menu

Bob Dylan - Slow Train Coming (1979)

mijn stem
3,61 (262)
262 stemmen

Verenigde Staten
Rock
Label: Columbia

  1. Gotta Serve Somebody (5:26)
  2. Precious Angel (6:32)
  3. I Believe in You (5:11)
  4. Slow Train (5:59)
  5. Gonna Change My Way of Thinking (5:29)
  6. Do Right to Me Baby (Do unto Others) (3:54)
  7. When You Gonna Wake Up (5:30)
  8. Man Gave Names to All the Animals (4:28)
  9. When He Returns (4:32)
totale tijdsduur: 47:01
zoeken in:
avatar van avdj
4,0
Opvallend laag stemgemiddelde hier op MusicMeter. De gitaar van Knopfler in combinatie met de toch behoorlijk heldere sound maakt het mijns inziens tot een sterk album. Natuurlijk heeft Bob betere afgeleverd maar dit werkje krijgt van mij toch zeker 4*

avatar van AdrieMeijer
2,5
Van de drie reli-platen vind ik dit echt de zwakste. Dat komt met name door de 'nette' sound. Ik hou ervan als Dylan een beetje slordig speelt. Op deze plaat is alles keurig in de maat en netjes gestemd, maar dat verveelt mij toch een beetje. Daarbij vind ik Man Gave Name To All The Animals zo pijnlijk slecht.dat alleen dit nummer al goed is voor twee strafpunten. Ook I Believe In You doet me niets. Na al die jaren blijven voor mij alleen Slow Train en When You Gonna Wake Up staan als een huis.
Saved en Shot Of Love hebben lelijkere hoezen, maar veel meer sfeer en spelplezier.

avatar van AOVV
3,0
Na het weinige succes van ‘Street-Legal’ en de hoon van pers en publiek (ook zijn live optredens moesten er in die periode aan geloven), had Dylan nog maar weinig zelfvertrouwen. Ook op financieel gebied stond hij er lang niet meer zo rooskleurig voor als in het verleden, nog steeds voor een deel te wijten aan de put die hij gegraven heeft om zijn geflopte film ‘Renaldo & Clara’ uit te kunnen brengen. Tijd om het over een andere boeg te gooien, dus. Dylan is niet de enige artiest die zich bekeerde, ook o.a. Leonard Cohen deed dit. Grillige persoonlijkheden, een zweem van mysterie, eigenwijs.

Maar ook broodnodig, want geloof het of niet, ‘Slow Train Coming’, zijn eerste religieuze plaat, werd een enorm succes. Uiteraard knapten er sommige fans op af, maar hij kreeg daarvoor wel telkens twee nieuwe (vooral devote christenen, natuurlijk) voor in de plaats. Het Vlaamse tijdschrift Kerk en Leven plaatste zelfs een recensie van de plaat in één van zijn edities! In die optiek is deze omslag een beetje te vergelijken met de “Dylan goes electric” periode. Met dit als verschil: toen was er, op gebied van succes, absoluut geen nood om te veranderen, het was eerder ingegeven door het jeugdige, rebelse karakter van Dylan.

Deze bekoring tot het christendom wordt door veel mensen met opgetrokken wenkbrauwen bekeken, omdat het gevolg ervan hem wel verdacht goed uitkwam. Het zou dus, met andere woorden, een doordachte marketingstunt kunnen zijn geweest, en in zekere zin is dat ook wel zo, maar elke koerswijziging is deels ingegeven door marketing, dus dat vergeef ik ‘m maar al te graag. Maar wat mij betreft, komt deze bekering geloofwaardig over. Dylan heeft te veel waarachtige moeite gedaan om fake te kunnen zijn. Hij kwam, via een vriendin, in contact met de Vineyard Fellowship, een kleine evangelische geloofsgemeenschap, en liet zich dopen in de oceaan. Bovendien probeerde hij ook Jerry Wexler, de producer van deze plaat en een verstokte Joodse atheïst, te bekeren. Deze liet dat echter niet gebeuren, maar maakte geen probleem van het sterk christelijke karakter van de teksten.

‘Slow Train Coming’ werd eens niet opgenomen in New York, Nashville of San Francisco, wel in Alabama. Hier had Jerry Wexler een studio, waar hij platen met o.a. Aretha Franklin, Ray Charles en The Drifters opnam. Wexler stond bekend om zijn heldere sound, een geluid waar Dylan naartoe wilde. ‘Slow Train Coming’ is dan ook één van de best klinkende platen van Dylan. Wexler stelde Dylan voor aan Mark Knopfler, bandleider van Dire Straits, toen nog een beginnende Britse band. Hij ging naar een optreden van de band kijken, en nodigde Knopfler uit om mee te spelen op zijn nieuwe plaat. Uiteindelijk zou Knopfler een belangrijke rol spelen, en zou dit de eerste van meerdere samenwerkingen zijn. Ook drummer Pick Withers werd uit de band gepikt. Verder werd de groep aangevuld met klasbak Tim Drummond op bas, ook bekend van bij Neil Young en James Brown, en Barry Beckett, die Wexler hielp met producen, speelde piano, orgel etc.

In het voorjaar van 1979 werd de plaat ingeblikt in de Muscle Shoals Sound Studio, thuisbasis van Wexler. Het zou één van de makkelijkst verlopende opnameprocessen worden tot nu toe. Vrij weinig problemen, Dylan die zich door een sterke persoonlijkheid als Wexler makkelijker liet overtuigen, een goeie interactie met de band. De vlekkeloze productie van het album is ook een minpunt; het klinkt me te opgepoetst, ik hoor Dylan liever als het rammelt en dendert, als hij zich laat gaan op zijn mondharmonica en zijn teksten in onmogelijke banen probeert te leiden. De titel slaat voor mij dan ook voor een deel op die sound, al zal dit zeker niet de bedoeling zijn geweest. Enkele uitzonderingen nagelaten, is dit een trein die traag passeert.

De plaat wordt afgetrapt met ‘Gotta Serve Somebody’, dat bluesy en loom klinkt, vooral te wijten aan het aarzelende gitaarwerk en de trage percussie. De tekst handelt over de eeuwige keuze, tussen God en de duivel. Dylan toont in een aantal strofes aan dat het leven altijd weer neerkomt op dit dilemma. Gekscheren is er gelukkig nog steeds bij: “You may call me Bobby, you may call me Zimmy”, verwijzend naar zijn Joodse achternaam. O ironie.

Gelukkig volgt dan een prachtnummer, naar mijn mening. ‘Precious Angel’ heeft wat de meeste andere songs op dit nummer ontberen; de energie van de jonge dagen. Dat snerende. Hoewel toch wat gematigder, dat valt niet te betwijfelen. Het nummer wordt opgesmukt met aangenaam in het gehoor liggende blazers, wervelend pianospel en de kenmerkende gitaarlicks van Knopfler. Wat Knopfler speelt, is niet meteen het meest gecompliceerde dat ie ooit heeft gedaan, maar nergens pakt hij me meer in dan op dit nummer. Ik vind zijn solowerk ook gewoon beter dan zijn werk met Dire Straits. Het is vooral een “geografisch euvel”.

Van zijn achtergrondkoortje op ‘Street-Legal’ heeft Dylan enkel Helena Springs en Carolyn Dennis overgehouden, en, aangevuld met Regina Havis, vormen zij de basis van de achtergrondzang. Dit pakt soms goed uit, zoals in dit nummer, soms ook melig, waarover hieronder meer. Springs overtuigde Dylan ervan kracht te zoeken in het gebed, en dit nummer is zijn meest overtuigende worp wat betreft zijn bekering. “Shine your light, shine your light on me; You know I just couldn’t make it by myself; I’m a little too blind to see.” Of hoe je met weinig woorden heel veel duidelijk kunt maken.

Dat het ook mis kan gaan met deze nieuwe aanpak, bewijst het volgende nummer. ‘I Believe in You’ klinkt alsof Dylan stroop op z’n lippen heeft gesmeerd; te melig, zalvend en klef. Op de achtergrond laten piano en gitaar wel een mooi combo horen, maar het gaat me toch allemaal te traag. ‘Slow Train Coming’ maakte als geheel de eerste paar keer best indruk, maar het gelikte geluid gaat al snel tegenstaan.

Het titelnummer (vooruit dan: bijna-titelnummer) klinkt weer erg bluesy, met een hoofdrol voor het gitaarspel van Knopfler. Dit weet me deze keer echter minder te raken dan op ‘Precious Angel’. Het kan niet elke keer prijs zijn, natuurlijk. Dylan zelf is echter wel in vorm, zijn soms onvaste zang geven het geheel een rauwer randje, sowieso zeldzaam op deze plaat. Ook tekstueel is dit van een wat hoger niveau, meer gespekt met maatschappelijke kritiek dan “dat christelijke gedoe”. En dankzij dit nummer heb ik ontdekt dat ritmesectie toch wel erg degelijk is. Dylan bewijst met deze tekst ook dat hij geen schaap is, geen onvoorwaardelijke en van meningsuiting beroofde simpele ziel, maar nog steeds de Dylan die iets te vertellen heeft. ‘Slow Train’ is een song die gaat over de hele wereld, en vooral het feit dat deze gedoemd is ten onder te gaan. De kleine kantjes van de mens, en ook van het geloof, worden belicht. “All nonbelievers and men stealers talkin’ in the name of religion”. Iedereen krijgt er van langs: oliebaronnen en de regering (all that foreign oil controlling American soil), hypocrisie (“Oh, you kno wit cost more to store the food than to give it”), maar ook de gewone man, en de Amerikaan in het algemeen (“Jefferson turnin’ over in his grave”).

Na de blues komt… nog meer blues. ‘Gonna Change My Way of Thinking’ is misschien de meest hardnekkige bluessong op de plaat. Knopfler kan zijn gitaar in dit nummer heerlijk laten janken (men kan onmogelijk ontkennen dat die kerel gitaar kan spelen), en de blazers passen er ook wel bij, hoewel dit alles wel een rauwer randje had gehad zonder de opsmuk, denk ik. De tekst staat me wel ietwat tegen, omdat het wat te geforceerd klinkt. De oude bluessongs zijn veel rauwer en universeler, en blijven veel meer onder de huid plakken. Dit glijdt een beetje van me af, hoewel het zeker geen slecht nummer is. Alleen, het geeft me geen speciaal gevoel.

‘Do Right to Me Baby (Do Unto Others)’ is ook niet bepaald een hoogvlieger. Hoewel dit lekker in het gehoor ligt, klinkt het wat te makkelijk. Het stramien is betrekkelijk simpel, en simpel kan goed zijn, maar het werkt gewoonweg niet. Dylan heeft vrij veel songs op zijn naam staan die gewoon strofe – refrein – strofe – enzovoort zijn, en meestal komt hij hier goed mee weg (of zelfs meesterlijk), maar dan is een grote vereiste wel dat de tekst uitstekend is. Dat is hier niet het geval, ik vind ‘m zelfs niet goed. Dylan praat in gemeenplaatsen, en we zijn van hem toch veel beter gewoon. Enkel de zin “Don’t wanna marry nobody if they’re already married” weet een glimlach op mijn gezicht te toveren.

Gelukkig staat er voor elke mindere song ook weer een sterke tegenover. ‘When You Gonna Wake Up’ heeft weer die sterke blues-inslag, en de blazers slagen er ditmaal, in combinatie met de oerdegelijke percussie en orgelspel van Beckett weliswaar, wel in te charmeren. Het is op bepaalde momenten zelfs verrekte aanstekelijk, zodat ik er moeilijk bij kan stil zitten. Tekstueel is het weer volgens dat vaste stramien, maar doordat de tekst van ‘When You Gonna Wake Up’ weer sterk is (hoort een beetje thuis in hetzelfde hoekje als ‘Slow Train’), helt dit over in Dylan’s voordeel. Je zou het een wake up call kunnen noemen; Dylan die de mensheid wat besef en sociale betrokkenheid bijbrengt.

“You got innocement men in jail, your insane asylums are filled;
You got unrighteous doctors dealing drugs that’ll never cure your ills.”

Veel oneliners ook, te veel memorabel spul om op te noemen eigenlijk, dat moet u maar op eigen kracht ontdekken.

Zo geslepen en scherp de tekst van ‘When You Gonna Wake Up’ is, zo zwak is ‘Man Gave Names to All the Animals’. Een kinderliedje, steunend op een reggae-achtig ritme. Tekstueel stelt dit echt helemaal niets voor, en oké, Dylan mag natuurlijk liedjes schrijven voor de kids, maar als ie dat op zulk een plaat plaatst, verwacht ik toch ook enkele dubbele bodems. Dylan zelf kon het nummer wel appreciëren, hij bracht het zo’n 150 keer live. Ik zal echter eerder naar Urbanus’ ‘1-2-3 Rikke Tikke Tik’ luisteren, als ik een kinderliedje over dieren wil horen. Humoristischer.

De afsluiter is dan wel weer fraai. Het meest tot op het bot gestripte nummer, met enkel Beckett’s mooie, ietwat afgesleten pianotoetsen als tegenwicht voor Dylan’s zang, wat het geheel iets moois verloren geeft, en breekbaars. ‘When He Returns’ heeft Dylan overigens van in het prille begin altijd gezien als albumsluiter. In dit nummer wil hij zijn hele leven in de handen van God leggen, maar om één of andere reden slaagt hij hier maar niet in:

“Will I ever learn, that there’ll be no peace, that the war won’t cease, until he returns?”

De outing van Dylan als fervent aanhanger van het katholieke geloof, choqueerde menig fan. Ook Knopfler was er van onder de indruk. Dylan zelf ook, getuige deze woorden:

Ik schrok van de songs die ik schreef, ze joegen me angst aan. Ik schreef ze zelfs niet graag. Ik was niet van plan om songs te schrijven. En toen ik er een aantal had, dacht ik: die wil ik niet zingen.

‘Slow Train Coming’ is uiteindelijk voor mij een plaat die op twee gedachten hinkt; enerzijds heb je die te gepolijste sound, die na verloop van tijd gaat irriteren. Anderzijds heb je de teksten, die wel weer van hoog niveau zijn. In sommige gevallen althans, er zijn uitzonderingen. Er staan één of twee miskleunen op, maar dankzij enkele erg straffe songs, krijgt ‘Slow Train Coming’ ruim een voldoende.

3 sterren

Los van het feit dat dit een religieuze plaat is, vind ik dat het een nuchtere en correcte beoordeling verdiend.
Het is een van mijn favoriete albums wat geluid en mixing betreft, de productie van deze plaat is door professionals gedaan. Dylan wilde hier geen enkel risico nemen, waar dat hij op vorige platen enkele schoonheidsfoutjes liet voor wat ze waren is deze plaat voor Dylan normen perfect. Deze plaat wordt ook heel vaak gebruikt door audiofielen, die hun zoektocht starten naar nieuwe luidsprekers of versterkers etc.
De finesse in de dingen die bevoordeeld Mark Knopler doet op deze plaat zijn niet enkel functioneel maar ook briljant en dit kan je ook zeggen van elke medewerker van deze plaat.
Voor mij een meesterwerk van eenvoud en genialiteit, zelf Good old Bob doet moeite om zijn toon te houden. I believe in this album
deze plaat krijg van mij een maximum score

avatar van Kramer
3,0
Moedig voorwaarts!

Ik vraag me altijd af hoe het geweest moet zijn om in 1979 Slow Train Coming voor het eerst op de platenspeler te leggen. Bob Dylan had zijn status als halfgod van de folkbeweging allang verkwanseld - na zijn hemeltergend briljante elektrieke periode in de tweede helft van de jaren zestig was hij van de kansel gesprongen, had wat niks-aan-de-hand-plaatjes gemaakt van wisselende kwaliteit, om vervolgens terug te keren met de drie beste albums uit zijn carrière. Natuurlijk was Dylan altijd al een religieus baasje - wellicht niet in de klassieke zin van het woord, maar van een zekere mystiek bediende hij zich in zijn teksten al eerder, en gezwollen Bijbels taalgebruik was hem ook niet vreemd. Maar dan.

Op Slow Train Coming deelt Bob Dylan niet langer zelf de kaarten. Er is een hogere macht die ons leidt, en die moet geprezen worden. Een hoop fans haakten af vanwege de onverbloemde, niet altijd even poëtische verwoorde godvruchtigheid die Dylan tentoonspreidt, een hoop anderen haakten aan nu de messias eindelijk het licht had gezien. Te vrezen valt dat ik tot de eerste categorie had behoord: de teksten zijn veel meer rechttoe-rechtaan dan voorheen. Wat me eerder zo aansprak in Dylan - zoals Matthijs van Nieuwkerk ooit over het werk van Martin Bril zei: "De woorden keken vreemd op van de zinnetjes waarin ze terecht waren gekomen," - is op Slow Train Coming verbleekt tot een verzameling teksten die we al te vaak hebben gehoord uit de mond van mensen met versleten ideeën. Nog altijd torent Dylan flink uit boven veel andere tekstschrijvers, maar toch.

Toch zijn het niet de teksten die van Slow Train Coming mijn minst favoriete Dylan-album tot dan toe maken. Het is de muziek, die zwaar leunt op het gitaarspel van Mark Knopfler en lauwe bluesrock. Het mag in de oren van Dylan-haters lachwekkend klinken, maar het is altijd de melodieuze kwaliteit geweest die me in zijn muziek zo aansprak. Memorabele melodieën ontbreken hier, een enkele uitzondering daargelaten. Het zijn die lichtpuntjes waar Slow Train Coming het van moet hebben: het potsierlijke maar o zo ontroerende I Believe In You, het dreigende Slow Train en het door velen zo gehate Man Gave Names to All the Animals, waar ik altijd juist wel lekker op ga.

Tot slot nog het vermelden waard: dit is het eerste Dylan-album waar ik me begin te herkennen in de eeuwige kritiek dat de beste man niet kan zingen. Waar ik op al zijn eerdere platen (ja, echt allemaal) omver word geblazen door de kracht in zijn stem, klinkt Dylan hier voor het eerst dunnetjes en ijl. Later zou hij weer een charmante kraai worden, maar vocaal begint hier een tussenperiode waar Bob niet echt lekker uit de verf kwam. Soms klinkt er een glimp door van de vroegere (of latere!) glorie, maar over de gehele linie is Slow Train Coming geen plaat om over naar huis te schrijven.

avatar van Queebus
4,0
Geen idee hoe ik bij dit album terechtkomen ben. Misschien was het OLH wel die me wilde laten horen dat Slow Train Coming niet zo slecht is als wel wordt aangenomen want Bob had het heilige licht gezien. En zoiets voorspelt weinig goeds want vele bekeerlingen hebben opeens een enorme zendingsdrang. Bij STC valt het wel mee want dit album komt allesbehalve belerend op mij over. En als jongeling uit een Gereformeerde nest en Youth For Christ ben ik heus wat gewend. Gewoon een uitstekend album die zich wat mij betreft met zijn betere werk kan meten. En als bonus klinkt hij ook nog eens fabeltastich. Amen!

Gast
geplaatst: vandaag om 11:40 uur

geplaatst: vandaag om 11:40 uur

Let op: In verband met copyright is het op MusicMeter.nl niet toegestaan om de inhoud van externe websites over te nemen, ook niet met bronvermelding. Je mag natuurlijk wel een link naar een externe pagina plaatsen, samen met je eigen beschrijving of eventueel de eerste alinea van de tekst. Je krijgt deze waarschuwing omdat het er op lijkt dat je een lange tekst hebt geplakt in je bericht.

* denotes required fields.