vielip schreef:
Toch weer een fantastisch album hoor! Ik was na de eerste paar luister beurten nog niet echt overtuigd om eerlijk te zijn. Maar het kwartje is inmiddels gevallen. Heerlijk! Er worden wat andere stijlen toegevoegd en er wordt weer lekker geëxperimenteerd. Het voelt aan de ene kant heel vertrouwd maar aan de andere kant lijkt het album ook niet echt op z'n voorgangers.
Precies, zo heb ik dat ook ervaren. In het begin miste ik een beetje het compositorische vernuft, en de gitaarsolo's zijn ook niet allemaal even geweldig (misschien ook omdat de achtergrond waartegen Neal Morse moet soleren dus niet altijd zo sterk is), maar na verloop van tijd komen de prachtige refreinen steeds duidelijker in beeld, en dan begint ook pas op te vallen hoeveel dit album verschilt van z'n voorganger – dingen als de funk/jazz van
Geronimo en de close-harmony-pop van
Love letter heb ik op
Second nature toch niet gehoord. Misschien kan ik het nog het beste duidelijk maken door te zeggen dat deze nummers veel moeilijker te categoriseren zijn:
Second nature omschreef ik als "de perfecte mix tussen superieure prog en toegankelijke rock", maar
Third degree neigt dan weer meer naar de rock met alternatieve invloed, en in
Geronimo hoor ik dus een vleugje Steely Dan, en de twee lange tracks liggen dan weer in de prog-traditie, alles gepresenteerd barstensvol overtuiging, en met een zanger die mij steeds ontroert met zijn lage stem met mooie rafeltjes maar die ook in de hogere regionen uitstekend uit de voeten kan.
Van de bonus-CD had ik geen hoge verwachtingen, maar het leuke is dat ik bij de instrumentale versies nu juist perfect op de instrumenten en het arrangement als geheel kan letten in plaats van op de zangmelodie en de eventuele climax, en doordat de arrangementen zo anders zijn komen de details van de melodieën en de instrumenten mooi naar voren. En als ik hierboven heb gezegd dat de solo's van Steve Morse mij op de eerste CD niet zo goed bevallen, krijgt hij bij deze akoestische arrangementen toch wel een glansrol toebedeeld – dat einde van het laatste nummer met drie gitaren door elkaar heen is echt geweldig, en de akoestische versie van
Love letter (de enige domper van het eigenlijke album) smaakt me zelfs beter dan het oorspronkelijke arrangement.
Hoe ik
Geronimo ervaar is wel representatief voor mijn reactie op het album als geheel: in het begin ongelovig bij die slap-bass van Dave LaRue en die onderkoelde jazzy zangmelodie, dan met meer aandacht luisterend wanneer het refrein aan de beurt is, daarna meegesleept wanneer na 3½ minuut dat spannende tussenstuk met synth en bassdrum begint, en uiteindelijk dik tevreden wanneer het nummer na McPhersons laatste "Geronim
oooh!" voorbij is. Mooi dat Portnoy zich weer bij Dream Theater heeft aangesloten, maar hopelijk vindt hij ook nog ergens de tijd voor een vierde album met deze vliegende kleuren.