'Because you don’t give blood to take it back again'
Tja, hier begon het een beetje fout te gaan tussen Pearl Jam en mij. Voor hun zesde studioplaat wordt vaste producer Brendan O’ Brien vervangen door ene Tchad Blake, en gestoeid met ‘Binaural’ opnametechnieken. De audiofielen mogen het zeggen, maar voor mij klinkt de plaat vooral dof en wollig.
Dat ligt trouwens niet alleen aan techniek, ook de band straalt weinig energie uit. Vooral Vedder klinkt vlak en oververmoeid. Met weer een nieuwe drummer in te leren (Matt Cameron, ex-Soundgarden en tot de dag van vandaag bij de band), een writer’s block van Vedder, en meer drugsproblemen van McCready speelde er ook genoeg op de achtergrond.
In alle eerlijkheid vind ik de plaat bij herbeluistering iets interessanter dan ik me herinnerde. Ik doe een halfje bij mijn oorspronkelijke twee sterren. Toch klinkt Binaural voor mij alsof Pearl Jam van alles probeerde, maar weinig dingen echt met enthousiasme aanpakte. Dat is des te opvallender als je de outtakes-compilatie Lost Dogs (2006) beluistert, en je realiseert dat sommige van de beste liedjes de plaat niet eens haalden.
‘Breakerfall’
Typische punk-achtige compositie/ energieke albumopener van Vedder. Redelijk goed liedje, maar Eddies stem klinkt als die van een bozige bejaarde, en de gitaren als een bijzonder onaangenaam darmprobleem. Matt Cameron mag gelijk de boel een beetje komen redden met het betere beukwerk.
'Gods’ Dice'
Gek genoeg niet gespeld als: 'God’s Dice', in een vlaag van polytheïsme? Nog gekker is dat dit liedje het album heeft gehaald, want net zoals ‘Pilate’ op Yield (ook een solocompositie van bassist Jeff Ament) is dit een behoorlijk slecht nummer. De band probeert met enthousiasme te camoufleren dat er nauwelijks vorm of doel in dit irritante gejakker valt te ontdekken, helaas is ‘enthousiasme’ niet echt het sterkste punt van Pearl Jam op deze plaat.
'Evacuation'
De eerste compositie van Matt Cameron voor Pearl Jam (althans in trackvolgorde), en het had erger gekund. Cameron was bij Soundgarden niet per se de beste componist, maar de combinatie van een dwars drumritme, vuile gitaren en een sloganesk refrein (de titel, herhaald) is hier best goed uit te houden. Al is het, na de zwakke start van het album, niet zo lastig om er positief bovenuit te steken.
'Light Years'
Gelukkig gaat het niveau van hieraf stevig omhoog. ‘Light Years’ (ook de tweede single) is geen meesterwerk, maar met een typisch gevoelig McCready-riff, stevig dynamisch tegengewicht van de ritmesectie, en een aandoenlijke zanglijn van Vedder is dit ‘gewoon’ een goed liedje met hart op de juiste plaats. Eindelijk. (het had wel een minuutje korter gemogen, maar goed.)
'Nothing As It Seems'
Werd als leadsingle van de plaat naar voren geschoven, maar het is lastig een hit te horen in deze typisch ‘horizontale’ compositie van Jeff Ament, die drijft op uitgestrekte basnoten en krakerige gitaren. En toch: ik weet dat ik inmiddels ook wel een paar nare dingen heb gezegd over de liedjes van Ament, maar met alle cryptische tekstregels, lage zoemtonen en zuchtende melodieën is dit misschien wel het meest beklijvende liedje van het album. Is in de jaren sinds de release alleen maar verder gerijpt, en in mijn achtig gestegen.
'Thin Air'
Solocompositie van Stone Gossard, die in de meer democratische periode van de band (vanaf Yield tot pakweg Riot Act) een aantal mooie liedjes aan de catalogus toevoegde. Deze op simpele akoestische gitaarakkoorden stoelende liefdesballade is daar zeker één van, al kukelt hij af en toe wel over het randje van de sentimentaliteit (‘How to be happy and true/ is the quest we’re taking on together/ taking on, on, ohohohoooon’). Maar we hebben al een hoop sentimentele bullshit van Eddie Vedder geaccepteerd, omdat zijn hart op de goede plaats zit. We mogen Gossard hetzelfde gunnen, toch?
'Insignificance'
Deze rocker van Vedder is misschien het beste voorbeeld van een song die lijdt onder de doffe productie van de plaat, en de energiedip van de band. Want met een kraakheldere productie en een band in topvorm was dit een kraker in het oeuvre geworden, nu blijft het voor mij steken op een mager zeventje. Desondanks een erg goed liedje, explosieve politieke lading voortgedreven door een scheurende groove.
'Of the Girl'
Weer Gossard, en weer in positieve zin opvallend, min of meer: een soort psychfolk die heerlijk duister blijft freaken, om in het refrein ineens de zon te laten doorkomen. Enige dissonant is eigenlijk Vedder, wiens stem niet echt bij dit soort muziek past en die hier dan ook klinkt als een soort emotioneel gestoorde mompel-opa. De band realiseerde zich dit wellicht ook, op hun jubileumverzamelaar Pearl Jam Twenty is een instrumentale versie te horen.
'Grievance'
Weer een typische schreeuwrocker van Eddie Vedder met veel stop/start-dynamiek en politieke metafoor. Niet per se een slecht liedje, maar een beetje overbodig twee tracks na het sterkere ‘Insignificance’. Na de eerste afwikkeling van couplet/refrein wordt de creatieve bloedarmoede toch wel schrijnend, overschreeuwen lijkt dan het devies. En zo geschiede.
'Rival'
Vreemd dat deze onderaan staat in de statistieken bij Musicmeter, dit is nou juist één van de nummers waar ik wél een sterretje bij heb gezet. Een soort door een blank trailerpark gemangelde barrelhouse-blues, een track die ronkt van de allusies naar testosteron en wapengeweld, even dwars als melodieus. Naar mijn mening is deze Gossard-compositie één van de weinige helemaal geslaagde tracks op Binaural.
'Sleight of Hand'
Zoals wel vaak bij de composities van Jeff Ament is het moeilijk te bepalen wat nou precies de bedoeling was. Eddie Vedder lijkt nauwelijks te begrijpen hoe hij een zanglijn hier overheen moet plakken, als is het refrein niet eens onaantrekkelijk. Je krijgt de indruk dat deze track het meest benadert waar de band naar zocht op dit album, qua wazig gitaargepriegel en quasi-verheven tekst. Dat wil zeggen: waar de band tevergeefs naar zocht. Het beste wat je ervan kunt zeggen is dat ze zichzelf in ieder geval niet herhalen.
'Soon Forget'
Tijdens zijn writer’s block nam Eddie Vedder zich voor om even geen gitaar meer te spelen. Toen hij in de winkel een ukelele zag, besloot hij daar dan maar op te pingelen. Het zou later een niet-zo-geslaagd soloalbum opleveren, maar eerst deze korte solotrack, die ondanks de nogal moralistische toon een verademing is tussen de tracks van het nogal dik geplamuurde Binaural. Dat het als liedje leuk in elkaar zit en niet te lang duurt is hier alleen maar een voordeel.
'Parting Ways'
In ieder geval kunnen we erop vertrouwen dat we op het einde van een Pearl Jam-plaat een mooi slaapliedje krijgen. In dit geval één met een beetje een Aziatisch timbre, althanks via the Kinks, en met een flinke dosis valium. De doffe productie wordt een beetje uitgebalanceerd door fraaie strijkers, en al met al is het noch de beste, noch de slechtste song die Vedder ooit schreef. Zo komt er nog wel een waardig einde (op wat typemachinegeluiden als ‘hidden track’ na) aan wat toch mijn minst favoriete Pearl Jam-plaat blijft.