Met: Miles Davis (trompet); John Coltrane (tenorsax); Wynton Kelly (piano); Paul Chambers (bas); Jimmy Cobb (drums)
Davis toerde door Europa van 21 maart tot 10 april 1960 als onderdeel van Norman Granz’ ‘Jazz at the Philharmonic’. Van de verschillende opnames die bewaard zijn gebleven, verzamelt deze ‘bootleg series’ de eerste drie: 21 maart in Parijs (twee sets); 22 maart in Stockholm (twee sets); 24 maart in Kopenhagen. Daarbij staat die uit Stockholm achteraan, om redenen die mij niet bekend zijn (op 23 maart werd ook nog Oslo aangedaan, waarvan geen opnames bekend zijn).
In tegenstelling tot wat hierboven wordt gezegd, vind ik de geluidskwaliteit wel oké, al heb ik misschien ook de laatste tijd te veel andere concertopnames gehoord van Davis die veel slechter zijn. Het betreft dus radio-opnames die allemaal al eerder op plaat verschenen (
Parijs /
Kopenhagen /
Stockholm)(of deze remaster veel verschil uitmaakt kan ik niet beoordelen), maar ‘bootlegs’ klinkt natuurlijk sowieso stoerder.
De opnames zijn vooral historisch interessant voor fans van Coltrane, die eigenlijk de band van Davis al had verlaten maar door zijn mentor toch werd overgehaald mee de oceaan over te steken. Volgens Davis’ autobiografie was de saxofonist een onuitstaanbare chagrijn tijdens deze tournee. Toch zal het nu niemand meer verbazen dat Davis’ solo’s vrij lang en bij vlagen wat richtingloos zijn, vooral tijdens de eerste show.
Het Parijse publiek, dat betaald had voor een show met verder o.a. Stan Getz en Oscar Peterson, was niet onverdeeld enthousiast, waardoor Coltrane een paar keer wordt uitgefloten. Je moet het de Fransen nageven dat Coltrane soms wel érg lang in het wilde weg doorzaagt, wat niet altijd meerwaarde heeft (bijv. tijdens een standard als ‘All of You’). Tegelijkertijd tonen de Fransen zich wel erg van hun burgerlijk-conservatieve kant. Als Wynton Kelly naar hun smaak te lang door soleert op ‘On Green Dolphin Street’ wordt hij óók uitgefloten. Je gaat denken: Moesten die mensen de bus nog halen, ofzo?
Hoewel niet alles wat Coltrane speelt geweldig is, is het interessant om hem te horen in een fase ná het binnenstebuiten keren van de bop op Giant Steps, maar nog vóór zijn lange modale oefeningen op
My Favorite Things en
Olé Coltrane, en vervolgens ‘Impressions’, ‘Africa’ en ‘Chasing the Trane’. Aanzetten hiertoe horen we al bij vlagen in deze lange solo’s, wat voor de Coltrane-fan deze opnames zeker meerwaarde geeft.
Goed, even over de andere spelers: Davis doet meestal waar hij goed in is (lyrisch, gevoelig, beetje stroperig) minus een paar fletse momenten, maar eigenlijk is het de ritmesectie, en vooral pianist Wynton Kelly, die de show steelt. Dat Kelly nauwelijks wordt genoemd in de meeste recensies van deze verzamelaar die ik heb gelezen, is onrecht. Nu ben ik sowieso een groot Wynton Kelly-fan, maar aan het einde van zijn stomende solo’s op de verschillende versies van ‘So What’ ben ik bijna de naam van Bill Evans vergeten.
Al met al is het muzikaal aardig tot vrij goed (en Kelly fantástisch), en historisch interessant. In delen geconsumeerd absoluut de moeite waard, alleen benadrukt dat interview met Coltrane aan het einde vooral dat de grote jazzprofeet geen groot openbaar spreker was, en veel luisteraars uit die tijd hem niet begrepen (“Your playing has become un-tenor-like, unbeautiful, and un-everything you can think of. (…) Dat is niet wat ik zeg, het is wat de critici zeggen!”)