Tweede helft jaren ’70. Terwijl disco heer en meester werd in popland en punk/new wave geleidelijk aan invloed wonnen, werkte het management van AC/DC met platenlabel Atlantic aan een internationale doorbraak van de Australisch-Schotse band. De sleutels daartoe: uiteraard een hitsingle en touren. Veel touren.
Nadat hun eerste twee platen in 1976 in andere jasjes een internationale release hadden gekregen, verscheen nummer drie slechts vier maanden nadat de Australische versie uitkwam, wederom met een gewijzigde hoes én een ander liedje.
Let op, de vorige alinea's zijn Wikiwijsheid. Ik was zelfs voor puistjes nog te jong, maar hoorde wél vanaf juni 1978 een bepaald liedje op de radio en dat wás me toch hárd! Wauw! Hoe lekker! Een snelle riff, een geluidsmuur, een knállende gitaarsolo… Ik kende maar één liedje dat ook zo heftig was:
Black Betty van Ram Jam, dat eind 1977 aan zijn opmars in de Nederlandse hitlijsten begon en in maart maar liefst #4 (Top 40, Veronica) en #6 (Nationale Hitparade, NOS) haalde. Dat was andere koek dan
de overige hits in die lijsten.
De ontdekking dat de singleversie van
Whole Lotta Rosie ingekort was, kwam waarschijnlijk toen Alfred Lagarde de albumversie in zijn Betonuur bij de VARA draaide. Die solo, oeeeeeeh! De single haalde in Nederland #3 (Top 40) en #5 (Nationale Hitparade).
Pas ergens in ’81 of ’82 zou ik de bijbehorende elpee kunnen horen, dankzij een schoolvriend die een grote fan was geworden en met terugwerkende kracht hun albums kocht. Ik weet nog dat hij me indringend aankeek: ‘Er staat een liedje op, dat heet
Hell Ain’t No Bad Place to Be. Waar denk je dat dat over gaat?’ Ik had uiteraard geen flauw idee. ‘Eenzaamheid!’ luidde zijn antwoord en zijn gezicht stond ernstig. Hij had waarschijnlijk door dat ik uit een NCRV-gezin kwam; wilde hij mijn reactie testen?
Op zijn kamer beluisterden we de plaat op het hoogst mogelijke volume. De start is ietwat gewoontjes met de shuffle van
Go Down, met
Dog Eat Dog gaan tempo en venijn omhoog en bij
Let There Be Rock wordt het gaspedaal helemaal ingedrukt. Wat dan al is opgevallen: producers Vanda & Young hebben de gitaren ten opzichte van de vorige albums veel meer vooraan in de mix gezet, terwijl Angus Young voor het eerst helemaal losgaat in zijn solo’s.
Jaren later zond Sky Channel veelvuldig de clip van
Let There Be Rock uit in metalshow Monsters of Rock. Toen pas drong echt tot me door dat Bon Scott hier het bijbelse scheppingsverhaal uit Genesis leent en toepast op het ontstaan van rock ‘n’ roll. Kwam Bon soms ook uit een NCRV-gezin?
Kant A eindigt met
Bad Boy Boogie, net als de opener wel aardig.
Kant B van deze Europese uitgave trapt af met
Problem Child, wat we al kenden van voorganger
Dirty Deeds Done Dirt Cheap. Enige verschil is dat op die plaat het liedje na het slotakkoord terugkeert, in deze reprise is dat niet zo.
Vervolgens
Overdose met een intro dat me toen in '81 deed denken aan de tweede hit van van AC/DC in Nederland,
Rock ‘n’ Roll Damnation. Maar goed, die was eigenlijk van later datum. Na een klein begin komt
Overdose op gang met een heerlijke groove. AC/DC op z’n sterkst met deze uptempo groove waarbij de baslijn lang op één noot blijft hangen, terwijl Malcolm Young daarover zijn repeterende riff hakt. Ook hier werkt dat heel goed.
Dan dus het liedje waar mijn hardrockmaatje het over had, een prima liedje inderdaad over eenzaamheid en als slotstuk het beukende
Whole Lotta Rosie. In ’78 dacht ik dat het over een roos ging, inmiddels wist ik iets meer maar niet veel. Wat betekent ‘Lotta”? Is dat een meisjesnaam of iets anders? Engels vond ik een moeilijke taal.
Nog niet de beste AC/DC, wél de eerste waarin het gaspedaal hier en daar diep wordt ingedrukt. Klinken de voorgangers nog enigszins ingehouden, hier knalt het, zeker als Angus volop over de snaren racet.
Bon Scotts karakteristieke stem kan prima mee met deze steviger koers en de dienende rol van de ritmesectie, drummer Phil Rudd en voor het laatst bassist Mark Evans, betaalt zich uit in een plaat die onze moeders deed mopperen over zoveel volume.
Onlangs draaide ik
For Those About To Rock uit ’81 weer eens uitgebreid. Nu pas valt me op hoe spaarzaam Angus daar soleert ten opzichte van
Let There Be Rock. In combinatie met de snellere songs van 1977 biedt de oudste van de twee veel meer. En het beste moest nog komen!