Prachtige live-plaat van Johnny Cash. Dit album is een greep uit de twee concerten die Cash gaf in Folsom Prison op 13 januari 1968, bijgestaan door The Tennesse Three (bassist Marshall Grant, drummer W.S. Holland en de later dat jaar helaas overleden gitarist Luther Perkins). Uiteraard was ook June Carter van de partij, evenals The Carter Family. Een verrassende naam is wellicht Carl Perkins, vooral bekend van Blue Suede Shoes. Hij fungeerde als opener aan het begin van beide concerten, speelde een paar nummers en deed daarna ook lustig mee met Cash en z'n band.
De sfeer in de gevangenis tijdens het concert wordt op fantastische wijze gevat; je hoort tussendoor aankondigingen voor bepaalde gevangenen, de (zeer) aandachtige luisteraar kan wellicht zelfs het dichtgaan van de gevangenisdeuren ontwaren. Ook de interactie tussen Cash en zijn gretig enthousiaste publiek zorgt voor een absolute meerwaarde. Cash voelt zich duidelijk in zijn sas (dat hij zelf ook enkele malen enige tijd doorbracht in de lik, zal daar wel voor iets tussen zitten), grapt en grolt (het Glass of water-fragment!), en kondigt zelfs een nummer aan dat door Glen Sherley, een "bewoner" van Folsom Prison, werd geschreven; het publiek is laaiend enthousiast.
Ik heb de re-release in huis, uit 1999, die drie extra songs telt ten aanzien van de originele uitgave: de rauw-komische liedjes Busted & Joe Bean, en het lang uitgesponnen The Legend of John Henry's Hammer. Songs van toegevoegde waarde, naar mijn mening, en zo dacht Cash er ook over, want in zijn liner notes zegt hij het volgende:
"The show at Folsom in 1968 was a long one, and I always thought that the songs that were not on the album were as worthy of being heard as the ones that were."
Later zou er nog een uitgebreidere deluxe-versie uitkomen, op CD & LP, en hoewel ik de re-release reeds in huis heb, zou ik deze, als ik 'm ooit vind voor een prijsje (wat ik ten zeerste betwijfel) alsnog aanschaffen.
Naast de (weinig benijdenswaardige) ervaring die Cash reeds had opgebouwd in het gevangenisleven, was er wellicht nog een tweede reden waarom dit concept zo goed werkt. De optredens in Folsom Prison waren namelijk niet Cash's vuurdoop op dat vlak; hij trad daarvoor reeds ettelijke malen op in detentiecentra, de eerste keer in Huntsville State Prison in 1957. De song Folsom Prison Blues is overigens geïnspireerd door de film Inside the Walls of Folsom Prison van Crane Wilbur, die hij tijdens zijn legerdienst in 1953 te zien kreeg. In het fraaie cd-boekje van de re-release van dit album staat overigens ook een handgeschreven tekst van Cash, die in treffende bewoordingen (het handschrift van Cash is behoorlijk leesbaar) het leven in de nor beschrijft, en alle daarbij behorende gevoelens en sentimenten. Ook heeft hij het over de band die opgebouwd wordt tussen gevangenenbroeders, en de effectiviteit van zaken als rehabilitatie, waarbij Cash zelf openlijk vraagtekens plaatst.
Dat alles vertaalt zich op meesterlijke wijze in de songs die Cash hier brengt; soms met band, soms met zijn muze June Carter, soms moederziel alleen. Elk nummer is op zijn manier een voltreffer voor mij; zo brengt Cash hier een aantal songs van zijn album Everybody Loves a Nut, en blijken die songs in deze biotoop opeens prachtig tot hun recht te komen. Zo werkt de ongezouten humor van Dirty Old Egg-Suckin' Dog fantastisch binnen de gevangenismuren.
Daarnaast opent het album natuurlijk met het onovertroffen Folsom Prison Blues, en de sfeer zit gelijk goed. Andere sterkhouders zijn het pisnijdige Cocaine Blues, Orange Blossom Special en Give My Love to Rose, een nummer dat in 1957 op de B-kant van de single Home of the Blues verscheen. In 2002 nam Cash het opnieuw op, om te verschijnen op het onvolprezen American IV: The Man Comes Around.
Een persoonlijke favoriet is de energieke, perfect in het thema passende meezinger/bruller/joeler I Got Stripes. En wat dan gedacht van de galgenhumor in 25 Minutes to Go? Of de inherente klasse van een evergreen als Green, Green Grass of Home, hier erg waardig en behoorlijk ingetogen gebracht door Cash? De hoogtepunten zijn legio, en dan weet je 't wel: een mijlpaal in de naoorlogse muziek.
Maar hoeveel hoogtepunten er ook zijn; hét hoogtepunt is voor mij wellicht Jackson, in deze uitvoering misschien wel het beste duet dat ik ken. Het begint al bij de aankondiging van June Carter, het lichte ginnegappen van Cash en de spontane repliek van Carter ("I'm talkin' with my mouth!"). Wat daarna losbarst, is een wondermooi, ontzettend enthousiast lied over twee geliefden die merken dat het vuur wegebt uit hun relatie, en in het stadje Jackson op zoek gaan naar nieuw geluk. Een grappige bijkomstigheid is dat Johnny Cash in hetzelfde jaar een huwelijksaanzoek deed, en hij op 1 maart met June Carter trouwde. De liefde zal dus net ontzettend groot geweest zijn, denk ik.
Ik merk dat ik er uiteindelijk een heel verhaal van gemaakt heb, maar dat verdient dit album wel. Ik had het al een tijdlang op 4,5 sterren staan, maar heb het album de laatste tijd enkele malen gedraaid, en moet tot de conclusie komen dat hier slechts één cijfer terecht is: de volle pot.
5 sterren