Voorjaar '21, ze buitelden over elkaar. Shame, Viagra Boys, Sleaford Mods, Black Country, New Road, For Those I Love, Dry Cleaning en nog een krabbenmand andere acts met - don't mention the war! - allemaal ergens het etiket postpunk opgeplakt. Die bruisende bron lijkt in Engeland blijkbaar nog verre van opgedroogd. Want tal van nijdige jonge gitaarbands gaan er ook in 2022 gewoon mee door, plaatsen hun welgemikte muzikale fluim over sociaal kritieke toestanden allerhande in de wereld en Great Old Britain in het bijzonder. Wie zich hierbij, met een vernietigend debuut, bij een major platenmaatschappij dan nog, al direct flitsend op de eerste rij drummen, dat zijn die schijnbaar studentikoze, maar o zo mondige wijsneuzen van Yard Act uit Leeds, die met het zinderend lokaal Brits parlando van frontman James Smith aankomen met een yard act vol karakter en schwung. Een eerder epeetje en een aantal vooruitgeschoven, gretig klinkende singles zeiden al genoeg als kennismaking. Met bijtende, niet zomaar leuke, ook empatische vertellinkjes over altijd pijnlijke en donkere zaken, laten ze alleen maar grote indruk na en ja, het is toch wel weer iets heel anders. De trieste herkenbaarheid van hun haast politieke pamfletten maakt immers dat ze er het hart van de moedeloze John Modaal regelrecht mee weten te raken. Nu, hondsbrutaal zijn ze nu ook niet echt. Net als voorbeelden Talking Heads, Art Brut en Arctic Monkeys verkopen ze hun scherpe kicks under the ass met een zekere muzikale en theatrale galanterie, want dus, zonder enig roepen, razen en tieren.
Het loopt wel meteen los van bij ouverture 'The Overload', openende titelsong waar een aan de toog hangende, betweterige pintelierder norsweg als medium fragmenten debiteert van z'n daar afgeluisterde gesprekken en meningen en daarbij bijvoorbeeld direct ook voorstelt om die praatjesmakende dickhead Smith de band uit te kieperen. Dit alles op een manisch versnelde drum-and-basloop die energiek het élan van de band etaleert. Het grappige 'Dead Horse' daarop, met verslavend ritmische hook, is een bitse, zelfs woedende scoop op de Brexit en het nepnieuws.
Daarop volgt elektrofunksong 'Payday', een antikapitalistisch volkslied vol David Byrne-ritmes en verrassende folkfluitjes. 'Rich' dan,
minimalistisch gezongen stuk poëzie, klets recht in het gezicht van in bekrompenheid wentelend profitariaat. In 'The Incident' werpt Smith het dan tussen de druk dansende bas wel zestien keer uit, 'I'm irrelevant!', terwijl Yard Act, met z'n verbluffende woordkunst in het vaandel, in feite toch juist bezig was de vloedgolf van temperamentvolle Britse bands mee aan te trekken.
Het poppy 'Witness (Can I Get A?)', doet het ultrakortst maar schitterend met wat gitaarrock en drummachines, het is dus meer dan een 'leuk nummertje om er kant één mee af te sluiten', dixit Yard Act.
Het 'Land of the Blind', met weer niet meer dan een zware drum-and-bas-groove, andermaal cynische aanklacht tegen Brits imperialistisch gedachtengoed. En zo trefzeker rolt het er altijd allemaal uit... "Terwijl vredesverdragen worden geschonden kunnen wij zowat halfnaakt neuken op de stranden van een ver vreemd land."
Het melodieuze 'Quarantine the Sticks' zet zijn baslijnen dansend tussen verschillende toetsen en met Billy Nomates zingend in de achtergrond. Priemende aanklacht tegen de drukkende Britse bureaucratie waar, terwijl de massa probeert te overleven, gelikte bedriegers toch altijd doorheen alles weten te zwemmen.
Andere koek is 'Tall Poppies'. Extra lang punknummer met piano en elektronische beats, levenskroniek van een ex-voetballer, rake, toch welwillende karakterschets over verloren dromen. Hun maatschappijkritiek bevind zich ergens tussen de snijdende lyriek van ooit Nederlander Armand, flowerpowerman die de bekrompen middelmaat fileerde en het slinkse 'Het Leven Is Een Apekot' van de militante Belgen van Vuile Mong.
'Pour Another', door de band geclaimd als 'cover van Elton John's 'Tiny Dancer', gaat sowieso weemoedig en dansbaar naar het einde van goede tijden, naar brute confrontatie met de toekomst.
En dan komt verrassend toch nog een buitenaards, bijna teder '100% Endurance' - surrealistisch overschouwd vanuit lede ogen van een wakker wordende katerlijder! - , een hoopvolle, wijze nabeschouwing. "Geef het leven al wat je hebt, wetende dat je niks kunt meenemen. En al wat je nodig had om te bestaan heeft altijd in je gezeten." Sentimenteel? In de song nuanceren ze inderdaad plots veel, maar ze komen er grandioos mee weg. Ook in hun eigen woorden. "Alles heeft zich ooit al eens voorgedaan. Het lijkt hippy bullshit, maar waar is het wel."
Dit 'Overload'-album van Yard Act is fris, speels en catchy, maar vooral gedenkwaardig. De plaat luistert als een Jeroen Bosch-levenstableau vol huiveringwekkende woordtaferelen over een manke en hypocriete mensheid. Yard Act's sociale observaties leiden tot monologen vol wrange ideeën en duistere, sarcastische oneliners, waarbij karikaturaal leugenachtige, zakkenvullende leidinggevenden op de korrel worden genomen. Hierbij nemen ze misschien risico's, maar met die grappend en grollende Monty Pyton/'Spitting Image'-instelling maken ze hun komisch activisme tegen de meest bedenkelijke personages uiteindelijk toch met stijl verteerbaar en waar. Ze verkopen ook geen goedkope blabla. Naast het somber cynisme is er evenzeer hun zelfrelativering, nuancering en... de hoop.
Dit is een grootse, wakkere gitaarplaat waar de directe en intelligente lyrics uiteindelijk minstens even belangrijk zijn als de omnivore, muzikale omkadering. Het tekstblad dus volgend, terwijl de nummers voortgaan met knallen en rondspringen, schopt Yard Act je een portie begrip en geweten. Ideale boosterprik tegen de overbelasting van ontevredenheid, da's zeker.