Muzikale openbaringen doen zich wel meer voor in de luwte na de grote ovatie. Maar ook dan nog kan je even hard uitschreeuwen hoe fantastisch bijvoorbeeld deze nieuwe shit van het Ierse Lankum wel is en hoe zwaar ze zich hier (weer) mee hebben overtroffen. Laat dit hier zo aan de vooravond van Labadoux, eerste Belgische folkfestival van 2023 - waar ze, nu ja, nog nièt optreden - voor thuisblijvers alvast een ultieme goedmaker zijn.
Zet deze folkie Dubliners daar dan wel niet in de vrolijke zuiptent. Want hun nieuwe, ja, da's meer dan een uur lang een uitzonderlijke, pure Ierse whiskey, met de blend erin van hun hele vaderlandse muzikale traditie, van hun hele geschiedenis tout court voilà én tegelijk ook van een muzikaal experiment en avant-garde à la Warren Ellis en doom met elektronica-affiniteiten à la Sunn O))) en Swans. Nieuwsoortige overweldigende folkmuziek dus met dito overrompelende lyrics, met altijd rillend donkere randen, Ierse kroegen en de veilige folklore al heel ver voorbij. Dit is het eigenzinnige Lankum, met hun 'False Lankum' zo turbulent en getroebleerd als de histories op het hele groene Ierse eiland zelf, in een oogverblindend muzikaal tableau, harmonisch en zacht en even vaak aardedonker, smartelijk en intens.
Lankum vertrekt vanuit de tragedie van waaruit de meeste van hun songs werden geschreven, vaak eeuwenoude zeemansliederen over gebroken liefdes, wraak en moord, maar dan herinterpreteren ze welbewust het oude en verbinden het geniaal met het nieuwe en de manke tijdsgeest van vandaag. Hun originaliteit ontsluit zich al onmiddellijk in die onthutsende, verontrustende opener, met die al door zovelen gecoverde traditional 'Go Dig My Grave'. Die krijgt hier al direct een dreigende drone mee, een door Ierse doedelzak alarmerend lang aangeblazen rituele klaagtoon bij het verdriet van en om het tienermeisje en haar zelfgekozen einde met de strop. Meteen een prachtige moderne horrorballade vol droefenis, door zangeres Radie Peat bovendien hartverscheurend sterk bezongen en rechtstreeks geïnspireerd op de traditionele door de 17e eeuwse Ierse kerk verguisde 'keening'-klaagzang, waarbij men zogenaamd de verloren zielen van de doden opzocht. We krijgen het net zo in het opwindende 'Master Crowley's', een psychedelische oplichtende traditional-instrumental. Begint opgewekt met levendige concertina's als een keurige zeemansreel, hapklaar voor de enthousiaste rijen in de balroomdancing, maar het feest wordt in zijn lieve rust gauw verstoord, manischer en van dan af niet afgevend geteisterd door somber dreigende, overwaaiende industrial-metalen. Muziek dus die na de sereniteit vaak ineens in andere richtingen blijkt weg te draaien. Zoals ook in het eigen nummer 'Netta Perseus', wervelende akoestische kabbelingen ontaarden algauw in krassende industrial, opgejaagd door onrustig rommelende percussie. Even onnegeerbaar als apart in zijn abrupt vervormende versnellingen is de indrukwekkende stamper 'The New York Trader', dat en passant ook het deuntje meeneemt van 'Big Black Cat'. Een en al dansbare intensiteit opgevoerd tot psychedelisch opperste extase.
Nu, daartegenover bevat 'False Lankum' evengoed zijn aantal fragiele akoestische nummers vol fraaie vocale harmonieën, maar altijd wel met iets subtiel elektronisch borrelends eronder. Het in begrafenisstemming schurend optrekkend 'Clear Away in the Morning', met wazige harmonieën over de zeeman die uitkijkt naar zowel de zee als naar thuis. Het lijkt onwillekeurig een hemels eerbetoon aan Low en hun dit jaar overleden zangeres Mimi Parker. Vredige zangerigheid van de altijd sublieme Radie Peat ook in die eenvoudige liefdesballade 'Newcastle', over de hartbrekende zoektocht tot in Londen van de Newcastle-man naar zijn weggelopen vrouw, dit hoorden ze vermoedelijk al zingen rond 1620! 'On a Monday Morning' dan, even akoestische pracht en de bitterzoete weelde verder van 'Lord Abore and Mary Flynn', nog zo'n griezelig fraaie ballad.
Het sonisch meest gewaagde bravourestuk wordt bewaard tot op het einde: Lankum's eigen, in twaalf duistere minuten uitgesponnen trip 'The Turn'. Finale rouw na de catastrofe en hoop op betere tijden. Eén epische hap filmische ambient, zinderende uitdaging tot het uiterste. In Pink Floyd-progparlando opstartend, terwijl met de mistige rookslierten van vocalen en instrumenten noise het overneemt. Doet sterk terugdenken aan 'Time's Blur', afsluiter van Lord Huron's meesterwerk 'Long Lost'.
Dit fascinerend Lankum is een de folk diep toegewijde multi-instrumentalistenband, met naast excellerende zangeres Peat, de broers Daragh en Ian Lynch en Cormac MacDiarmada. Samen bespelen ze naast de electronics hun kastvol niet alledaagse folkinstrumenten. 'False Lankum' is zo meer dan een uurlang unieke folk met een geluid dat zich zelfs verrassend evenwichtig verbindt met originele soundscapes uit prog en death- of doommetal. Hun producer, daarbij zeker niet onbelangrijk, is John 'Spud' Murphy, die net zo het mooie werk leverde bij de duizelingwekkende mixers van Black Midi en die Lankum vooral inspireerde om verwachtingen en conventies van de behoudsgezinde folkmiddens eens en voorgoed overboord te gooien. 'False Lankum' blikten ze zodoende in in de fameuze Hellfire Studio's in de heuvels van Dublin. Het werd de ambitieuze bevestiging van hun 'fuck them'-mentaliteit én van de muzikale reuzensprongen die ze maken. Beoordeel dus vooral zelf de ongeslepen schoonheid van het resultaat.