Ik beluisterde dit album voor het RYM top-250 review topic – anno augustus 2022 was dit RYM #230
Boris at Last – Feedbacker was mijn kennismaking met Boris en lange tijd de enige volledige plaat van ze waarin ik me verdiept had. Dat lag allerminst aan
Feedbacker zelf, want ik herinner me dat dat vanaf de eerste beluistering best een openbaring was. Maar ik had het gevoel dat ik er wel voldoende aan had voor wat betreft Boris, omdat het relatief zware kost is.
Je zou het gimmicky kunnen noemen om een feedbacker plaat met 3 minuten aan rondzingende gitaarfeedback te starten, maar zo voelt het mij niet aan. Dit is meer een ode aan de gitaartextuur, in de vorm van feedback in een rustig interpreteerbare vorm gegoten. Misschien is de titel daarom maar goed ook, want als een Lou Reed (
om maar iemand te noemen…) met zo’n idee aankomt, buitelen de mensen over elkaar heen om te benadrukken hoe ontzettend
slecht het wel niet is. Alsof ze genoegzaam zijn eindelijk een ‘slechtste album ooit’ gevonden te hebben waarbij niemand over die kwalificatie zal vallen. Of eindelijk een plaat hebben gevonden om een 0.5*-review aan te wijden. Nou is
Feedbacker in de eerste plaats een beter album dan
Metal Machine Music, maar het prikkelt de gedachten wel: zou Lou Reed ook beticht zijn van rotzooi als hij met deze plaat op de proppen was gekomen? Zou hij dan niet 2.11* gemiddeld scoren tegenover bijna het dubbele van Boris? Zou zijn MuMe genre-aanduiding dan niet “Avant-garde” (wat dat ook moge zijn) zijn, en die van Boris gewoon “Rock” (wat dit is)? Wat dat betreft heeft Boris een prettig filter: zij mogen wel conceptalbums maken. Want zoals
Flood eerder in de RYM-lijst al een duidelijk conceptalbum was, is ook deze plaat een zuivere conceptuele ode aan de elektrische gitaarsound.
Tot zover deze bespiegeling, over naar de muziek: die is log, zwaar en traag en staat net als op
Flood in sterke mate in dienst van de opbouw. Geen postrock-cliché-opbouw met aanzwellende gitaren en uitbarstingen, maar hele zuivere, pure en misschien wel doelbewust
saaie opbouw. Het maakt dat de plaat vermoedelijk alleen interessant is voor luisteraars die voldoende waardering kunnen opbrengen voor sonische textuur. Boris verkent hun gitaren alsof ze Sonic Youth zijn, maar maakt daarmee meer minimalistische composities dan liedjes. Traagheid wordt bewust ingezet als middel om het pure geluid en de textuur een centralere plaats te geven. In de tweede helft van Feedbacker02 wordt zelfs een typisch schurend hardrockgeluid aangegrepen om als het ware op 20% van de reguliere snelheid binnenstebuiten te keren en te ontleden. Ik ben geen fan van dat geluid (en in het algemeen niet van de gitaar in het bijzonder, sowieso het meest overgebruikte instrument in de muziekwereld), maar kan het erg waarderen in de context waarin het door Boris geplaatst wordt.
Evengoed een mooie plaat dus, in al zijn eenvoud waarbinnen de grote verkenning kan starten. De gitaarfeedback wordt hier volledig uitgespeeld. Soms kun je er lekker op surfen, soms doet het pijn aan de oren. Maar altijd blijft het spannend en staat wat er gebeurt in dienst van de opbouw en het album. De plaat groeit bij mij niet echt, maar staat wel stevig in de grond als een groot metalen beeldhouwwerk.
Kortom - een sterk staaltje metal machine music: 4*