Hoeveel pijn kan een mens verdragen in zijn leven? En, nog belangrijker in een recensie, hoeveel daarvan kun je vervolgens in je artistieke product stoppen voordat het tenenkrommend en onbeluisterbaar wordt? Vragen die Ari Picker uit North Carolina wel bezig moeten houden, net als iedereen die zijn muziek beluistert.
Niet lang na het uitkomen van All Alone in An Empty House, de vorige plaat van zijn band Lost In The Trees, pleegde de moeder van Picker zelfmoord, naar verluid ook nog kort na de trouwdag van de muzikant.
Het zal niemand verbazen dat A Church That Fits Our Needs nog eens de overtreffende trap is van de al redelijk intense voorganger: letterlijk een soort conceptalbum over zijn overleden moeder. Haar eigen leven als schilderes, haar mentale problemen, haar invloed op het leven van Picker. In de woorden van de man zelf, een kathedraal voor zijn moeder in de muziek. De albumtitel dient ook ongeveer zo te worden opgevat: een plek waarin zijn moeder kan floreren, zo'n plek die geen enkele kerk haar kon bieden, die het leven haar niet kon bieden.
Maar laten we ons even terugtrekken uit de context van persoonlijk drama, want A Church That Fits Our Needs is veel meer dan een exhibitionistisch tranendal. Wellicht is het zelfs de mooiste popplaat van het jaar. Wat betreft gevoel, inventiviteit en melodie ondervindt deze plaat in 2012 eigenlijk alleen concurrentie van het (nog niet officieel in Europa uitgekomen) debuut van Asaf Avidan.
De klassieke scholing van Ari Picker is duidelijk te horen: geen riffs van drie akkoorden maar weelderige, gelaagde arrangementen. Geen meezingrefreintjes maar complexe, verhalende melodieën. En toch, en dat is nog het meest bijzondere, blijft het allemaal behapbaar: de liedjes blijven klein en memorabel, en Ari Picker mag zich rekenen tot het selecte clubje van mensen als Rufus Wainwright en Joanna Newsom van mensen die conservatoriummuziek in hun popliedjes kunnen verwerken zonder dat het kitsch wordt.
Het heeft misschien een paar luisterbeurten nodig, maar de mate van muzikale en emotionele bagage die de luisteraar over zich krijgt uitgestort in acht genomen, is A Church That Fits Our Needs een verrassend behapbare plaat. Schitterende, warme liedjes die recht uit het hart komen, met gevarieerde instrumentatie die de muziek in beweging houdt. Een plaat die gedrenkt is in een graad van schoonheid die alleen maar kan worden bereikt door iemand die ook ware lelijkheid kent. Een plaat die ik nog wel duizend keer in zijn geheel zou willen draaien.
Het is daarom zoals McTijn aangeeft inderdaad wat bevreemdend dat deze plaat zo weinig aandacht heeft gekregen, en in deze tijden van jaarlijstjes zelfs volkomen wordt genegeerd. In mijn tot nader order weer tot leven geroepen
blog ga ik op dat laatste nog iets dieper in (deze recensie is feitelijk een wat ingekorte versie van de blog)