menu

Radical Face - The Family Tree: The Roots (2011)

Alternatieve titel: The Roots

mijn stem
4,07 (236)
236 stemmen

Verenigde Staten
Pop / Folk
Label: Bearmachine

  1. Names (1:15)
  2. A Pound of Flesh (3:35)
  3. Family Portrait (4:40)
  4. Black Eyes (4:44)
  5. Severus and Stone (4:28)
  6. The Moon Is Down (3:18)
  7. Ghost Towns (3:54)
  8. Kin (4:04)
  9. The Dead Waltz (5:23)
  10. Always Gold (5:56)
  11. Mountains (4:51)
totale tijdsduur: 46:08
zoeken in:
avatar van aERodynamIC
4,5
Zo hoor je een paar jaar niets van Ben Cooper onder de naam Radical Face en zo staat er een omvangrijk project op stapel, genaamd The Family Tree, waarvan deel 1 The Roots nu dus uitkomt.
Deel 2 en 3, respectievelijk Branches en Leaves verschijnen later en tussendoor krijgen we gratis EP's met left-overs onder de naam The Bastards waarvan deel 1 inmiddels al is verschenen.
Uiteraard is er wel werk uitgekomen met maatje Alex Kane (Electric President) wat niet eens zo heel erg drastisch afwijkt van Radical Face.

Maar nu eindelijk The Roots. Ik weet nog goed hoe betoverend het debuut op mij werkte en nog steeds doet.
Jammer dat het 'grote publiek' het moest ontdekken door een reclame filmpje waardoor het maar liefst 4 jaar na dato opeens in de hitlijsten stond. Maar ach, we klagen altijd dat er zulke slechte muziek in die top 40 staat en daar kwam mooi even verandering in.

Of het nu de grote doorbraak van Radical Face gaat worden zou The Roots kunnen laten zien; ik betwijfel het ernstig.
Ja, het 'alternatieve publiek' kent hem nu waarschijnlijk wel maar daar zal het wel bij blijven. Er waren nu meer mensen dan alleen ikzelf die uitkeken naar een nieuwe release en ik hoef hem deze keer waarschijnlijk niet echt meer onder de aandacht te brengen.

The Roots is het album geworden dat je kon verwachten: wederom prettige folk gemengd met een enkele flard electronica. Minder knisperend dan zijn werk met Electric President, maar dat was het album Ghost ook niet, daar lag de nadruk ook wat meer op folk.
De Bastards EP liet al horen dat er weinig veranderingen vielen waar te nemen in de koers die Cooper vaart en dat doet deze cd ook niet.
Aan de ene kant jammer want ik hoor toch net even te veel herhalingen van Ghost, aan de andere kant ook wel prima zo want we krijgen toch maar mooi elf wonderschone en soms aanstekelijke nummers zoals bijvoorbeeld Black Eyes dat een vrolijk uptempo nummer is met een paar heerlijke wendingen.

Minder mysterieus dan Ghost (ik mis het kraken en piepen dat daar te horen was) maar wederom een uiterst degelijk album voor de liefhebbers van het debuut en ook die van Electric President.
Een iets minder uitbundig openingsbod als de vorige keer van mijn kant want daarvoor verrast Cooper me nu niet meer maar wat niet is kan altijd nog komen en ik ben in elk geval erg blij met dit heerlijke album!

Feest der herkenning

4,5
Zoals velen leerde ik Radical Face kennen door het liedje dat in de reclames van Nikon speelde. Welcome Home, Son is natuurlijk een heel fijn nummer. Het album dat eromheen gebouwd was, is helaas wat minder. Desalniettemin begon ik vol goede moed aan het eerste onderdeel van het stamboomproject: The Roots.


Maar hoe anders klinkt dit dan Ghost? Het enige nummer van dat album dat hier niet op zou misstaan is Welcome Home, Son. Misschien heeft het recente succes van die single Ben Cooper wel geïnspireerd tot het maken van meer van dat soort nummers. In het nummer Always Gold is de gelijkenis bijna eng te noemen.

Nu is Welcome Home, Son fantastisch. Het feit dat bijna alle nummers een beetje op die stijl voortborduren doet me dan ook erg goed. Het moet gezegd worden dat ik dit album gisteren voor het eerst luisterde en dat ik het vervolgens een aantal uren op repeat heb kunnen laten staan. Niets aan gedaan, alleen lekker luisteren naar dit conceptalbumpje.

Het is wel duidelijk dat Radical Face met dit album een breder publiek wil aanspreken. Ik schrijf regelmatig over het toegankelijker worden van 'moeilijke tweede albums' en ook hier is dat weer het geval. Soms is het negatief, maar in dit geval zeer positief. Het debuut vond ik niet speciaal en het gekraak en het gepiep was ook niet helemaal mijn ding. Nee, het melodieuze, vaak consonante geluid doet mij veel deugd.

Het moet gezegd worden dat marketing werkt. Nikon heeft met zijn reclame gezorgd voor een nieuwe blijvende artiest die nog vaak uit mijn luidsprekers zal klinken. Het is dus een win-win-win situatie. Nikon maakt goede reclame, Radical Face komt in de belangstelling en ik heb er weer een nieuwe artiest bij die ik graag luister. Ik ben zeer benieuwd naar de volgende delen in de Family tree serie: Branches en Leaves.

klik

avatar van RoyDeSmet
4,0
Eens even kijken, wat had ik de voorganger ookalweer gegeven.
Vier sterren. Deze vond ik net iets beter, of toch niet?

Er staan enkele hele mooie nummers op.
Family Portrait en Black Eyes zijn geweldig.
De vergelijking Always Gold - Welcome Home is natuurlijk iets te toevallig.

Ik denk dat ik dit album net iets beter vind dan de voorganger qua opbouw van de nummers en de instrumentatie en dergelijke
maar de melodieën van het vorige album blijven meer hangen, geloof ik.
Qua tekst geloof ik dat ik deze bij vlagen ietsje beter vind.

Ik houd het voorlopig even op 4 sterren met uitzicht naar 4.5.

avatar van AOVV
4,5
Vorig jaar maakte ik kennis met Ben Cooper, als lid van Electric Presidents, een project dat hij samen met ene Alex Kane heeft opgezet. Zij maken poppy folkdeuntjes, met een elektronische inslag. Een maand geleden of zo kwam ik Ben Cooper weer tegen, nu in de gedaante van Radical Face. Ook folkpop, maar dan zonder de electronica. En veel, veel mooier, naar mijn mening.

‘The Family Tree: The Roots’ is de eerste plaat die deel uitmaakt van een drieluik, over familie, gezin, jeugd, en alle perikelen van dien. Met behulp van piano, akoestische gitaar, percussie en melancholische zang wordt een uniek sfeertje opgeroepen; catchy en aanmoedigend om vrolijk mee te neuriën, maar ook donker en fragiel. Dat valt vooral op als je de voortreffelijke teksten van Cooper leest.

Het album opent met het korte ‘Names’. De reis begint, en het eerste wat Cooper opvalt, is dat je er gelijk helemaal alleen voor staat. “This road is now my only friend; it welcomes me through straights and through bends; but no matter how long I stay; it will never know my name”, predict Cooper, alsof hij de wijsheid in pacht heeft. Het belangrijkste is dat ik ‘m voor de volle 100% geloof, en met hem meeleef.

‘A Pound of Flesh’ is niet mijn favoriet nummer, maar wel nog altijd erg sterk, en dat wil vooral wat zeggen over de kwaliteit van de andere nummers. Tekstueel sterk, Cooper gaat op zoek naar een oude bekende, en besluit met “So keep your candle burning in the window; I’m almost home”. ‘The Family Portrait’ is een valse trage, en bericht over de liefde, en hoe die twee mensen verenigt, en een ongewenst kind laat krijgen, en hoe de vrouw sterft, en de man wegkwijnt, en hoe vader en zoon van elkaar vervreemden, en schaduwpersonen worden. Grote zus moet voor kleine broer zorgen, terwijl vader zichzelf een ongeluk zuipt. Om maar aan te geven dat Cooper thema’s aankaart die niet leuk zijn om het over te hebben, ellendige toestanden, maar die vaker voorkomen dan we er erg in hebben.

‘Black Eyes’ is een wat sneller nummer, met vinnig pianospel in de hoofdrol. Dat instrument wendt hij erg vaak aan, en dat vind ik erg goed. Het past bij de stem van Cooper, en bij de teksten. Mistig, droevig. ‘Black Eyes’ gaat over de liefde die het hoofdpersonage zelf meemaakt. Zwartgalligheid troef, blijkbaar is het hopeloos op de klippen gelopen: “My heart will be blacker than your eyes when I’m through with you”. Cooper verwoordt hier op prachtige wijze de duistere kant die een mens zomaar kan overvallen.

‘Severus and Stone’ is een lieflijk klinkend liedje, met mooie pianomelodieën, aandoenlijke koorzang en vooral een ontstellend trieste tekst over de teloorgang van een broer, en het feit dat je niets aan de situatie kan veranderen. Cooper schrijft vlot, soms op een poëtische wijze mijmerend. ‘The Moon Is Down’ is een liefdesliedje, waarin het ik-personage zijn liefde met erg mooie bewoordingen uit. Zelfs als de maan afwezig is. Maar die liefde is onmogelijk, want zij leven in twee verschillende werelden: “You make the World seem small for a time; though it’s still too big for me”.

De laatste vijf nummers op de plaat zijn echt prachtig, zonder uitzondering. Het is dit jaar nog niet veel voorgekomen dat ik zoveel geweldige nummers op één plaat heb gehoord. Ook is deze plaat een mooi geheel, zowel in thematiek als in het instrumentale gedeelte. ‘Ghost Towns’ is misschien wel het beste nummer op de plaat, en misschien ook niet, maar ach, wat geeft het, het ligt allemaal zo dicht bij elkaar, en elk van deze laatste vijf nummers heeft wat mij betreft louter sterke punten. De accordeon op het einde van het nummer bijvoorbeeld, gaat als een lichtstraal recht op z’n doel af, te weten het centrum van het hart. Het aanstekelijke refrein doet me elke keer weer luidop mee blèren, en doet me nadenken over het bestaan van de outcast, en over het grijpen van het moment. Carpe diem, maar dan in een veel donkerder en pessimistischer variant.

‘Kin’ heeft de tekst die me misschien wel het meest doet. Het hoofdpersonage denkt terug aan zijn familieleden, zoals zijn drinkende vader, die altijd ruzie had met moeder, en over zijn grootmoeder die liedjes zong, en grootvader in zijn schommelstoel. Het zijn herinneringen, die door het hoofd spoken van het ik-personage. “I do my best just to ignore them; but the sound always finds me; despite them being dead and gone”. Het gaat er volgens mij ook om (maar dat is een vrije interpretatie van mijnentwege), dat hij verder wil met z’n leven, maar dat niet kan omdat al die herinneringen aan hem vreten, en het uiteindelijk altijd uitdraait op een avondje eenzaam in een koud huis toeven. Of iets in dien trant.

‘The Dead Waltz’ is (de naam zegt het al) een wals; het is een modern sprookje, opgesmukt met subtiel pianospel en warme akoestische gitaar. Het gaat over magie en kleingeestigheid, twee begrippen die amper met elkaar overweg kunnen. Het gaat over de mythe van het leven, en het feit dat sommige dingen onbegrijpelijk zijn, maar dat we er ons bij moeten neerleggen. Weer een vrije interpretatie, want je kan er ook heel andere conclusies uit te trekken. Enfin, luister maar eens aandachtig naar de tekst. Iets wat aan te raden is bij elk nummer op deze plaat.

‘Always Gold’ begint erg ingetogen, maar bloeit steeds meer open, en is achteraf bekeken uiteindelijk de ideale popsong gebleken. Mijn boodschap voor Coldplay en consorten: listen and learn. Hier wordt ook ge-oh-oh-ohd, maar dat is voor één keer niet irriterend, maar juist het tegenovergestelde; het draagt enorm bij tot de sfeer van het nummer, en trekt de luisteraar nog meer mee in de wereld van Ben Cooper, en specifieker: de wereld van Radical Face. Ook hier horen we die warme accordeonklanken, die het plaatje compleet maken. Het nummer snijdt ook een onderwerp aan dat geheel in dezelfde lijn ligt als de hele plaat; het gaat over het hoofdpersonage en z’n broer, de grootschaligheid van hun dromen en de kleinschaligheid van wat uiteindelijk hun leven werd. De enorme tegenstellingen tussen beide broers, en de onvoorwaardelijke liefde die hen desondanks verbindt, het door een vuur willen gaan voor elkaar.

Afsluiter is ‘Mountains’, en de mooiste regel vinden we in deze song: “My brother was home; just returned on army leave; told his stories with a distant stare”. Dit vind ik zo treffend weergegeven, en zo plastisch ook; je kan het haast voelen, hoe die broer zich voelt. Alle ellende die zo’n oorlog met zich meeneemt, de unieke kampvuursfeer, en vooral het rechtuit onder de indruk zijn van het hoofdpersonage. Maar ook de rest van de tekst is prachtig, vol geweldig mooie, en sterke beelden. De zekerheid en het vertrouwen dat je als kleine jongen kan putten uit je vader, je moeder, je grote broer; het zijn rolmodellen, en dat soort ervaringen blijven je voor altijd bij.

En zo komt er na ietsje meer dan drie kwartier een eind aan deze fantastische plaat van Ben Cooper alias Radical Face, en ondanks het feit dat ‘The Family Tree: The Roots’ zwaar op de maag ligt, een mens in het wild doet filosoferen tot hij een ons weegt en meer vragen oproept dan antwoorden geeft, kan ik er voorlopig nog altijd geen genoeg van krijgen, en kijk ik dan ook reikhalzend uit naar de volgende twee delen. Het zal in ieder geval erg moeilijk worden om dit te overtreffen.

4,5 sterren

avatar van west
5,0
Ben Cooper alias Radical Face maakte (dus) al zo'n mooi album met Ghost. Deze opvolger vind ik nog mooier. Dat heeft ook te maken met de Arcade Fire achtige elementen die ik erin terug hoor. Voorbeeld is A Pound of Flesh. Het blijft de prachtsound van Ben, maar de versnellingen doen mij sterk aan die Canadese band denken, waar ik een grote fan van ben. Ook het achtergrondkoor wat regelmatig terug keert, doet me aan AF denken.

Een ander belangrijk element op deze plaat is een hele fraaie kraakheldere piano die je voor het eerst goed hoort bij het begin van Family Portrait. Hij vertelt daar in één nummer eventjes de vrij dramatische geschiedenis van een gezin. Details volgen op de rest van dit album.
Dan volgt één van de hoogtepunten van het album Black Eyes. Op basis van een fraaie drumbeat en de akoestische gitaar en later weer de piano ontwikkelt zich een heel fraai nummer.
Op Severus And Stone staat die mooie piano weer centraal en hoor je ook het achtergrondkoor regelmatig.

We gaan akoestisch verder want The Moon Is Down. Soms het pianootje erbij en je ogen dicht: wegdromen maar... hou ze dicht, want daar is Ghost Towns: oh zo mooi. Het gaat over 'I miss you' en dat hoor je niet alleen, dat voel je.
Of het nog niet mooi genoeg is? Luister naar Kin. Het onweert letterlijk in het begin en de muziek neemt nu een donkere wending. 'I hear them all the time'. Hier worden banjo en piano gebruikt. Als het nummer gaat 'lopen' met een achtergrondkoor erbij is het werkelijk briljant.

The Dead Waltz heeft een duidelijke titel, maar is juist een mooi nummer met een vol geluid, waar alle instrumenten van dit album gebruikt worden. Op Always Gold staat een pianoloopje centraal en hoor je ook de strijkers die ik nog niet genoemd had.
De deur slaat dicht: we zijn bij het slotnummer Mountains. Een wat sneller nummer met als basis weer een lekkere drumbeat en een akoestische gitaar. Daar komt handgeklap bij. Ben zingt: 'everything goes away'. Ook dit album houdt helaas op.

Wat een enorm talent is Ben Cooper. Hij heeft ook nog prachtplaten gemaakt onder de noemer Electric President (samen met Alex Turner) en brengt vier gratis te downloaden EP's uit met materiaal wat dit album niet haalde. En ook die eerste al beschikbare EP mag er wezen.
Dit album is zo goed dat het raar moet lopen wil het niet mijn top 10 van 2012 halen zeg ik half januari. Een juweel van een plaat.

avatar van Maiky
4,0
Toen ik de eerste noten van The Roots hoorde, wist ik het zeker. En ik bleef daarbij, als een kind dat zijn vingers in zijn oren stopt en heel hard "lalalalala ik hoor je niet!" roept. Die ontkenningsfase was er natuurlijk niet zomaar. De dichtheid aan sfeer en geslaagde melodieën op Ghost was namelijk zeer uitzonderlijk. Niet slecht, want op basis van de korte recensie in OOR probeerde ik 'm uit en groeide uiteindelijk uit tot een persoonlijke favoriet. En toen daar opvolger The Roots was, ging ik er maar lauwtjes mee om. Radical Face doet zijn ding, dat ik allemaal al gehoord heb op Ghost en dat is dat.

Natuurlijk voel je al aan dat ik toch heb toegegeven aan dit album. (Een blik op mijn beoordeling lijkt me ook duidelijk.) Want Radical Face doet precies wat 'ie op Ghost ook deed, en ik wil het eigenlijk ook niet anders. Cooper is toch een klasse apart. Met een stem die weliswaar geen talentenjacht zal winnen - en laat dáár nou juist de charme in zitten. Naturel, op een bijna vertellende manier - ik heb nooit echt het idee dat hij zingt. Een herkenbaar stemgeluid, een beetje afstandelijk maar heel, héél erg vertrouwd. Opmerkelijk en moeilijk onder woorden te brengen.

De sound van Radical Face deed me op Ghost denken aan weidse, oranje/geel gekleurde Amerikaanse landschappen, met hoog gras, tarwe en een oud, groot huis die zomaar willekeurig ergens in de leegte is neergezet. Een Tideland-achtige omgeving. Het gejaagde van Ghost hoor ik ook weer terug op The Roots, met een sterk nostalgisch tintje. Die snelle piano is nadrukkelijk aanwezig, evenals die dwingende percussie en de oeh's en aah's. De herfstige piano op Severus and Stone, bijgestaan door die statige dum-dumdum, die meeslepende melodielijnen, de twijfelende gezelligheid van Ghost Towns, het trage Kins en het eenvoudige, knusse The Moon Is Down: ik kan er allemaal wat mee. Ghost was dus geen toevalstreffer. Cooper mag wat mij betreft definitief doorgaan met dit soort pareltjes.

avatar van Co Jackso
4,5
Hoewel ik moet zeggen dat dit album van Radical Face qua geluid heel erg te vergelijken is met zijn eerdere uitmuntende album Ghost, heb ik daar verrassend genoeg geen moeite mee. Dit komt om de simpele reden dat dit album kwalitatief gezien nog een stukje beter is dan zijn voorganger. Blijkbaar vormt dit album het tweede deel uit een trilogie.

Hoogtepunten zijn talrijk en minpunten zijn schaars. Deels komt dit doordat de nummers nu eenmaal veel op elkaar lijken, maar ook omdat het duidelijk is dat Radical Face niet gaat voor de hitnummers, maar voor een album die over de gehele lijn goed is. Daarin is hij geslaagd en ik kan niet wachten op het derde album van de trilogie, ongetwijfeld volgepakt met wederom ijzersterke nummers.

Gast
geplaatst: vandaag om 01:44 uur

geplaatst: vandaag om 01:44 uur

Let op: In verband met copyright is het op MusicMeter.nl niet toegestaan om de inhoud van externe websites over te nemen, ook niet met bronvermelding. Je mag natuurlijk wel een link naar een externe pagina plaatsen, samen met je eigen beschrijving of eventueel de eerste alinea van de tekst. Je krijgt deze waarschuwing omdat het er op lijkt dat je een lange tekst hebt geplakt in je bericht.

* denotes required fields.