allemaal gehad te hebben nu, wordt verrast door Heatwave.
Een vrolijk stukje cabaret (inclusief tapdance), maar wel weer met die piepstem.
En dan is daar het donkerdere Junk, een nummer met hitpotentie zowaar.
Somerville trekt zijn kritische blik iets verder open en hekelt de wegwerpcultuur.
Mooi en eigentijds vormgegeven. Vergeet niet dat we ons in het Orwell jaar bevinden.
Op Need-a-Man Blues klinkt Bronski Beat als Yazoo.
Niet enkel omwille van de synthkleur, maar tevens in de vocalen.
Net als Alison Moyet legt Somerville graag blues en jazz accenten.
Het album eindigt met de vierde en laatste single.
De Donna Summer cover I Feel Love gaat over in de 60s hit Johnny Remember Me.
Ik vraag me trouwens al jaren af waarom de naam Johnny vaak in homo-songs opduikt.
Op 45 toeren krijgt Jimmy vocale ruggensteun van niemand minder dan Marc Almond.
We hadden het al over de Soft Cell connectie. Verdienstelijker dan Boy George met z'n soepjuken,
extensions en make-up droegen Marc Almond en Jimmy Somerville in de 80s bij tot het holebi-debat.
Na dit album zou Somerville met The Communards ouwe discohits uit het slop halen.
Maar op elpees zoals
Red (1987) schreef hij tussen de regels zijn communistisch manifest.
Ook Bronski Beat ging nog een album door.
De groep was immers genoemd naar toetsenist Steve Bronski.
De 2012 remaster is uitgebreid met b-kanten,
bonustracks en het 12" album
Hundreds & Thousands (1985).
Op deze deluxe release trouwens ook de 7" versie van Smalltown Boy.
die nog nooit op een officiële Somerville compilatie verschenen was.