Het resultaat is dus eigenlijk een plaat die voor mij van top naar dal en weer terug schiet, maar waar bij andere platen de sterke nummers uiteindelijk het zwaartepunt van de plaat vormen weegt voor mij bij de eindafrekening van Infernal love het geforceerde en gekunstelde aspect het zwaarst. Ik hoor de kwaliteiten en de ambitie, maar te veel nummers zakken voor mij door het ijs.
Infernal Love ademt in het begin nog naar de naweeën van Troublegum. Epilepsy en Stories zijn redelijke songs maar zeker niet opzienbarend. Het hele grote middenstuk, grofweg nummer 3 t/m track 8 zijn voor mij pure klasbakken. Ik kan mij voorstellend dat het geheel wat gekunstelder aandoet dan Troublegum. Die laatste is een brok jeugdig enthousiasme waar de energie van afspat. Infernal Love bleek een stap in volwassenwording te zijn, waar men kennis maakt met de minder mooie kanten van het leven. Zeker in songs als A Moment of Clarity, Jude the Obscene, Bowels of Love en Bad Mother liet Cairns een opmerkelijke groei horen in songwriting.
Troublegum en Infernal Love vormen vreemd genoeg voor mij een fraaie combinatie; de eerste luister ik graag als de energie door mijn aderen stroomt, de laatste draait met name zijn rondjes als ik in een stemmige bui ben. Beide platen zijn mij even lief.