Het enige album van Amorphis dat ik echt goed ken. Ik heb wel ander werk van deze Finnen gehoord, maar dat was of te monotoon of te licht naar mijn smaak. Op dit album vallen alle stukjes op hun plek. Of liever: dit album zette de standaard waarmee ik alle andere Amorphisalbums vergeleek. En ze daarna allemaal te licht bevond.
Ik weet het niet helemaal zeker meer, maar volgens mij was dit het eerste album waarop gegrunt werd dat ik kon waarderen. Niet gewoon uitluisteren, maar de schoonheid ervan inzien. Waarschijnlijk omdat Amorphis erin slaagt, onder andere met toetsenpartijen, een wat melancholische en dreigende sfeer neer te zetten waarin de grunts heel goed aarden. Als ik deze cd afspeel, vind ik mezelf altijd terug in een donker en koud landschap, met alleen het licht van de maan. Veel bos, overal eigenlijk zover ik kan zien, behalve natuurlijk in het water waar ik voor sta. Naast donker is het hier vooral leeg. Ja, in de verte is een licht. Maar dat is aan de andere kant van het water, en ik heb geen idee hoe ik daar moet komen. Dat wil zeggen: als ik al naar dat licht toe wil. Want hoezo zou er in dat huis iemand wonen die me wil helpen of me onderdak wil geven? De kans dat de bewoner van het huis narigheid in de zin heeft, lijkt me veel groter. Daarom loop ik maar verder, verder, verder, totdat ik in de sneeuw in slaap val.
Hoogtepunten: Into Hiding, Black Winter Day, en Magic and Mayhem.
4.0*