Gisteravond na lange tijd weer eens gedraaid. Op LP, de originele Amerikaanse Wooden Nickel-versie nog wel. Ik heb ook die dubbel-CD waar de eerste vier albums integraal op staan, maar als afzonderlijk album komt-ie op vinyl iets beter tot zijn recht.
Het blijft een beetje een merkwaardig allegaartje. Enkele songs met prog-neigingen, maar ook veel rechttoe-rechtaan rockers, die - afgezien van de sterke meerstemmige vocalen door de bank genomen net te weinig onderscheidend zijn. Afgewisseld met onbegrijpelijke meligheid zoals het Plexiglass Toilet-gedeelte van As bad as this. Ach, ik kan er ook wel weer om lachen, en het is een all-time favoriet van
Weird Al Yankovic, dus vooruit maar...
En eigenlijk is de plaat na acht nummers voor mij wel afgelopen. Krakatoa is wat dreigend klinkend geneuzel met geluidseffecten dat je na een paar keer wel wilt skippen, en het Hallelujah Chorus - inderdaad, uit Händel's Messiah - is weliswaar indrukwekkend, maar ik zie niet goed in waarom het op deze plaat zou moeten thuishoren.
Wel een leuke instrumentatie, want de nummers zijn verrijkt met minder voor de hand liggende instrumenten als de harpsichord. De inbreng van Dennis deYoung (drie nummers, waarvan Jonas Psalter wel op een Yes-plaat had kunnen staan) is hier kleiner dan die van oerlid John Curulewski, die hier met het titelnummer een van de sterkste bijdragen van het album levert. James Young is hier goed op dreef als zanger en voor de verandering ook als componist (Witch wolf, Young man). Toch gaan mij twee sterretjes uitendelijk naar Dennis deYoung zijn bijdragen: The grove of Eglantine en Jonas Psalter.
Geen onaardig album, maar geen hoogvlieger in de Styx-catalogus. Het zou hun slechtst verkochte album worden, maar ze hervonden zich op de navolgende platen, die tot aan Pieces of eight in kwaliteit zouden stijgen.