Ook ik ben van mening dat
Van Occupanther een hoogtepunt in het werk van Midlake (en de popmuziek) is, maar dat betekent nog niet dat de rest verwaarloosbaar is, want zowel
The courage of others als het Tim Smith-loze
Antiphon vond ik eveneens prachtig, en ik heb niet de indruk dat deze band na het vertrek van hun frontman en songschrijver zoveel minder is geworden. Ook op dít album hoor ik weer een verzameling nummers die uiterst aangenaam in het gehoor liggen, met warme zang, goed lopende composities en een sound waarbij ik zoals wel vaker niet precies kan onderscheiden welke instrumenten naast piano, bas en drums ik nou precies hoor – niet dat alles in een geluidsbrij verzandt, integendeel zelfs, maar er hangt een soort mysterieus sausje over het totale geluidsbeeld waardoor deze plaat zeker niet als een vlakke dertien-in-het-dozijn-produktie klinkt, hetgeen ook perfect past bij de enigszins ongrijpbare teksten waarin thema's als natuur, verbondenheid, het sacrale en het zoeken naar verbondenheid centraal lijken te staan.
Wat deze plaat wel enigszinds onderscheidt van de eerdere albums is de afwezigheid van wat
Cor (met instemming door mijn voorganger
Dim geciteerd) "verukte-opveer-momentjes" noemt – pakkende tekst- en melodiebuigingen als "I think I'll head home", "I wanted to marry Babette" en "We're raised in a town where they jump on your back and sing" tref ik hier maar weinig aan, want ondanks een paar fuzzy gitaarsolo's blijft dit album vrij onderkoeld. Aangezien een paar nummers (met name
Feast of carrion en
Dawning) na een aantal keer draaien al wat geheimen hebben prijsgegegeven, en omdat dit toch Midlake blijft, heb ik er wel vertrouwen in dat dit album nog gaat groeien, maar vooralsnog zet ik in op een lagere score dan ik bij deze band eigenlijk had verwacht.