Paddy heeft weer een alleraardigst werkje afgeleverd, maar mijn probleem is dat het net als de voorganger weer een studio based effort is met boordevol geplamuurde arrangementen. Razendknap natuurlijk als je dit allemaal in je eentje vanuit een hermetische cocon zo in elkaar kunt knutselen, maar het gemis van Wendy Smith en vooral ook de virtuoze percussie van Neil Conti zal altijd blijven.
Dat neemt niet weg dat er wel wat te genieten valt, al is het spijtig dat de opener van dit album ook gelijk het enige hoogtepunt betekent.
The Best Jewel Thief In The World is een briljante popsong, die aan je voorbij trekt als een Pink Panther film. Alles klopt aan dit nummer, de subtiele kadans in het ritme, de licht vervormde mondharmonica die achteloos binnenvalt na het eerste refrein, de sirene die vanuit de achtergrond opdoemt en Paddy die het geheel aan elkaar zingt op een bijna fluisterende, samenzweerderige toon. Dit is een stukje muzikale creativiteit dat zijn gelijke niet kent. Lichtelijk geamuseerd neem ik ook de tekst in me op, want onze vrome kerkganger permitteert zich zowaar een scheldwoord:
Down below, Down below, What do any of those assholes know? Foei Paddy, ga je mond spoelen
.
Helaas zakt het album hierna meteen fors in met een drietal wel erg rustig voortkabbelende nummers. Tekstueel is het allemaal dik in orde, maar ik mis hier toch pit en een bepaalde spanningsboog.
Adolescence moet het ritmisch doen met een nogal vervelend pulserend electro-effect, waar ik niet gelukkig van word. Ook
Grief Built The Taj Mahal moet het zonder noemenswaardige percussie doen. Paddy zingt vol overgave, maar het blijft niet hangen.
Gelukkig gaat met
Devil Came A Calling de turbo er weer op, als een paard in galop. Paddy heeft zijn ziel aan de duivel verkocht, die hem van alles belooft:
I'll spoil you like the only man alive, With power, wealth, a mansion on Fellatio Drive. En even later:
Introduced me to women - they went down on their knees. Haha, je ziet het voor je. Paddy, de bebaarde apostel blijkt een stiekeme deugniet te zijn
. Kostelijke tekst.
Ook met
Billy is weinig mis. Hier beluisteren we Paddy weer eens als de ultieme romanticus met een zomers kleurenpalet. Weer met zo'n gave vondst in de tekst door Billy afwisselend ook Bill of William te noemen.
Als ik dan toch nog een 2e uitschieter moet aanwijzen, zou het
The Dreamer zijn. Weliswaar ook weer zonder percussie, maar dat wordt dit keer meer dan goed gemaakt door een meeslepend en gevarieerd arrangement en een tekst die bol staat van de nostalgie:
Where are your dreams, Did they all fade away, Lost in the cold light of day. Hemels en wonderschoon, misschien wel het nummer dat het oude Prefab gevoel toch op een bepaalde manier het meest benadert.
Dat nostalgische gevoel wordt voortgezet met
The Songs of Danny Galway, dat Paddy licht stuwend weet te brengen met een ritme dat prettig afwijkt van de standaard 4-kwartsmaat. Gewoon een fijne popsong, die verder niet verrast.
Ondanks de mooie tekst over een goochelaar die zijn laatste voorstelling geeft, doet
The Old Magician me dan weer minder. De harmonica is fijn, maar de monotoon stampende drumtrack maakt het ook eendimensionaal. Na de laatste tekstregel is het nummer abrupt voorbij, waardoor ik achterblijf met een wat afgeraffeld gevoel.
Dat wordt dan weer enigszins goed gemaakt door afsluiter
Mysterious. Lekker straf tempo met rimclick, wederom een hemelse mondharmonica en heerlijk losjes verspringende akkoorden op de toetsen. Ook typisch weer zo'n nummer dat klinkt alsof het Paddy het zomaar achteloos uit zijn mouw schudt.
Maar eerlijk is eerlijk. Al het oude werk tot en met
The Gunman is mij liever. Daarom vind ik 4* hoog zat.