De eerste 'solo'plaat van "Marillion's Mark Kelly" is een mooie poppy progrock-plaat geworden. Ik hoor elementen van Marks eigen band, maar ook van Genesis, Fish en Toto. De stem van zanger Oliver M. Smith is een soort mix van Ray Wilson, Fish en Paul Young (die van Mike + The Mechanics).
Het album (en drieluik Amelia) opent zoals een progalbum betaamt met wat atmosfeer geluiden om de sfeer neer te zetten. ‘Shoreline’ opent het album sterk en gaat naadloos over in ‘Whistling at the Sea’ dat zeer mooie samenzang bevat, net als de eerste rake gitaarsolo (mooi warm geluid). De sfeer slaat om voor het begin van slotdeel ‘13 Bones’ om vervolgens helemaal los te gaan in het laatste deel van Amelia. Hier krijgen de gitaristen en bandleider Kelly even lekker de ruimte. Dat is nog eens een binnenkomer.
We nemen even gas terug voor ‘When I fell’, een nummer dat wat ‘gewoontjes’ begint, maar eindigt met een geweldige toetsensolo van Mark Kelly.
‘This Time’ is een mooie popsong, die zoals
Marco van Lochem al zei best een hitje had kunnen worden in andere tijden.
Het heerlijke 'Puppets' is een volgend hoogtepunt in de beste progrock traditie, met vooral een fantastisch middenstuk waar Mark Kelly geweldig soleert tegen de mooie gitaarklanken van Steve Rothery (wat kan die man toch geweldige geluiden uit z'n gitaar toveren).
Afsluiter 'Twenty Fifty One' is zelfs een vierluik. Het opent mooi sfeervol met 'Search' om vervolgens over te gaan in de lekkere progrock van ‘Arrival’. ‘Trail of Tears’ lijkt rechtstreeks weggelopen van een Genesis plaat (lekker dus!) om af te sluiten met ‘Brief history’ (dat qua sang wat weg heeft van Mr. Mister, ja echt) waar de gitaar een hoofdrol heeft.
Geweldig debuut van Mark Kelly’s Marathon dat smaakt naar meer. Hopelijk kunnen we de band in de nabije toekomst ook nog live aanschouwen en gaat het een vervolg krijgen wanneer Marillion weer eens een pauze neemt.