Niet op streaming te vinden, behalve op YouTube. Album nummer 3 van Styx, de tweede met eigen materiaal, verscheen slechts drie maanden na Styx II. Ik neem aan dat ze daarmee alle muziek uit hun liveset hadden vastgelegd in de studio.
Bijzonder is dat The Serpent is Rising redelijk verschilt van de kersverse voorganger: er wordt hier steviger en vaker progrock gespeeld. Maar net als op de voorgangers zijn er meer genrestickertjes te plakken.
Bluesachtige rockers zijn opener Witch Wolf en 22 Years. Een vleugje hippierock klinkt op As Bad as This; niet verrassend van gitarist John Curulewski, die ook al op II deze invloeden liet doorschemeren.
Gecompliceerde en stevige progrock hoor ik op Young Man en het titelnummer. De adult oriented rock waarmee Styx later doorbrak klinkt op At the Grove of Eglantine, Winner Take All en Jonas Psalter, dat afsluit met een kort Greensleeves. Op deze nummers horen we de toegankelijke Styx, stevig maar herkenbaar als een poplied.
Tenslotte staan er drie novelty songs op het album, die de beide plaatkanten afsluiten. Je kunt je eraan irriteren, je kunt erom lachen, je kunt onverschillig je schouders ophalen; ongewoon zijn ze zeker.
Plexiglas Toilet is zo’n rariteit die zelfs als hidden track op vinyl verscheen, zijn tijd vooruit. Hier klinkt opeens calypso met een zwaar (naar de maatstaven van nu: incorrect) accent. In het slot van de B-kant verbeeldt Krakatoa de chaos en het kwaad, waarna Händels Hallelujah de hemel laat doorbreken.
Mijn ontdekkingstocht door de discografie van Styx blijkt tot dusver een leuke inhaalslag en dan zou het beste nog moeten komen! Styx is hier als een puber, bezig om zichzelf te ontwikkelen. Dat gaat met horten en stoten, van briljant naar mislukt; en zelfs dan verrassend.
Zowel van het proggeweld als de aor kan ik genieten. Twee maanden nadat The Serpent is Rising verscheen, werd het van II afkomstige Lady alsnog een hit. Ben benieuwd of de band al op opvolger Man of Miracles koos voor die toegankelijker stijl, of dat ze nog even bleven "puberen".