In Gary Moore: The Official Biography (2022) vertelt Harry Shapiro veel over de terugkeer van Gary Moore naar de blues, na twee experimentele en minder verkopende albums.
Tourmanager Jo Rendle werd de nieuwe vriendin van Gary Moore. In september 1998 beviel ze van hun dochter. Moore kocht een huis in Henley voor zijn nieuwe gezin, waar zonen Jack en Gus uit zijn huwelijk met Kerry Booth frequent logeerden. Het contact met zijn oudste dochter Saoirse, inmiddels volwassen, verliep moeizaam.
In 1999 moest er getourd worden, liefst met een groep die hem op zijn volgende album zou bijstaan.
In de Londense Bull's Head Pub treedt wekelijks Barnes Blues op met daarin enkele ervaren muzikanten. Als Moore eens te gast is, wordt hem gevraagd mee te jammen. Tot hun niet geringe verbazing vraagt deze korte tijd later of toetsenist Vic Martin en bassist Pete Rees deel willen uitmaken van zijn band.
Drummer Gary Husband maakt nog korte tijd deel uit van de groep, maar de pure blues is niet zijn ding en hij vertrekt naar de groep van Mark King, ex-Level 42. Eén van degenen die vervolgens auditie doen is oudgediende Ted McKenna, met wie Moore in '81-'82 speelde in
de groep van Greg Lake en die bovendien bij Rory Gallagher en Michael Schenker op de drumkruk had gezeten. Het is echter Darrin Mooney die wordt verkozen. Deze speelt ook in Primal Scream en verdeelt zijn tijd tussen de twee groepen.
Uit Moores drum 'n' bassperiode komen
Surrender en
Lost in Your Love op de setlist, maar verder ligt de nadruk op blues.
Na de tournee volgen de opnames voor
Back to the Blues. Moores spel is na elf jaar blues rustiger geworden in vergelijking met
Still Got the Blues (1990). Met producer Chris Tsangarides aan zijn zijde is geen sprake van
"overplaying"' en bovendien een sound die vooral
"clean and raw" is, aldus de gitarist in een interview.
Moores helden klinken door in de muziek. Op
Stormy Monday hoor je de invloed van Eric Claptons solo op
Have You Heard op het
"Beano-album uit 1966, bewondering voor Peter Green in
Drowning in Tears, een bewerking van Fleetwood Macs
Looking for Somebody van hun
debuut en
The Prophet (door de bandleden 'The Bastard' genoemd omdat het zo enorm moeilijk te spelen was) is geïnspireerd door gitarist Roy Buchanan.
Picture of the Moon was een vervolg op
Parisienne Walkways en
Still Got the Blues. Soms is het stevig, soms ingetogen. Een enkele keer klinken blazers (
You Upset Me Baby).
Het touren gaat door met volle zalen waar hij komt. Niet alleen Duitsland en Zweden staan weer uitgebreid op de tourkalender, deze keer wordt ook opgetreden in Sint-Petersburg. De biografie vertelt enkele plezante anekdotes over het tourleven, inclusief de militaire precisie en dwangmatige gewoontes waaraan Moore vasthield. Wat daarbij opviel: zijn podiumangst voor aanvang van een concert verergerde; twee glazen wijn dronk hij alvorens naar het podium te gaan.
De terugkeer van Gary Moore met blues bracht niet het gehoopte megasucces: in het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld haalde het album in maart 2001 slechts #53. De concerten bleven echter druk bezocht.
Back to the Bluesrock was wellicht een betere titel geweest, mede ook omdat Moore in deze periode steeds meer naar Jimi Hendrix luistert. Sterker nog, het idee groeit om een powertrio te beginnen. Zo ontstaat
Scars.
Bij dit album heb ik het meeste met de ingetogen nummers op dit album, waarop de gitarist inderdaad subtieler speelt dan op zijn eerste twee bluesalbums en bovendien zijn veelzijdigheid binnen het genre toont.