Het is op MuMe en elders vaak gememoreerd: over Bostons debuut deed Tom Scholz jááááren, opvolger
Don’t Look Back was er al twee jaar later en viel na dat fenomenale debuut wat tegen. De verrassing was eraf én hij duurde vrij kort. Zo beleefde ook ik dat toen ik ‘m indertijd uit de fonotheek leende, ondanks de fraaie klaphoes die platenmaatschappij Epic eromheen had laten fabriceren: het label deed er na het immense debuutsucces qua marketing een schepje bovenop. Scholz had langer willen werken aan een opvolger, maar Epic rook geld en had daarom haast, zo weten we inmiddels,
Ten tijde dat ik in de winter van 1981/1982 voor het eerst de hele elpee hoorde, ging ik inmiddels voor harder en sneller: metal van Britse origine. Aan
Don't Look Back is echter niets grimmigs. De titelsong kende ik uiteraard, die had in oktober 1978 #19 gehaald in de Nationale Hitparade van de NOS en is sindsdien verankerd in mijn geheugen. De rest van de plaat maakte kennelijk niet zo'n indruk, want de afgelopen week was er geen herkenning in de jukebox die mijn hoofd is.
Tot mijn verrassing beluister ik anno 2022 de rest van de plaat alsof ie net uit is. Hij blijkt warempel veel beter te zijn dan ik me herinnerde. Wederom klinken sterke composities, verpakt in melodieuze hardrock met warme gitaarmuren, prachtige melodielijnen en harmonieuze koortjes. Zelfs de B-kant, waarvan de meesten vinden dat de boel daar inkakt, beleef ik als vér boven de middelmaat. De muziek is op die tweede helft vooral uptempo en bevat dezelfde positieve sfeer.
Eigenlijk is de plaat net als het feestje dat op
Party wordt omschreven: het is er vrolijk, gezellig en zelfs licht-romantisch. Niet wild en gevaarlijk zoals bij Van Halen, dat datzelfde jaar spectaculair debuteerde, maar een feestje van Boston vind ik hélemaal fijn!
Dat neemt niet weg dat ik bij afsluiter
Don't Be Afraid een gevoel van eenvormigheid krijg, na de voorgaande eveneens uptempo songs. Wat dat betreft is de A-kant inderdaad sterker: een instrumentaaltje als
The Journey had op de B-kant niet misstaan, het was de variatie ten goede gekomen. Voor de rest is het opnieuw genieten van die heerlijke sound die Scholz en co hier neerzetten, met
A Man I'll Never Be als mijn topfavoriet.
Op YouTube kwam ik
dit interview met Scholz tegen, erg leuk om te zien. Hij vertelt over de jaren vóór het debuut, hoe hij bij Polaroid in geluidstechniek rolde en wat er daarna gebeurde. Bij dit alles was hij druk met zijn Rockman, waarmee hij niet alleen zijn unieke sound creëerde maar deze vervolgens beschikbaar maakte voor de consument, die met het handzame ding zijn eigen geluid kon samenstellen. Hij verdiende daardoor ná het debuut opnieuw goed, nu als uitvinder en zakenman. Een dubbele carrière. Je ziet hem in de minidocu zowel als muzikant, uitvinder als ontwikkelaar. Niet een showman annex rockster, daarvoor is hij veel te gewoon en bescheiden. Ook deze BBC-docu bij
The Old Grey Whistle Test is het kijken waard, mede omdat zanger Brad Delp aan het woord komt.
Het is duidelijk: ik heb er vierenveertig jaar na verschijnen een favoriete plaat bij. Vier-en-een-halve ster.