Ik beluisterde dit album voor het RYM top-250 review topic – anno augustus 2022 was dit RYM #212
Toen ik eens een jaar in Boston bivakkeerde maakte ik graag tripjes naar allerlei plaatsen in de omgeving. Stadjes als Portland (ME) en Providence (RI), Plymouth en Salem. Die plaatsen hadden een paar dingen gemeen: ze leken op de kaart dichtbij en toch duurde het eindeloos om er te komen. Er was zonder uitzondering vrijwel niets te doen, behalve bier drinken in een hippe lokale brouwerij. En er hing in elke van deze plaatsen een inspirerende mix van rustieke sfeer en New England-stijl werken-werken-werken mentaliteit, inclusief wat plukjes vervallen industrie en afstanden die zelfs binnen een stadje van nog geen 50k inwoners te groot zijn om te lopen. Die drie dingen samen geven voor mijn gevoel een ideale voedingsbodem voor de muziek van Converge.
'Concubine' gaat van start alsof Converge een minuut gekregen heeft om een volledig album te maken. Heerlijk overweldigende track, die zo belachelijk vol vooruit gaat dat het weer grappig wordt. Een precisiebombardement dat wordt opgevolgd door het eveneens mathematisch aandoende en spijkerharde 'Fault and Fracture'. Tegen de tijd dat die track afgelopen is, heb ik mijn portie wel weer ongeveer gehad. En dan volgen er nog 40 minuten... Daarin mis ik wat klankkleur. Deze vorm van brutalistische granieten precisierock bevalt me heel goed voor een nummer of twee, maar zowel binnen als tussen de nummers wordt het me een beetje te grijs en grauw, en ga ik de contrasten missen - vooral omdat er zo veel gebeurt. Enkele favoriete hardcore/screamo-platen doen daarbij twee dingen die ik hier mis: ze gebruiken hele nadrukkelijke rustpunten voor contrast en reflectie, en ze verpakken hun portie vaak in nog geen 20 minuten. Converge doet dat niet, en blijft de turbo een dikke drie kwartier indrukken. Ook als het tempo omlaag gaat blijft de klankkleur bestaan uit zeven tinten granietgrijs. Overtuigend en strak uitgevoerd, maar wel wat vermoeiend. Enkel het titelnummer is kleurrijker en steekt er duidelijk bovenuit. Er wordt hier echt geen overdaad aan melodie voorgeschoteld, maar het is net wat nodig is om de plaat op de valreep nog wat kleur te geven.
Jane Doe kenmerkt zich door isolatie, een gevoel van opsluiting in een eindeloos landschap waar alles ‘all or nothing is’: je gaat all-in voor wat je doet, of je gaat aan de drugs en belandt op straat. Converge gaat duidelijk all-in voor de muziek, ook al is dat helemaal geen muziek die er natuurlijk gezien had moeten zijn. De harde overtuiging waarmee de groep haar niche naar haar hand zet intrigeert me: deze plaat klinkt technisch enorm vaardig en als het resultaat van minutieuze oefensessies. En hoewel ik met de stijl niet erg bekend ben, ervaar ik eigenheid: vol opgaan in het eigen werk zonder compromis. Alsof ze mainstream succes vanuit een randgenre met harde hand afdwingen. Dat valt alleen maar te waarderen.
In het algemeen vallen in de 3*-bak bij mij de albums die ik wel kan waarderen maar eigenlijk zelden tot nooit uit mezelf zou opzetten, hetzij omdat er enkele vreselijke draken opstaan, hetzij omdat de algehele sound me te weinig ligt. Ik vrees dat Converge tot die tweede categorie zal behoren, waarmee ik ze gevoelsmatig tekort doe, want
Jane Doe is best een vette plaat, waarvan ik de uniformiteit en compromisloosheid erg kan waarderen. Maar waarvan ik uiteindelijk alleen de eerste 5 en de laatste 10 minuten echt graag hoor. Dit is zo'n plaat die ik graag een hoge score had gegeven omdat hij me conceptueel aanspreekt, maar waar ik niettemin zelden zin heb om hem integraal te draaien.
Kleine 3.5* voor nu.