Venice, inmiddels al een geruime tijd op nummer 5 in mijn top10 is volgens mij wel de grootste groeiplaat die ik ooit gehoord heb. De eerste keren dat ik het luisterde deed het me helemaal niets. Naarmate ik meer naar ambient ging luisteren, kreeg ik ook meer oog voor de minimale verschillen in nummers, en begon ik makkelijker door de Fennesz' kenmerkende ruis heen te prikken.
Opener Rivers of Sand is misschien wel het mooiste nummer dat ik ken. Het is voor mij een nummer dat móet bestaan, het is eigenlijk niet meer uit mijn hoofd weg te denken. Dit is voor mij in warme tijden de ultieme muzikale weergave van deze warme dagen waarbij je niets hoeft te doen en je rustig onderuitgezakt kunt zitten, en in koudere dagen is dit de kachel die muzikale warmte verschaft. Het nummer begint onmiddelijk al prachtig en vol en zet de toon heel erg goed, met het breekbare en toch zo volle geluid. Dezelfde structuur herhaalt zich op de bijzonderste manieren en geeft me het idee dat in het hele nummer alles wat ik in muziek zoek voorbijkomt, terwijl alles toch over één verknipte basislaag gedrapeerd ligt.
Dan tegen de twee minuten breekt het nummer eigenlijk opnieuw open. Dit openbreken van nummers is een 'tactiek' die Fennesz geweldig beheerst. Hij deed het ook al, nog iets duidelijker op het nummer Cecilia, wat het grote hoogtepunt is van zijn album Endless Summer.
Leuk is ook dat de albumhoes, cd-titel Venice en de songnaam Rivers of Sand eigenlijk al een perfect beeld geven van de klanken die in het nummer voorbijkomen.
Als ik kijk naar andere artiesten in de ambientwereld, kom ik toch voornamelijk bij artiesten die de kou weerspiegelen, door het minimalisme en de lang uitgesponnen geluiden is dit ook gemakkelijker, en dit is waarin Fennesz zich onderscheidt van andere ambient artiesten: het ontzettend volle en zo ook warme geluid van zijn nummers.
Hierin zit 'm ook het verschil met Endless Summer voor mij. Venice is nog iets gepolijster en afgewerkter dan Endless Summer. Endless Summer is goed als je zoekt naar contrasten tussen nummers, maar omdat Fennesz door zijn eigenzinnige stijl nooit te gemakkelijke muziek zal maken, is er ook met een vloeiender geheel nog genoeg te ontdekken met elke luisterbeurt.
Château Rouge bewaart de sfeer van de geniale opener, maar is qua melodie heel erg anders. Het nummer is iets ingetogener, en gaat iets minder sterk los (voor zover dat kan in ambient), maar is alsnog erg goed. Zelfde geldt voor de andere nummers, die allemaal perfect in dezelfde sfeer passen, maar toch ondertussen qua melodie en geluid heel verschillend klinken. Zo valt er niets uit de toon en is het een rotsvast geheel, maar biedt het album ondertussen wel hele verschillende nummers.
Transit doorbreekt de sfeer van het album, omdat dit het eerste en enige nummer met zang is. Echter, als er één zanger is die met zijn stem binnen de sfeer van het album past is het wel David Sylvian. Zijn stem is de vocale equivalent van Fennesz' klanken, en hoewel het nummer enigszins uit de toon valt, is het verder gewoon heel erg sterk.
Afsluiter The Stone of Impermanence is de enige track op het album die echt hard is. Geen zomerse klanken, maar keihard gekras, uiteraard wel met een melodie die eronder verscholen zit. Dit nummer haalt mij op aangename wijze uit de droom die Venice heet. Een album dat precies klinkt zoals de hoes en titel weergeven.
5*