Elke keer als meneer Mercer zie moet ik denken aan Kevin Spacey, en dat is hier niet anders.. Hij zou zo het kleine broertje kunnen zijn.
Maar over het album.. Ja... een hele tijd geleden las ik dat deze twee samen gingen werken. En ik moet zeggen dat ik er toen wat huiverig voor was, en vandaar ook mijn late beluistering. Mercer is altijd goed geweest (Flake Music & Shins) en Dangermouse kan ook niet veel fout doen. Maar als samenwerking zag ik het niet echt zitten. Dangermouse geeft altijd toch een bepaalde 'zwaarte' mee aan zijn producties. En dat vind ik niet passen bij James Mercer zijn lichte (shins-)geluid.
Maar ik moet zeggen, het pakt toch wel verdomd lekker uit. Geen enkele filler op dit album en geen seconde die verveelt. Nu vraag ik me af hoe die andere twee nummers zijn, want ik wil meer!
Het begint met een topper, maar lang niet het beste nummer van dit album. Misschien de eerste keer dat je hem luistert, maar elke keer springt er een ander nummer uit. En elke keer pakt het je vanuit een andere hoek. Ik kan dan ook geen drie nummers uitzoeken op dit zomerse album, die ik het meest waardeer.
Zo is het nummer 'The Ghost Inside', gezongen met een bijna vrouwelijk Mercer, echt verwant aan Demon-Days-Gorillaz. Duidelijk een Dangermouse ding, maar het pakt je wel. Je zit mee te kopknikken. Het nummer 'October' heeft een soort van 'Figure8-Elliott Smith' sausje. Alleen dan met een duidelijkere baslijn.
Laat duidelijk zijn dat overal op dit album Mercer dè man is. Overal komt hij naar voren. Of het nu de strakke drums zijn van Burton, de lekkere baslijntjes of de pakkende gitaarriffjes van Mercer zijn handen.. Dangermouse tilt Mercer er elke keer bovenuit in zijn perfecte producties.
Hoewel veel mensen dit zien als een tussendoortje, en een bijna-shins-album, is dit veel meer. Dit is een echte samenwerking tussen Mercer en Burton en laten we hopen dat ze dat nog eens gaan doen.