Dat ik uiteindelijk in de het kamp der aanhangers van dit album zou belanden zou mij in het begin ook wel hebben verrast, want toen ik deze plaat voor het eerst draaide, hoorde ik enigszins belegen poppy liedjes met een incidenteel spetterend instrumentaal sausje maar vooral een voor mij veel te grote versimpeling van de composities. Na een aantal (en niet eens zo héél veel) malen draaien begon deze plaat toch te groeien; wanneer ik wil kijken wat mijn als favoriet aan te vinken tracks zijn geef ik nummers altijd een symbolische waardering (+++ = geweldig, ++ = goed, + = aardig, o = kwalitatief neutraal en – = belazerd), en bij Breathless kwam ik op het einde uit op vier maal ++ en vijf maal +, oftewel geen absolute hoogvliegers maar zeker ook geen slechte of zelfs maar onbenullige nummers. Over het algemeen zijn de songs wat minder bespiegelend en wat lichter qua toon dan eerder werk, maar dankzij de prachtige gitaar- en vooral blazerspartijen en de ruimschoots aanwezige jazzy en prog-elementen houden ze overal hun gloed en worden ze zelden oppervlakkig. Zelfs Down on the farm kan ik wel waarderen, ietwat melig maar zeer good-natured and catchy (en met een grappig op één akkoord doorzeurend gitaartje dat me steeds aan Getting better van Sgt Pepper doet denken). Een vriendelijk en aangenaam album vol warne popmuziek, met als enige dissonant die hoes met dat rare wiskunde-examen-papier, die lelijke geel-bruine kleurstelling en die daar nóg lelijker mee contrasterende vijf kleuren van de bandnaam erboven (een – als niet meetellende waardering).