De kwaliteit van de Nederlandstalige songtekst laat vaak behoorlijk te wensen over. Op enkele gunstige uitzonderingen na (Spinvis, Huub van der Lubbe, Bram Vermeulen en natuurlijk Lennaert Nijgh) wordt er gesinterklaasrijmd dat het een lieve lust is. Op zich niet erg, maar op het moment dat het als Grote Kunst wordt verkocht krijg ik altijd spontaan een balverzakking van al die opgezwollen pretenties. Gelukkig hebben vele anderen daar geen last van. Die deinen massaal, met aansteker en al, cultureel verantwoord mee op de loodzware candlelightteksten van o.a. Bløf en Borsato, die Grote Woorden, Krachtige Emoties en Diepe Symboliek als slecht drogende behangerslijm over de onwetende luisteraar uitsmeren. Plakkende muziek, ik kan er geen beter woord voor bedenken. En ik zeg met opzet onwetend, want echt goede dingen krijgen (ook op de radio) nauwelijks een kans bij deze zogenaamde groep cultuurkenners. Zoals het spreekwoord al zegt: onbekend maakt onbemind. Wat goed van toepassing is op Luc de Vos van de Belgische band Gorki: in eigen land een absolute held, in ons land nagenoeg onbekend.
Luc de Vos trapte in 1991 met zijn band Gorky (Russisch voor 'de bittere', de band werd een paar jaar later omgedoopt tot Gorki) de Belgische muzikale deuren wijd open met nummers als 'Anja', 'Lieve Kleine Piranha' en 'Soms Vraagt Een Mens Zich Af'. Het B-kantje van dat laatste nummer, Mia, is door de luisteraars van Studio Brussel al drie keer tot Plaat van de Eeuw uitgeroepen. Het is verkozen tot beste Belgische nummer allertijden en stond daar een paar jaar geleden met kerst op 1 in de tijdloze 150. Nu weet ik wel dat dit soort verkiezingen niet alles zeggen, en dat Luc de Vos zelf Mia een nummer vindt dat 'nergens over gaat', maar toch. Blijkbaar missen we iets. Het is mij al geruime tijd een volslagen raadsel waarom Gorki in ons land niet tot de allergrootsten behoort. Aan de muziek kan het niet liggen: stevige, melodieuze rock met een scherp en rafelig randje, op latere platen afgewisseld met ingetogener en dromerig werk. De stem van de Vos schijnt ook niet iedereen over te streep te trekken. Toegegeven, het is geen 'mooie' zanger. Maar wat hij doet past wel uitstekend bij de teksten en de muziek. En de teksten zijn van eenzame klasse. Toch zet Gorki bij ons nog geen meter cd's weg, en treedt dientengevolge amper op in ons land. Het droevige feit is dit: in een land dat voornamelijk geilt op Xander de Buisonjé, Syb van der Ploeg, Pascal Jacobs en Marco Borsato (toch ook vertegenwoordigers van 'de betere nederlandstalige popmuziek') is blijkbaar geen ruimte voor Gorki. In interviews heeft Luc De Vos wel eens gezegd dat het zou kunnen zijn dat zijn teksten te 'diep' zijn voor het Nederlandse Volk. Nederlanders horen volgens hem liever platte teksten als 'Ik zit op een kruk en ik voel me alleen' dan zijn teksten. Wat het ook mag zijn, we snappen het hier niet of, erger nog, we willen het niet snappen. Welke van de twee het ook is (of een combinatie), de optelsom blijft dezelfde: we zijn stom. Stom, dat we zoiets moois als Gorki aan ons voorbij laten gaan.
Eindelijk Vakantie (geweldige titel) is een plaat van alweer een aantal jaren terug. De meest recente heet Homo Erectus, ook een goede plaat, maar Eindelijk Vakantie was voor mij de eerste echte kennismaking met het werk van Luc de Vos. Hier komt de essentie van Gorki al perfect samen: surrealistisch aandoende teksten die handelen over het leven van alledag. Gezet op muziek die experimenteert met electronica en geprogrammeerde beats, zonder een organisch groepsgeluid uit het oog te verliezen. Kenmerkend voor veel teksten is de humor die, bij nadere beluistering, over kan gaan in zwaarmoedig aandoende observaties, die ook weer heel kinderlijk kunnen aandoen. Want dat kenmerkt Luc de Vos misschien nog wel het meest: hij is een jongetje gebleven dat zich, met alle naïviteit die daar bij hoort, blijft verwonderen over wat hij ziet en meemaakt. Een jongetje in een groot, vreemd aanvoelend lichaam dat liever geen duidelijke keuzes wil maken ('red mijn ziel vooral, maar ook mijn mooie lichaam'). Een groot kind dat niets liever wil dan geliefd te worden door iedereen, maar dan zonder zijn positie van buitenstaander op te geven. Een jongetje dat vlucht in zijn eigen, rijke, veelkleurige droomwereld ('in mijn bed doe ik niemand kwaad') als de harde grauwe werkelijkheid té dichtbij komt. Waar hij vervolgens wel naar uithaalt, getuige zijn sneer naar het oprukkend rechts gedachtegoed in Belgïe ('ik schop die bende een geweten, tot ze er bont en blauw van zien'). Tegelijkertijd ademen zijn teksten voldoende ruimte om er op de openvallende stippellijntjes allerlei eigen betekenissen aan toe te kunnen voegen, zonder dat het afbreuk doet aan het geheel. Luc de Vos weet beelden in je op te roepen waarvan je niet wist dat ze er waren; beelden die ontroeren, die de fantasie prikkelen en die je tot actief luisteren aanzetten. Je kijkt als het ware naar mini-schilderijtjes, gemaakt door een getalenteerd wonderkind. Het cd boekje is wat dat betreft illustratief: een ouderwets aandoende kindertekening, met nummers in de vakjes die je vervolgens zelf in mag kleuren. Zo heeft iedereen zijn eigen Gorki. Wat volgens mij ook precies de bedoeling is. In Belgïe is dat ruimschoots gelukt. Nu wij nog.