Alsof je buiten loopt en donkere wolken pakken zich samen boven je hoofd, waarna donderende geluiden en een plenzende stortregen je omhullen. En toch ga ik niet schuilen, gefascineerd door wat zich afspeelt.
David Eugene Edwards houdt van monotone melodieën en intense muziek, die zich moeilijk onder een genrestickertje laat insluiten. Hoe omschrijf je bijvoorbeeld het bezwerende effect? Op zijn eerste album onder eigen naam is dat niet anders.
Terwijl ik zijn vorige album (
Silver Sash van Wovenhand) na twee knalharde maar mindere albums een stap in de goede richting vond, was ik benieuwd naar zijn solodebuut onder eigen naam met
Hyacinth. Ik luister via streaming.
De eerste indrukken waren moeizaam. Het album opent met
Seraph, oftewel een engel. Je proeft iets van de kracht van dit hemelwezen, dat hij
"descending there" ziet. De muziek is traditiegetrouw zwaar. Akoestische gitaar met heftige electronische sfeergeluiden. Weinig idee waar de man over zingt en van het hoesje (gespiekt op Discogs) word ik ook al niet wijzer. Wat is dit voor mythologisch verhaal? Is het Hebreeuws, is het Sioux?
Ben op zoek gegaan naar een recent interview, maar die geeft hij al jarenlang zelden. Gelukkig vond ik
dit gesprek bij podcast True Tunes van juli 2022. Na een interessante inleiding begint het daadwerkelijke gesprek op 9'52".
Zij komen met de term 'apocalyptic art', die in allerlei kunstvormen opduikt. Zo ook in de muziek van Edwards, tot 'apocalyptic Americana' gedoopt, waarin verborgen zaken worden geopenbaard. Edwards is persoonlijk en legt één en ander uit, te veel om hier samen te vatten.
Op
Howling Flower is de akoestische gitaar prominenter, weer omgeven door digitale donder. Vol en zwaar geproduceerd met een sterk sfeereffect. In
Celeste herken ik de geluiden van Wovenhands
The Threshingfloor (2010). Er klinken digitale drums en meer synthgeluiden. Enerzijds mooi, maar door het gebrek aan melodie wordt het moeilijk de aandacht erbij te houden.
Deze combinatie van akoestische gitaren en elektronische wolken zet zich op de rest van het album voort. De monotonie van de melodieën maakt het, net als
spinout beleefde, tot een lange zit. Wat eerst fascinerende donderwolken waren, verwordt geleidelijk tot een grijze lucht en eentonige motregen, uitgezonderd de fraaie ijle dwarsfluit in
Lionisis. Een woord dat al in
Howling Flower wordt genoemd.
Met het korte instrumentale
Hall of Mirrors gaat het opeens stortregenen en dan volgt het laatste nummer: ik herken
The Cuckoo dankzij Rory Gallagher op diens
Wheels Within Wheels. Een album dat ik er vervolgens meteen bijpakte, afgelopen maandag. Edwards zingt echter een iets andere tekst. Het blijkt een folklied uit tenminste de 18e eeuw te zijn waarvan al vele variaties bestonden, getuige
Wikipedia. Vergelijk ik de aanpak van de melodie van Gallagher en Edwards, dan valt wederom de monotonie van de laatste op.
Conclusie na vijf dagen regelmatig draaien: meer ruimte voor akoestische geluiden, consequent ondersteund door digitale sferen. Edwards stem laveert zich daarbij in een wolkje galm door vrij eentonige melodieën. Dit met teksten alsof hij omhoog gezogen was in hemelse sferen en tussen serafs verbleef. Een openbaring van Edwards, om het overdreven te stellen. Het blijft fascinerend. Toch maar aanschaffen?